CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 9 april 1927

 

 

Van vroeger dagen 71:

Mannen van naam - Professor Donders 3

 

"Hij was een voorbeeld van noeste vlijt."

 

Deze woorden, ontleend aan eene der talrijke lofredenen, welke den eminenten geleerde bij zijn jubileum, gevierd te Utrecht op 27 en 28 Mei 1988, had te aanhooren, zijn al weder een krachtige bevestiging van den regel, dat er geen meesters van den hemel vallen: er moet voor gewerkt worden.

Nog geen dertig jaren oud, zag hij zich geroepen den nieuwen hoogleeraarszetel in te nemen voor de weefselleer, physiologie en patologische anatomie, terwijl curatoren in hun advies aan den koning gewaagden van "den jongen geleerde, alom in de geneeskundige wereld met roem reeds bekend; van wien men zeggen kan, dat hij een zeldzame vereeniging is van uitgebreide kennis, ook in natuurkundige wetenschappen; van een onverstoorbaren ijver en belangstelling in alles wat de wetenschap betreft; met een klaarheid van voorstelling en eene helderheid van mededeeling, die slechts zelden worden aangetroffen".

In 1884 verwierf hij de groote gouden Boerhaave-medaille op grond "dat hij door zijn veelvuldige werkzaamheid, meer dan eenig ander der levende physiologen tot de ontwikkeling en uitbreiding der kennis op physiologisch gebied heeft bijgedragen".

Na zijn proefschrift te Leiden in 1840 vestigde hij de oogen der wetenschappelijke wereld in 1845 voorgoed op zich door het werk: "Blik op de stofwisseling als bron van de eigen warmte van dieren en planten".

Doch late dan een rijke feestgave in 1888 hem in staat gesteld hebben een oogheelkundige stichting op te richten, late feestgave en oorkonde, medailles en feestmaal, omhulsel en borstbeeld te zamen, voor hem nog langen tijd en daarna ook voor 't nageslacht, ten onwraakbaren bewijze geweest zijn, dat zijn onafgebroken inspanning en zich nooit verloochende toewijding aan een levenstaak hem den dank verworven hebben van Nederlands volk en zoo velen daarbuiten, in stille uren van herinneren aan een zoo rijk verleden zal wel vaak voor den geest zijn weergekeerd die gulden tijd eener vrome jeugd, toen hij aan de landelijk-eenvoudige school te Duizel bij meester Panken de eerste gronden voor kennis en wetenschap vergaarde; en toen hij aan Boxmeer's gymnasium zijn studiën voortzettend indruk maakte op zijn omgeving door aan de medestudenten te doen blijken van een allesomvattenden geest; of toen hij verbaasde door vlotte studie aan een Utrechtsche hoogeschool en aan een geneeskundige militaire school tegelijkertijd zich gereed makend met het zwaard op de zijde om meester op het lancet te worden. De zelfvoldoening voor vruchtbaren arbeid zal wel steeds zijn grootste genoegdoening zijn geweest.

Al de hulde door de wetenschappelijke wereld, ook en vooral in het buitenland, gebracht, straalt voor een deel op zijn geboortegrond terug, dan toch zeker ook op zijn geboorteplaats Tilburg, waar het pand in de Nieuwlandstraat zijn wieg herbergde. In de huldigingscommissie van 1888 had ook de toenmalige burgemeester van Tilburg J.F. Jansen zitting, terwijl daarin naast die groote schare Nederlanders namen voorkomen van persoonlijkheden uit Ned. Oost en West; zoowel als uit Engeland, Frankrijk, Duitschland, Oostenrijk, Rusland, Scandinavië, België, Italië, Zwitserland, Spanje, Portugal, de Ver. Staten van Noord-Amerika, Brazilië en de Argentijnsche republiek. De totaalopbrengst door 1200 inschrijvers uit Nederland en 1305 uit 't buitenland voor de "Donders-stichting" was per 1 October 1888 reeds gegroeid tot f 36.738,20. Uit Tilburg hebben bijgedragen J.H.A. Diepen, Dr. F.C. van Erven Dorens, de Afd. der Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, C. Houben Sr., J.F. Jansen en S.C.M. Soer.

Waar zoo spontaan een huldiging van den tijdgenoot geschiedde, past het aan 't nageslacht in hem te waarderen, hoe hij naast geleerde was een der beste en warmste vrienden der lijdende menschheid; die met geheel de buitengewone gaven naar lichaam en geest, die de Almachtige te zijner beschikking had gesteld, heeft geijverd en gewoekerd ten bate van zijn medemenschen. Daarmede heeft hij zich een plaats verworven in de harten van duizenden bij duizenden, aanzienlijken en geringen, geleerden en ongeleerden, Nederlanders en vreemdelingen, die den troost en de genezing door hem of door zijn invloed van anderen in oogheelkundige instituten mochten ondervinden. Men roeme zijn verdiensten! "Maar men prijze hem dan ook gelukkig, wien zooveel beschoren was." Dan handelt men naar Donders' eigen woorden. Zij komen voor in de lange dankrede, die hij meesterlijk uitsprak bij zijn afscheidsjubilee op 70-jarigen leeftijd.

 

A.J.A.C. VAN DELFT