CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Tilburgsche Courant - dinsdag 9 februari 1926

 

 

De Rijks Hoogere Burgerschool

 

De "Stadsfilm" van uw blad van jl. Zaterdag handelt over de H.B.S. 60 jaar. Daarin wordt o.m. het volgende gezegd: "Het nieuwe paleis heeft den vorst nooit mogen herbergen. Nog voor het geheel voltooid was, stierf de koning (17 Maart 1840)." Dit is natuurlijk een drukfout en moet 1849 zijn, evenals de daarvoor staande mededeeling, dat de Willem II-straat vroeger "Cavediestraat" geheeten zou hebben: die heette vroeger Komediestraat (zie legger 1872) naar de comedie of schouwburg.

Dan staat er verder: "Jarenlang bleef het paleis onbewoond staan, tot het door de erfgenamen aan de gemeente werd afgestaan, op voorwaarde, dat het als bestemming zou krijgen de vestiging eener hoogere burgerschool." Tot voor eenigen tijd had ik aangaande dat onbewoond staan van het gebouw, dat als Paleis voor Koning Willem II bestemd was, dezelfde verkeerde meening, zoodat dan ook in het in 1922 geschreven boekje "Tilburg als woonstad en nijverheidscentrum" door ondergeteekende deze fout gemaakt is. Naar aanleiding daarvan echter mocht ik destijds een interessante correspondentie voeren met den heer Francis Twiss, gepensioneerd assistent-resident, die mij mededeelde, dat zijn vader, de heer Willem Twiss, jarenlang op de latere hoogere burgerschool gewoond heeft. Deze heer Twiss was associé van Ernest Vreede en het is de instigatie van den heer Twiss geweest, dat het paleis met genoemde bestemming aan de stad gekomen is.

Waar mijnerzijds eerst nog de opwerping gemaakt was, of de familie Twiss niet gewoond had in een der bijgebouwen van het paleis, bijv. de tegenwoordige woning van Notaris Maas, omdat gevonden was, dat de lakenfabrikant Willem Twiss (geboren 31 Juli te Kralingen en gehuwd met Geertruida Wijndels, geboren 18 November 1828 te Heerenveen) alhier gewoond heeft in de huizing Wijk M. genummerd 64, terwijl deze familie in 1864 het pand M. 73 bewoonde, terwijl toen het pand M. 64 bewoond was door zekeren M. Molhuysen, directeur van het postkantoor en gekomen uit Den Haag, zond mijn vriendelijke voorlichter ter overtuiging een foto van het gekanteelde paleisgebouw, waar zijn moeder gestorven is. Steviger bewijs is al moeilijk te leveren. Ter opheldering mijner onjuiste onderstelling putte genoemde heer nog volgende bijzonderheden uit zijn jeugdleven.

 

"Alvorens het paleis te betrekken woonden wij in de straat, waar de protestantsche kerk staat, onze naaste buurman was dokter Van Erven Dorens. Opzij van het paleis, doch meer naar den straatweg en dicht bij de oude woning van den Koning gelegen, was een ander massief gebouw, ietwat in den stijl van het paleis gebouwd en bewoond door de familie Frankenhof, fabrikant. Ik denk zoo, dat het oorspronkelijk bestemd was voor adjudanten of leden van de hofhouding van den Koning.

De heer Molhuysen, directeur van het postkantoor, dien u noemt, herinner ik mij zeer goed, aangezien hij tot de goede vrienden van mijn ouders behoorde. Toen wij op het paleis woonden, bewoonde hij een huis op een plein, waar een groote lindeboom stond (de naam wil mij niet te binnenschieten), vermoedelijk een gouvernementswoning, waarin tevens het postkantoor zal gevestigd geweest zijn.

Mijn moeder overleed te Tilburg 19 September 1861, en werd begraven vanuit het paleis. Ik ben later nog maar twee malen te Tilburg geweest; de eerste maal toen ik student was te Delft (1872-1873) en voor een dag over was bij onzen neef Ledeboer, lakenfabrikant. Wij gingen toen uit belangstelling weer eens kijken naar onze oude woning, toen H.B.S. De groote zaal, die op een terras uitkwam (waaronder de stallen: wij hadden een ezelwagen), was teekenzaal geworden. Opzij was er in onzen tijd een ingang met binnen een onmogelijke trap om op de eerste verdieping te komen (de monumentale trap werd niet altijd gebruikt); deze ingang was behouden gebleven - of hij dat nóg is, weet ik niet."

De kinderen Twiss werden te Tilburg geboren, nl. David George Twiss op 18 Februari 1852; Francis Twiss 7 Juni 1853; Robert Willem Twiss 1 October 1855; Hendrik Dirk Twiss 6 September 1856; terwijl alleen de jongste broeder, Johannes Hubertus Twiss op 16 Juli 1860 op het paleis geboren is.

Ik kan mij niet voorstellen, dat in casu omtrent het bewonen van het paleis door deze familie niets te vinden is. Immers de correspondentie inzake deze Koninklijke bezitting met de vorstelijke erfgenamen en met de gemeente geschiedde volgens dezen heer door tusschenkomst van zijn vader.

"En toen zij te groot geworden waren om behoorlijk onderwijs te Tilburg te ontvangen en besloten was naar Breda te verhuizen (hetgeen 27 September 1864 geschiedde) werd door mijn vader aan de vorstelijke erfgenamen voorgesteld het paleis te schenken aan de gemeente, dito het park, enz.

Het oude huis van den koning werd later afgebroken en ik herinner mij, dat toen wij te Breda woonden, mijn vader den geheelen inboedel van die oude woning (w.o. de ongerepte sterfkamer van Willem II) per extra trein heeft overgebracht naar Soestdijk."

Op bladzijde 43 van het hierboven genoemde door mij samengestelde boekje over Tilburg wordt melding gemaakt van de opening van den spoorweg Breda- Tilburg op 5 October 1863 en de heer Twiss herinnerde zich nog als ongeveer tienjarige knaap dat zijn vader bij die gelegenheid op het paleis een lunch gegeven heeft ter eere van minister Thorbecke die den spoorweg kwam openen.

 

Dit kleine steentje meende ik weder te mogen bijdragen voor de juiste teboekstelling onzer

plaatselijke geschiedenis.

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Tilburg, 7 Februari 1926

 

 

Voetnoot redactie:

Enkele dagen later, op zaterdag 13 februari, verscheen in de Tilburgsche Courant een reactie op bovenstaand artikel. Deze correctie en aanvulling was geschreven door F.H.M. Ouwerling, sinds 1916 als secretarie-ambtenaar belast met de ordening van het oud-archief van de gemeente Tilburg en van 1924 tot 1936 gemeentearchivaris aldaar. Hieronder zijn verhaal.

 

 

De Rijks Hoogere Burgerschool te Tilburg

 

Naar aanleiding van het artikeltje "De Rijks Hoogere Burgerschool" van den heer van Delft voorkomend in uw blad van 9 Februari ll. veroorloof ik mij het volgende mee te deelen. Er schijnt een fout te zijn geslopen in het boekje "Tilburg als Woonstad en Nijverheidscentrum", omdat er op blz. 25 vermeld staat, dat het Paleis jarenlang onbewoond bleef tot het in handen van de gemeente overging. De heer van Delft doet het voorkomen alsof deze fout door hem is gemaakt. Hij behoeft zich evenwel niet ongerust te maken. Want de geheele historie van Tilburg, voor zoover die in het boekje voorkomt, is van mijne hand en neem ik nóg voor mijne rekening. Hoe de onjuistheid is ontstaan, weet ik niet, want het was mij zeer goed bekend, dat de heer Twiss nog een paar jaar huurder is geweest van het Paleis alvorens het tot H.B.S. werd omgevormd. Om nu evenwel de fout een weinig te herstellen, meen ik het volgende als aanvulling te moeten meedeelen.

 

In 1845 had als komend uit 's-Gravenhage in Tilburg zich gevestigd Willem Twiss, zoon van Francis Twiss, geboren te Kralingen bij Rotterdam 31 Juli 1815. Hij was in pension in de Nieuwlandstraat bij de familie Merx en was later geassocieerd met Ernst Eliza Vreede. De familie Vreede was al een oude bekende in Tilburg. Op het laatst van de 18e eeuw vestigde zich aldaar als Laken- en Wollendekenfabrikant de Heer Pieter Vreede, geboren te Leiden 8 October 1750 en gestorven te Heusden 21 September 1837. Het is hier niet de plaats van hem een volledige biografie te geven, genoeg zij het dan ook dat ik hier vermeld, dat hij was een zeer gezien man, in de dagen van de omwenteling een ijverig patriot en een der meest vooraanstaande representanten van het Bataafsche Volk. Hij was driemaal gehuwd en had alleen uit de eerste twee huwelijken kinderen. Twee hiervan zijn in de Tilburgsche industriewereld bekend geworden, nl. 1e. Paulus Vreede die eerst kadet was bij de Marine, later secretaris van de legatie te Stuttgart, te Parijs, ten slotte lakenfabrikant te Tilburg, kantonrechter aldaar, lid van den Raad en lid van Provinciale Staten van N. Brabant; 2e. Hendrik Vreede fabrikant te Tilburg.

Paulus Vreede had kinderen, o.a. een zoon, die het fabrikantenbedrijf te Tilburg voortzette nl. Hendrik Vreede, in Tilburg vooral bekend onder den naam van Heintje Vreede; deze was geboren in Tilburg, 18 September 1810, was fabrikant, president van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, lid van den Raad van Tilburg en majoor-commandant der Dienstdoende Schutterij. Hij stierf te Tilburg 30 November 1868 en was te St. Marle Oleron (dep. Neder Pyreneeën) 18 December 1851 gehuwd met Caroline d'Abel. Hij dreef de fabriek, die stond in de Zwijsenstraat, de tegenwoordige fabriek van de firma Donders, in vereeniging met den zoon van den hierboven genoemden Hendrik Vreede. Deze was Ernst Eliza Vreede.

Waar deze mij het meeste aangaat, zal ik over hem iets uitvoeriger zijn. Hij was geboren te Tilburg op 10 Februari 1811 en trouwde te Middelburg 15 December 1848 Cornelia Adriana barones van Heeckeren van Brandsenburg, geboren te Utrecht 8 October 1816, dochter van Mr. Derk Jan Gideon baron van Heeckeren van Brandsenburg. Na hun huwelijk vestigden zij zich te Tilburg en kwamen wonen in het huis aan de Zomerstraat, nu bewoond door den heer Boelaars. Op het eind van 1851 vertrok Vreede van daar naar het huis in de Zwijsenstraat, thans bewoond door den heer V. Kerstens en dat grensde aan de fabriek der Vreedes. Ernst Vreede stierf 15 September 1862 te Tilburg. Zijn weduwe bleef nog tot 1865 in het huis in de Zwijsenstraat wonen en vertrok toen met haar kinderen naar Breda waar ze 24 September 1869 overleed.

 

Zoals ik hiervoor reeds vertelde, had de heer Willem Twiss in 1845 zich in Tilburg gevestigd en was verbonden aan de fabriek van de Vreede's, later geassocieerd met Ernst Elisa Vreede. Toen in 1851 Ernst Elisa Vreede naar het huis in de Zwijsenstraat vertrok, was de Heer Twiss inmiddels gehuwd en betrok het huis dat Ernst Elisa Vreede voor hem ontruimde, daar dit huis voor Vreede slechts als tijdelijk verblijf had gediend, omdat het huis in de Zwijsenstraat nog gedeeltelijk bewoond was door den boekhouder der fabriek. In het huis van de Zomerstraat heeft de heer Twiss gewoond tot 1858 toen hij naar het Paleis verhuisde en het huis in de Zomerstraat betrokken werd door den wijnhandelaar den heer Verhoeven.

Het Kon. Paleis had van 1849-1858 leeg gestaan. Het had al veel door inwatering geleden en de rentmeester der koninklijke goederen was op het denkbeeld gekomen het Paleis te verhuren. De heer Twiss werd huurder. Wat de heer van Delft zegt omtrent het schrijven van den heer Twiss moet ik in twijfel trekken (ik bedoel het schrijven). En wel vooral waar de heer van Delft schrijft: "Ik kan mij niet voorstellen, dat in casu omtrent het bewonen van het Paleis door deze familie niets te vinden is. Immers de correspondentie inzake deze Koninklijke bezitting met de vorstelijke erfgenamen en met de gemeente geschiedde volgens dezen heer, den heer Twiss, door tusschenkomst van zijn vader." De heer van Delft heeft mij op de eerste plaats geen inlichtingen gevraagd, maar waar de heer van Delft nogal wil snuffelen, had het hem toch een heele kleine moeite gekost om dit te vernemen, buiten mij om, daar er nog menschen genoeg in Tilburg zijn, die weten dat de familie Twiss op het Paleis heeft gewoond. Het werd mij althans reeds bij mijn komst te Tilburg in 1916 verteld.

Dat evenwel de briefwisseling over de overdracht van het Paleis aan de gemeente over den heer Twiss heeft geloopen, moet ik ten zeerste in twijfel trekken. In de brieven, die er van in het archief der gemeente berusten, wordt met geen enkel woord van de familie Twiss gerept. En of de familie Twiss de aanleiding is geweest, dat het Paleis tot Hoogere Burgerschool werd ingericht, moet ik ten sterkste betwijfelen.

Ook wat hij zegt omtrent het verzenden van den boedel van het sterfhuis van Willem II is niet aan twijfel onderhevig. Dat er goederen door de koninklijke familie zijn behouden geloof ik graag. En dat bij het verzenden naar elders aan den heer Twiss als bewoner van het Paleis verzocht is er toezicht op te houden, is ook niet onmogelijk, maar zeker is het dat er verschillende goederen verkocht zijn. 't Zij in het openbaar, 't zij onderhands. Als bewijs kan ik hiervoor aanvoeren, dat o.a. de heer Le Mire te Udenhout in het bezit was gekomen van een ameublement uit de koninklijke woning te Tilburg afkomstig, waarvan hij omstreeks 1892 18 stoelen met fauteuils aan de gemeente Tilburg te koop bood.

 

Wat de heer Twiss wel had gedaan, was dat hij toen hij in 1858 in het Paleis was komen wonen, den tuin, die als een woestenij lag, had laten opknappen en met sierplanten en vruchtboomen laten bezetten. Toen het Paleis aan de gemeente overging, zijn dan ook daaromtrent onderhandelingen gevoerd die echter van zeer bijkomenden aard waren. Om evenwel de heer van Delft te voldoen publiceer ik alles wat mij hieromtrent bekend is.

In de akte van overdracht wordt onder punt 6 der voorwaarden gezegd: "dat aan den tegenwoordigen huurder van het perceel de bevoegdheid zal worden gegeven om over de door hem geplante vruchtboomen en gewassen mitsgaders over de vruchten van dit loopende jaar naar goedvinden te beschikken". Deze bepaling was voor de gemeente Tilburg niet al te bezwarend, daar de huur tegen 1 October was opgezegd en de gemeente van dien datum af in het bezit zou zijn. De heer Twiss ontruimde eind September het Paleis, want op 27 September 1864 wordt hij afgeschreven naar Breda. Op 14 October 1864 maakt hij een inventaris van de planten door hem in den tuin geplaatst. Voor curiositeit laat ik hier dien inventaris volgen. Het waren:

- 4 pereboomen,

- 2 perzikboomen,

- 1 druivenwijngaard,

- 1 abricoos,

- 6 moerellen en pruimeboomen,

- 47 stuks rododendrums,

- 4 stuks hulsten,

- 4 stuks acacia's,

- 4 stuks klimrozen,

- 1 stuks treurbeuk,

- 1 stuks bloeiende bes,

- 1 stuks althea,

- 1 stuks dubbelde kers,

- 70 stuks aalbessen,

- 100 stuks frambozen,

- 80 stuks fijne masten dienende tot bedekking van de heg.

- Verder nog eenige kleine heesters.

Dit alles kon de gemeente overnemen voor f 177 wat ook gedaan werd.

 

Tot slot nog iets over het oprichten der H.B.S. Toen Ernst Elisa Vreede in 1862 stierf, bleef zijn weduwe met Hendrik Vreede en Willem Twiss in 't bezit van de fabriek, die toentertijd een der grootste van Tilburg was. Deze weduwe, zooals wij hiervoor zagen Cornelia Adriana barones van Heeckeren van Brandsenburg, schreef na den dood van haar man aan hare familie, dat zij niet te Tilburg wilde blijven wonen, maar liever met haar kinderen naar Breda ging, omdat zij haar oudsten zoon voor den Krijgsdienst wilde bestemmen. Zij hoopte spoedig haar aandeel in de fabriek te hebben overgedaan. Een weinig later schrijft zij weer, dat de regeling omtrent hare fabriek nog niet geheel getroffen was, want de heer Twiss kon door omstandigheden haar gedeelte niet overnemen en had zelf plan om naar elders te vertrekken (dit werd geschreven op het eind van 1862).

Uit deze briefwisseling meen ik te mogen opmaken, dat de heer Twiss zich zeker niet veel van Tilburg aantrok en ik betwijfel ten zeerste of de heer Twiss, gesteld dat hij invloed heeft gehad, zich dan onder deze omstandigheden er voor zou gespannen hebben om Tilburg een H.B.S. te bezorgen. Aan invloed van den heer Twiss bij het koninklijk huis kan ik niet gelooven. Was er van invloed sprake, bij dit compagnieshuys, dan was die eer te zoeken bij de Vreede's en de van Heeckerens. De stichting van een H.B.S. te Tilburg zoek ik echter in een andere oorzaak. De wet op het Middelbaar Onderwijs, die dateert van 2 Mei 1863, bepaalde dat er minstens 15 R.H.B. scholen met 5-jarige cursus moesten zijn. (In 1866 waren er in ons land nog slechts 5, nl. Tilburg, Middelburg, Utrecht, Groningen en Roermond.) Tilburg was een der gelukkige plaatsen, waar een R.H.B. school zou worden opgericht. Om nu Tilburg een blijvend monument te bezorgen ter gedachtenis aan Tilburgs grootsten vriend schonken de Hooge erfgenamen voor dat doel het Paleis. En ik geloof dat we het kortst bij de waarheid zijn, wanneer we het totstandkomen van de H.B.S. te Tilburg toeschrijven aan de gelukkige samenloop van omstandigheden, dat het inwerkingtreden der Middelbaar Onderwijswet en het zich ontdoen van de bezittingen van Willem II te Tilburg door deszelfs erfgenamen ongeveer samenvielen.

Bij den voorgenomen verkoop van het park hoorende bij het Paleis in 1865 zijn aan den heer Twiss mondeling inlichtingen gevraagd door het gemeentebestuur.

 

F.H.M. OUWERLING