CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 19 april 1924

 

 

Van vroeger dagen 35: Opbeuring en belemmering der nijverheid

 

Dat het bij gemis aan een gaaf geheel goed is brokstukken te verzamelen, drukten de ouden uit zeggend: "Colligite fragmenta ne pereant." Het is ook daarom, dat ik sinds lang liefhebberend met genoegen gezocht en verblijdend gevonden heb stukken en brokken, die in direct of verwijderd verband staan tot het Tilburg's verleden. Zij zijn in deze artikelenreeks aan belangstellenden mede ter kennisneming geboden en hebben klaarblijkelijke aandacht ondervonden, die zich uitte in het aanwijzen van blad of bron, het verschaffen van prent of boekje. Daarvoor zij dank betuigd. Zoo voortgaand kan ik met anderer hulp mogelijk tot een geheel geraken.

Hierna worden ditmaal een paar zeventiende-eeuwsche stukken herdrukt, welke Leiden destijds contra zijn benedenmoerdijksche concurrenten in het licht gaf. Zij zijn woordelijk weergegeven en doen meermaals zeggen: "Dat is tegenwoordig ook zoo." We beginnen met een Memorie der inlandsche reeders en drapiers aan de Staten-Generaal betreffende de wenschelijkheid om drie gulden te heffen van elk laken, dat door die van Tilburg of de Meijerij op het getouw wordt gezet.

 

1638, tusschen September 22 en December 23.

In dorso: "Laeckendraperie tegen de Tilburchsche rederie."

Naer der ontledinge, waeromme die van Tilburch ende die van de Meyerye van 's Hertogenbosch ten minsten behooren belast te sijn mit 3 gulden, te betalen op elck laecken by de opsettinge aen de getou, ten proffyte van Uwer Hoog Mog. in gevolch van de resolutie van den 22en September by Uwer Hoog Mog. alsdoen genomen, opdat Uwer E.E. Hoog Mog. ingesetenen ende poorters, namentlick reeders ende drapiers, residerende onder U.E.E. bescherminge, souden mogen blyven in de beslooten steden, alwaer sy sware lasten ende impositien moeten geven, van welcke impositien die van Tilburch ende die van de Meyerye van den Bosch, alhoewel sy gelycke ende andere poortersneeringe in open plecken tot prejedutie van de steden doen, niet off immers weynich en geven, waerdeur veroorsaeckende es, dat de inlantse reeders ende drapiers mit die van Tilburch geen marct cunnen houden.

1. Uwer E.E. Hoog Mog. en es niet onbekent, dat de reeders en drapiers persoonen sijn, die ten dienste van de neeringe onder haer hebben in 't werck menichte van huysgesinnen ende familien die arm ende onvermogent sijn, belast mit huysvrou en de menichte van cleyne kinderen, die van de respective steden, godshuysen ende aelmoeseniers boven haer verdiensten moeten geadsisteert sijn om te mogen leven.

2. Genomen binnen Leyden sijn omtrent de 400 getouwen, tot elck van dien ten minsten van noode sijn, omme de laeckenen rouw opgemaect te hebben, 14 werckelicke personen, alle, jae immers meest belast met huysvrou ende kinderen ende eensdeels onvermogende luyden, die van de stad off godshuysen boven haer verdiensten, om te leven, bijstant moeten hebben.

3. Daernaer dependeren daeraen verscheyden familien van vollers, soo meesters als knechts.

4. Oock een groot getal familien van bereyders, soo meesters als knechts.

5. Vorder menichte van familien, bestaende in verwers, perssers ende andere van de neeringe, uytbrengende in Leyden alleen een overgroot getal van familien ende menschen, groot ende cleyn.

6. Insgelijcx de familien van de neeringe off daeraen gedependerende, bedragende binnen Haerlem ende alle andere steden in Hollant ende West-Vrieslant een oneyndelijck getal.

7. Wyders alle de familien van de neeringe synde in het hertochdom van Gelderlant, Seelant, Vrieslant, Sticht van Utrecht, Overysel, Sutphen ende Groeningen mit de Ommelanden.

8. Alle familien van de meerder tot de minder moeten huysen of huyskens bewoonen ende diere huyren geven, vergroot overmits de huysen jaerlycx moegen sware impositien, namentlick in Hollant den 8en penningh.

9. Alle menschen, groot off cleyn, ryck of arm, moeten off behooren gespijst te sijn immers mit broot, van welck broot Uwer Hoog Mog. ingesetenen moeten dragen in de impositie op yder sack tarwe 2 gulden ende op ieder sack rogge 1 gulden.

10. Van slecht bier, de tonne 2 gulden, van impositien 30 st., behalve den exchijs, by de steden daerop gestelt.

11. Van alle slachtbeesten den 7en penningh.

12. Van een vierendeel boter 1 gulden, min off meerder naer advenant.

13. Vorders, at alle lijffbehouften, van de landen ende beesten comende, jaa oock den incoop van slachtbeesten, bij alle die van de neeringe tot hoge pryse moeten innegecoft werden, vermits de landen belast sijn met den 5en penningh, morgen ende dycagiegelt, de beesten mit 't hooftgelt.

14. Van yder tonne turf 2 st.

15. De keerssen elck 100 ponden 2 gl. 10 st.

16. Van de olijfoly, soo tot de menschen voedinge als tot suyveringe van de wolle van node sijnde, van het vat... 4-0-0.

17. Van seep elcke tonne... 3-4-0.

18. Van sout van 't vat... 4-10-0.

19. Van branthout den 8en penningh.

20. Van alle frutagien den 8en penningh.

21. Noch waechgelt ende ronde mate, mitsgaders meer andere imposities die om cortheytswille alhier werden aengeroert maer voor... memorie.

22. Alle de impositien aengemerct sijnde, wat die jaerlicx tot van yder familie ende menschen es monterende.

23. Soo cunnen Uwer Hoog Mog. wel afmeten, dat Uwer E.E. ingesetenen, reeders ende drapiers, nedergeslagen in de beslooten steden, mit die van Tilburch en de Meyerye van den Bosch geen marct en cunnen houden in poortersneeringe, gelijck de draperye es.

24. Sulcx dat de consequentie... soo groot es, dat de dorpen souden vercrijgen den aenwas van volcke en neeringe ende de steden moeten verliesen haer volck ende neeringe.

25. Want als hier in 't lant maer wierden gehouden 4 off meerder familien als factoirs, soo can omme beneffens die van Tilburch ende die van de Meyerye van den Bosch marct te mogen houden, de ganse rederye ende draperye aldaer getransporteert werden.

26. Deur welck vertreck ende verloop... de reeders ende drapiers wel eenichsints schade in haer perticulier souden lyden, maer souden lichtelick te verwinnen sijn deur de veelheyt der ellen laeckens, die haer beter coop souden komen te staen.

27. Uwer Hoog Mog. gelieven de reeders ende drapiers... daervoor te erkennen, ingevalle sy ende elck sijn particulier profijt sochten, dat sy haer luyder te kennen gevinge ende openbaringe, soo nu als voor desen gedaen, souden passeren ende verbygaen.

28. Maer Uwer Hoog Mog. gelieft hen aen te nemen voor dengeenen, die haer perticulier proffijt op syde setten, als de neeringe mit die van Tilburch eenichsints can in gelijckheyt blyven ende als sy alhier in Uwer Hoog Mog. steden eenichsints mogen blyven leven, ende oock de arme werckluyden, die ende haer familien mit meenichte van steden, godshuysen, aelmoeseniers ende particuliere harten werden bystant gedaen, niettegenstaende d'selve werckluyden haer devoir by nacht ende dage wel doende sijn. Ende sulcx voor persoonen, die liefhebben soo om haer vaderlants wille, als andere om de rustplaetse, die sy onder UE. Hoog Mog. bescherminge hebben vercregen.

 

Wie zich het laatste en het voorlaatste artikel dezer serie herinnert, zal in dit stuk een verduidelijkende aanvulling vinden, evenals in het navolgende Advies van de gouverneurs der lakenhal te Leiden aangaande de middelen tot bestrijding der lakendraperie te Tilburg, Eindhoven, Weert, Aken, Eupen, Verviers en andere plaatsen in Brabant en Limburg, alsmede in het land van Gulik. Het stuk dateert van 12 Maart 1647.

 

A.

1. Alsoo de laeckendrapiers van Tilburch, Eyndhoven, Waert ende andere plaetsen in Brabant ende die van Aecken, Borset, Eupen, Verviers, Dalem ende Goye in 't lant van Limburch, mitsgaders noch veel verscheyde plaetsen in 't lant van Gulick, alle gelegen buyten dese Vereenichde Nederlanden, voor desen niet anders en drapierden als grove laeckenen van hare inlantsche ende meer andere grove off gemeene wolle ende nu dagelicx in Hollandt doen coopen fyne Spaensche wol, die sy in haere plaetsen buyten de Vereenichde Provintien doen voeren, maeckende daervan goede, fyne laeckenen, wit ende in de wol geveruwt, die sy soowel onbereyt als bereyt naer dese landen seynden, alwaer sy de witte bereyde doen veruwen ende als die geveruwt syn, laten sy die door hare facteurs soowel hier als in andere plaetsen vercoopen voor Nederlantsche laeckenen ofte ten minsten, gelijck inderdaet waer is, voor laeckenen, die in dese landen geveruwt sijn, omdat alhier de beste veruwe wert geleyt, die de laeckenen aengenaem ende lieftalich maecken, 't is sulcx dat de drapiers in de voors. plaetsen van Brabant, Limburch, Gulick ende meer andere rycken veel beter coop cunnen drapieren als hier te lande, overmits sy soo sware lasten van imposten ende lijffsconsumptien niet en hebben te dragen als de ingesetenen hier te lande doen, sulcx dat het alleen op het arbeytsloon van een elle laecken wel is differerende naer de qualiteyt van de laeckenen 10, 12, 18, jae 25 stuyvers, waerdoor de drapiers van de andere rycken met hare laeckenen beter coop cunnen marckten met behoudinge van meer der winninge als de drapiers van de Vereenichde Nederlanden, en byaldien daerinne niet en wert voorsien, soo staet te beduchten dat de Nederlantsche laecken draperye haer van hier sal transporteren naer de voors. andere rycken.

Omme'tselve voor te comen ende te weeren sooveel doenlycken is wert gevraecht off niet doenlijck soude sijn balanche te maecken tusschen de laeckendraperye van de Vereenichde Nederlanden ende de laeckendraperye van andere rycken en landen, opdat sy jegens den anderen sou de laeckenneringe alhier adviseren, onder verbeteringe, dat jae.

 

B.

Voorslagen ende middelen tot het maecken van de voors. balanche.

1. Eerst, off men de Spaensche wol, die uyt de Vereenichde Nederlanden naer neutrale plaetsen off andere rijcken ende landen wert gesonden, niet met meerder issue off licent behoort te beswaren.

Adviseren in plaetse van 2 ten minsten met 5 ten 100.

2. Ten 2en, off men niet scherpelick behoort te verbieden, dat geen bereijde laeckenen omme hier te lande te veruwen ofte onder wat pretext sulcx anders mochte sijn, in de Vereenichde Nederlanden sullen mogen werden gebracht.

Zijn van advijs: jae ende te stellen verbeurte van sodanige ingebrachte goederen ende bovendien noch sware pene.

3. Ten 3en, off men de laeckenen, comende uyt andere rycken onbereijt en ongeveruwt, alsmede de laeckenen, die ende wel geveruwt zijn, niet met meerder licent behooren te beswaren.

Adviseeren ten minsten met 10 ten 100 ende soo die te laech van prijs werden aengegeven, dat den licentmeester deselve voor den aengegeven prijs soude mogen behouden, gelijck 'tselve in Vrieslandt met onse inlantsche laeckenen wert gepractiseert.

4. Ten 4en, off niet behoort te werden gerenoveert ende alsdan scherpelijck geëxecuteert het placcaet, gemaeckt in 't jaer 1614 ende gerenoveert in 't jaer 1636 op het invoeren van de Engelsche witte off andere geveruwde bereijde laeckenen.

Adviseeren als vooren: jae ende dat men om de fraude te achterhalen de fachuysen, soowel van de Court alsmede particuliere, soude mogen visiteren.

 

De een z'n dood is de ander z'n brood. Wat eenerzijds blijkens voorgaande stukken tot opbeuring der nering aangeprezen is, werd anderzijds als belemmerende bepaling aangemerkt. Zoo gaat het tegenwoordig nog.

 

De Februari '24-aflevering van het tijdschrift "Sociale Voorzorg" geeft een artikel over industriebelemmering in de 17e eeuw, waarvan ons volgende zin opmerkenswaard voorkwam: "Wanneer men in onze dagen herhaaldelijk hoort klagen over het enge keurslijf van sociale bepalingen, waarin de bewegingsvrijheid der werkgevers wordt doodgedrukt, heeft het zijn nut een blik te slaan in de bedrijfsverhoudingen in de voorbijgegane eeuwen, waarbij men dan zeer sterk den indruk bekomt, dat de bepalingen, die destijds het bedrijfsleven beheerschten, aanzienlijk strenger waren en het huidig gewraakte keurslijf beter kan vergeleken worden met een wijde gemakkelijke rotonde of avondmantel."

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Tilburg, 6 April 1924