CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 3 augustus 1929

 

 

Van vroeger dagen 126: Hup! Rollebol!

 

Kermissen mogen als volksvermaak tot de verdwijnende soort gaan behooren; zij mogen niet steeds volksverheffenden en veredelenden invloed op de massa uitoefenen; zij mogen aanleiding zijn tot het doen rollen van de centen; zij kunnen voor anderen de aangewezen dagen zijn om eens een stukje meer van de wereld om ons heen te zien; zij zijn een motief om rechtmatige ontspanning te schenken en te breken in den werkdagensleur van 't jaar, door vacantietijd te worden; kermissen geven weer wat kleur aan de vervlakking onzer dagen.

Tilburg heeft steeds den naam gehad "een beste kermis" te zijn voor de kermisklanten: spullebazen veroveren er graag hun plaatsje, negotianten trekken hierheen om op Heuvel- en Piusplein en Besterdplein wat waren aan den man te brengen. Er is een tijd geweest, dat ook "de Lange Kees" (C. de Rooy) met zijnen "Hup! Rollebol!" het kermisgetier verhoogde. Op kermissen en markten kon men Kees hooren en zien, de jeugd vond het een attractie als Kees met zijn toestel verscheen en al pratend, gekscherend en zich werend zijn standje ordende. Het eenvoudige spel dat sterk aan kinderspeelgoed - zooals we dat tegenwoordig in de bazars aantreffen - doet denken, was zelf vervaardigd; het bestaat nog - als reliek blijft het dankbaar bewaard. Het heeft "zijn geld goed opgebracht".

De Rollebol was een cirkelvormige plank, in een tiental sectoren verdeeld, en op iederen sector een figuur geschilderd, bijv. een zwaantje, een roos, een ster en een mannetje. De cirkelboog was met tien maal zeven pinnetjes bezet. Het geheel draaide op een ijzeren pin en er sloeg een stalen pen al draaiend tegen de pinnetjes. Naast het toestel lag een plaat met dezelfde afbeeldingen. Zette nu iemand bijv. op de ster van de plaat een cent en bleef de pen staan op den sector van de ster, dan kreeg hij zooveel centen als het cijfer in den stersector aanwees. Daartoe waren bij de zeven vakken van elke sector cijfers geplaatst, liggende tusschen drie en veertien. Al de overige geplaatste centen op de plaat waren voor Kees: die nam de "schèrweg". Vergelijk een en ander eens met "Les petits jeux" te Spa of de speelbank van Monaco waar de croupier het geld opstrijkt.

's Zondags na 2 Juli, zeven weken vóór Tilburgsche kermis, in den tijd van 't aardappels steken, was het Hasseltsche kermis. Deze werd gehouden in de omgeving van de Hasseltsche kapel en duurde slechts één Zondagmiddag en -avond, lang genoeg voor Kees om met zijnen "Hup! Rollebol!" een goed mazzeltje te maken. 't Gebeurde ooit, dat hij dan in eenen "snaagtemiddeg" eenen "kop" vol centen had, "behalve nog de dubbeltjes zoomar in z'n vestjeszakske".

Men nam het met de drankwet niet zoo nauw, want er stond dan ook een eenvoudig tentje bij de kapel, waar men bier en jenever kon koopen. Had Kees de keel droog geroepen, dan werd dáár gauw een glaasje achter de kiezen geslagen en voort ging het weer van:

 

De lollige rollebol!

Hier heb je nou den ouwen kloot!

Hij heeft zeven jaren op zee gevaren

En nooit geen land of water gezien!

Gooi z'er maar op!

In die Haagsche loterij

En dat gaat hier van drie af tot veertien toe, mijnheer!

Dat boerige Roosje!

Het dubbel anker met de ster!

't Brengt heel de boel in de wèr!

Het metalen kruis!

De blanke ster!

Het anker, waar men de scheepjes aan vast legt!

Het zwaantje!

Toe menschen, hier heb je nou de lollige rollebol!

 

De jeugd was natuurlijk vol begeeren, als ze zag hoe een buurjongen bijv. eene cent gezet had op de ster en er vier voor in de plaats kreeg. Nog een keertje gewaagd en weer lukte de winst. Montecarlo in 't klein: 't speelduiveltje vierde triomfen in 't groot. Want tegenover de vier centen die Jan won, hadden Piet en Toon en Naris en Bartje en nog een stelletje anderen hun centje geofferd, dat Kees, de Rollebolman, al roepend en aansporend opstreek. 's Avonds keerde hij met de dubbeltjes en het kopergeld welgemoed naar den Veldhovenschen hoek terug: zijn draaibord keerde niet slecht.

Door de Loterijwet is de Rollebol verdwenen, evengoed als die draaischijf van den peperkoekloteraar; die stapels peperkoeken lokten óók heel wat begeerige vrouwenoogen! En weversmagen ondervonden er de gevolgen van. Veel prettiger - en woester - was het "koekslaan"; 'n blok op drie pooten met diepe gleuf er in en een flinke knuppel waren de attributen. Er werd 'n koek op den blok boven de gleuf gelegd, en dan ging het er om dien héél, héél taaien koek stuk te slaan. Daar was koek mee te verdienen.

Flink warm van 't koekslaan naar de danstent. Want dansen was je ware! ook in die dagen. Doch op tijd weer thuis was eerste eisch: geen meisje zou het gewaagd hebben bij lamplicht zich nog in de danszaal te bevinden - dit werd als een kwaad aangerekend, zóó erg, dat de schuldige er met den vinger op nagewezen werd. Zonder puritein te willen heeten, achten we dat gebruik beter dan het tegenwoordig euvel, dat kinderen van 15-16 jaar nog 's nachts om één, twee uur in een balzaal doet zien.

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Tilburg, Juli 1929.