CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 5 maart 1927

 

 

Van vroeger dagen 67:

Mannen van naam - Pieter van Dooren

 

Ditmaal kunnen we van een pionier vertellen. Het mag immers met trots geconstateerd worden, dat het een Tilburger is geweest, die vóór honderd jaren hier in het Zuiden de stoomkracht in de bedrijfswereld bracht, terwijl zulks pas enkele jaren later in Twente zou geschieden.

Pieter van Dooren is een man van beteekenis geweest onder de Tilburger fabrikanten uit de eerste helft der 19e eeuw. Hij werd hier in 1784 geboren als oudste zoon van Martinus C. van Dooren (geboren 18 Februari 1756, overleden 15 Juni 1811) en Adriana Josepha Dams (geboren 13 Juni 1757, overleden 7 April 1833). Martinus van Dooren was de eerste burgemeester van Tilburg, benoemd bij de verheffing van Tilburg tot stad in 1809. Hij was fabrikant van wollenstoffen. De werktuigen zijner fabriek werden met behulp van paarden en windkracht gedreven.

Zijn hierbedoelde zoon Pieter heeft meerdere malen buitenlandsche reizen gemaakt en het is interessant zijne correspondentie, o.a. met zijn in Weenen verblijvenden broer te lezen. Zij getuigen van schranderheid, opmerkingsgave en volle aandacht voor het bedrijfsleven. In 1825 stichtte Pieter van Dooren onder eigen naam 'n zaak, in hoofdzaak het spinnerijbedrijf van wollengarens ten doel hebbend. Waar hij in Engeland de toepassing der stoomkracht gezien had, wilde hij ook de nieuwste vindingen in zijn jong bedrijf in toepassing brengen. Hij had in het buitenland den reusachtigen voortgang der nijverheid onder invloed van den stoom gezien en durfde zich vermeten die duivelskunsten naar het Brabantsche heideland over te brengen.

Tilburg was een plaatsje, dat in 1826 11122 inwoners telde en de eerste stoomketel moest gedeeltelijk per schip en verder langs de treurige Brabantsche zandwegen vervoerd worden. Het frappeert te weten (al getuigt het niet van doorzicht en beschaving der arbeidersbevolking) hoe het gevaarte de gemoederen der eenvoudige Tilburgers tot onrust bracht. Des avonds werd met steenen en stokken de woede op den dooden ijzeren kolossus gekoeld en de ruiten in het woonhuis van den fabrikant moesten het ontgelden. Het ging hier dus gelijk bij de uitvinding der voor de textielnijverheid tegenwoordig zoo belangrijke jacquard-machine. Ook toen waren de arbeiders minder vooruitziend en dachten zich al bij voorbaat het brood uit den mond gestooten, wijl met die nieuwe vinding aan ieder getouw met drie mannen en twee vrouwen minder volstaan kon worden. Jacquard werd zelf gemolesteerd en een industrieel scheidsgerecht deed toen bij wijze van protest een der nieuwe machines in 't openbaar verbranden. De nieuwe dag voor Tilburg's nijverheid is door niet zulke sombere wolk verduisterd, al spreekt Dr. Blink in de "Vragen van den Dag" (15e jrg.) van "de barensweeën, welke den nieuwen dag voor Tilburg's nijverheid deden geboren worden".

Op 20 April 1826 werd de eerste steen gelegd voor het spinnerijbedrijf en stoomvollerij te Broekhoven, waar in April 1827 voor de eerste maal proef gedraaid werd. In Mei ging het stoombedrijf voor goed in werking en waar op 28 Mei 1877 het gouden jubileum daarvan feestelijk herdacht is, is het alleszins logisch dat het eeuwgetij eveneens 28 Mei van dit jaar herdacht wordt. Curiositeitshalve drukken wij hierna de vergunning voor het eerste stoomwerktuig in ons Zuiden in zijn geheel af.

 

Extract uit het Register der besluiten van de Gedeputeerde Staten der Provincie Noord-Brabant.

16 July 1826,

Lis DD

Bureau van Policie

 

Permissie tot het plaatsen van een stoomwerktuig in een fabrijk.

 

De Gedeputeerde Staten der Provincie Noord-Brabant,

Overwogen hebbende eene requeste van Pieter van Dooren, fabrijkant, wonende te Tilburg, verzoekende permissie, om een stoomwerktuig te plaatsen tot bewerking zijner wollengaren spinnerij en lakenvolderij, in de wijk Broekhoven aan de Rivier de Leij aldaar.

Gezien het berigt en de consideratiën van Heeren Burgemeester en Wethouderen der stad Tilburg alsmede het daarbij overgelegde proces-verbaal van gedaan onderzoek de commodo et incommodo overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 31 Januarij 1824.

Accorderen het voors. verzoek, zullende de requestrant gehouden zijn, om, alvorens van deze permissie gebruik te maken, van de zamenstelling en inrigting van het stoomwerktuig aan den heere Gouverneur dezer Provincie aangifte te doen, overeenkomstig de bepalingen van het Koninklijk Besluit van den 6 Mei 1824 (Staatsblad no. 32) en daartoe af te wachten de akte van permissie, waarvan in artikel 4 van dat Besluit gewag is gemaakt.

Een afschrift van dit Besluit zal gezonden worden aan Heeren Burgemeester en Wethouderen van Tilburg, tot informatie, zullende een gelijk afschrift aan den requestrant worden uitgereikt tot dispositie op zijne requeste.

 

's-Hertogenbosch den 14 July 1826.

De Gedeputeerde Staten voornoemd,

(Geparapheerd) Van Vredenburgh

 

(onderstond) Ter ordonnantie van dezelven.

(get.) F.X. Verheijen.

Accordeert met voors. Register,

De Griffier,

(get.) Verheijen.

 

Aan

Den Adressant.

 

 

De eerste fabrieksketel, waarvoor op 31 December 1825 eene akte werd verleend, was die in de Rijksmunt te Utrecht. Volgens de "Bijdrage tot de geschiedenis van het toezicht op het stoomwezen in Nederland" door W. Piepers, oud-hoofdingenieur van het Stoomwezen, waren toen vermoedelijk reeds enkele andere fabrieksketels in dienst. Van de allereerste fabrieken tusschen de jaren 1826 en 1830 opgericht zijn er vele verdwenen of onder anderen firmanaam gekomen, doch de wollengarenfabriek van Pieter van Dooren bleef tot heden intact.

De allereerste voorschriften op het gebruik van stoomketels hier te lande zijn gegeven bij Koninklijk Besluit van 6 Mei 1824. Ingevolge dit Besluit werd bij de Administratie voor de Nationale Nijverheid 'n lijst der stoomwerktuigen aangelegd en daaruit blijkt dat in 1826 de koperpletterij van H. de Heus te Amsterdam een stoomketel had. Uit die eerste periode dateeren ook de lakenfabrieken van J. van Heukelom te Leiden (1826), de wollengarenfabriek en lakenvolderij van Pieter van Dooren te Tilburg (1827), de oliefabriek van Spoors en Sprenger te Middelburg (1827), de fabriek te Fijenoord (1828), P. van Vlissingen en Dudok v. Heel te Amsterdam (1830). De eerste stoomfabriek in Twente was de katoenspinnerij van H.E. Hofkes te Almelo (1830-'31). Industrieel Tilburg heeft alzoo gezegevierd.

 

A.J.A.C. VAN DELFT