CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 10 augustus 1929

 

 

Van vroeger dagen 127: De Liedjeszanger

 

Er is iets ontroerends in die stille verknochtheid aan de herinneringen en gebruiken der geboorteplaats door sommigen aan den dag gelegd. Intellectueelen, die de traditie in stand trachten te houden. Zij leven en sterven zonder waarde te hechten aan roem; zij wekken in de harten van hen, die naar hen willen luisteren, aanhoudende nieuwsgierigheid en ontroerde vereering, en bewijzen daardoor hun streek een grooten dienst: zij zijn bezielers. Evenzoo is het gesteld met de dichtkunst van den volksbard. Elke plaatselijke volkstekst, al is hij door een gelegenheidsrijmelaar gemaakt, kan belangwekkend zijn. Zijn lied wordt aangevuurd door het rhythme, de maten en de beweging der toonopvolging, de wijs, waarop zijn keus gevallen is. Het volkslied wordt in de onbeschaafde milieus, mondeling en buiten alle geschrijf en getoets, door overlevering verspreid. De overblijfselen van zulke overgeleverde liederen te redden is een pogen, dat slechts met veler hulp kan slagen. Daarom stemt het hoopvol ditmaal weder een paar liedjes van den vroegeren Tilburgschen volkszanger en componist "Jan Viool" te kunnen weergeven.

Als Van Sommere tegen of in den avond aanklopte aan een eenzaam gelegen hoeve, zooals bijv. de woning op de Nieuwkerk, en om nachtverblijf vroeg, was hij vaak een graaggeziene gast. Hij kon met zijn scherts de eentonigheid van de boerendoening soms zoo gezellig breken; hij wist zoo'n leuke moppen te tappen en had altijd nieuwtjes te vermelden, die hij, de zwerver langs 's Heeren wegen, had opgevangen, terwijl ze voor de steevaste boerkes anders onbekend bleven; hij zag er evenmin tegenop eens een lollige wijs te spelen en er een liedje bij te zingen. Doch hiervan was men zeker, als men "Jan" eerst eens aan den boerenmik met spek of ham zette. "Hij kon 'm dan terdege raken." Na zoo'n schranspartij veegde hij met de hand langs den mond, spoelde z'n mondje koffie na, en ten dank kwam aan 't haardvuur z'n lievelingsliedje klinken van:

 

     Jan Smulpartie

     Goed eten is meer dan den halven kost.

     En dat zeg ik zoo menig keer,

     En ik mankeer nooit op mijn post

     Bij den noen- of avondteer.

     Carbonade, welgebraden met een ei of tien,

     Gebakken kippen, geroeste snippen mag ik ook goed zien.

     Maar... wat ik dan nog liever zie,

     Is een lekkere, goeie smulpartie.

 

     Heb ik smakelijk gegeten van haasje of van hoen,

     Of wat de maaltijd gaf,

     Dan ga ik ook gaarne een toerke doen,

     Of wandelen met mijn staf.

     Het is zoo zwierig en plezierig in het groene veld,

     Zie het bosch, de blijde weide, in het groen gesteld.

     Maar... wat ik dan nog liever zie,

     Is een lekkere, goeie smulpartie.

 

     Zit ik aan 't riviertje, onze schoone Ley,

     Te visschen, heel gerust,

     Dan is 't een schoone vreugd voor mij,

     O, ja, een groote lust.

     Ik zie de blieken gaarne likken aan mijn hengelhaak,

     Boven aal doet dan een paling mij een groot vermaak.

     Maar... wat ik dan nog liever zie,

     Is een lekkere, goeie smulpartie.

 

     En als ik ooit gezeten ben,

     Bij mijn vrienden op een feest,

     Met veel goeie meisjes, die 'k ken,

     Word ik verheugd van geest.

     Als daar zoo luchtig en zoo kluchtig dan gezongen wordt,

     En de stemmen lustig klinken dra uit volle borst,

     Denk ik, wat ik nog liever zie,

     Is een lekkere, goeie smulpartie.

 

     Ik ga ook gaarne naar het bal,

     Want dansen dat is mijnen stiel,

     Waar ik de lieve meisjes kiezen zal

     Voor polka of quadriel.

     En daar draai ik en daar zwaai ik met een lossen zwier,

     En dat springen en dat vringen doet mijn hart plezier.

     Maar... wat ik dan nog liever zie,

     Is een lekkere, goeie smulpartie.

 

     Ik blijf ook niet gaarne altijd 's avonds thuis,

     Maar ga liever naar een bier- of koffiehuis,

     Alwaar ik klaartjes drink, soms per abuis,

     Want van drinken ben ik thuis!

     Heb ik smaaklijk en vermakelijk gedronken wel een pint of acht,

     Ja, wel tien bakken kan ik pakken tot den middernacht,

     Droom ik, wat 'k nou nog liever zie,

     Is een lekkere, goeie smulpartie.

 

Men zal geen dichtergave uit zulke woorden lezen, doch zeker is 't, dat Jan Viool met zijn "Goed eten is meer dan de halve kost" menigmaal zijn kost heeft opgedaan en anderen aangename afleiding er door geschonken heeft tevens. Na zoo'n mop trok hij weer welgemoed verder, naar waar zijn zwerversaard hem zond...

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Tilburg, Juli 1929