CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 2 augustus 1924

 

 

Van vroeger dagen 42: Rampen - Ziekten

 

Wat zijn we tegenwoordig "den goeien ouden tijd" verre vooruit. Wie ziek wordt, vindt liefderijke geesten om te verplegen in modern ingerichte hospitalen, waar de wetenschap hare theoriën tot heil van den lijdenden evenmensch in praktijk kan en wil brengen. Niet, dat in het verleden de liefde niet was, integendeel. Voorbeelden van heldhaftige opofferingsgezindheid zal de historie u in schitterende kleuren meer toonen dan de egoïstisch-materieele twintigste eeuw. De kloosters hebben destijds de melaatschheid uit Europa verbannen. Doch de medische wetenschap en voorzorg had vroeger niet de hoogte van thans bereikt met het gevolg, dat een geval van besmettelijke ziekte soms een treurigen nasleep van slachtoffers meevoerde. Zoo vonden we in een kroniekje vermeld, dat omstreeks "bamis" 1779 ("bamis" is eigenlijk de St. Bavomis, welke op 1 October valt, terwijl er bij uitbreiding de Octoberdagen, de herfsttijd door aangeduid wordt) te Tilburg de "Roode Loop" gewoed heeft, die talrijke lijders aantastte en er circa vijf en veertig ten grave sleepte. Aan dezelfde ziekte stierven er in 1781 nog 27 en in 1792 een twaalftal. Weer twee jaar later (1794) woedde de Roode Loop van Augustus tot December zoo sterk, dat "het getal der overledenen van die ziekte, alsmede van den schrik en den angst op omtrent vijfhonderd wordt begroot".

In de maanden Juni en Juli van 1829 stierven hier veel kinderen van de mazelen; er zijn dagen geweest, "dat er onder de Heikensche parochie zeven werden begraven". Ook de cholera, de gevreesde besmettelijke ziekte, gepaard gaande met hevige braking en stoelgang, eischte meermaals hier haar slachtoffers en bevreesden. In het begin van den zomer 1832 werden gebeden en kerkdiensten bevolen tot wering dier ongelukkige ziekte, terwijl men op 13 December van dat jaar uit dankbaarheid een solemneele H. Mis mocht opdragen.

Naast den mensch had ook plant en dier in het verleden te lijden. Midzomer 1845 ontwaarde men een ziekte onder de te veld staande aardappelen, doordat op het blad zwarte vlekken kwamen. De bladeren schrompelden dan ineen en dit ging over op stengel en knol, waarna alles tot verrotting overging. Geen derde der verbouwde oppervlakte leverde eetbaren oogst, met het gevolg, dat er groote duurte van dit volksvoedsel bij uitnemendheid ontstond. Men vreesde hier zelfs voor hongersnood. De onvoldoende voeding wreekte zich, en in 1847 waren er zeer veel zieken, zoodat bijv. op den 16 Januari 1848 er in de kerk van het Heike niet minder dan zes en veertig menschen op het ziekengebed stonden. In het Goirke was het al even erg. In deze parochie alleen werden op 22 Januari niet minder dan zeventig personen van de H.H. Sacramenten der stervenden voorzien. 's Jaars daarop woedde de cholera weder hevig in vele plaatsen van Nederland en België.

Ook andere plaatsen hadden in het verleden meermalen van pestilentiën te lijden. Zoo werd in het begin der zeventiende eeuw Oisterwijk geteisterd door het uitbreken van de pest, die in korten tijd vierhonderd slachtoffers maakte. Erge verschrikking trof ook Hilvarenbeek ten jare 1719, toen er een soort pestziekte heerschte, waaraan in enkele dagen 62 personen stierven. Vooral Esbeek werd er door aangetast. Een der straten, waarin het gras hoog groeide, omdat niemand er zich door waagde wegens de ziekte, heet nog Groenstraat, vertelt de heer Lauwers in zijn "Langs de Hilverboorden". Er was reeds last gegeven met de bezetting van 's-Hertogenbosch en Breda het geheele dorp af te sluiten, toen door de regeering gezonden geneesheeren verklaarden, dat de ziekte een minder epidemisch karakter begon aan te nemen, zoodat het genomen besluit vóór de uitvoering werd ingetrokken. De gemaakte onkosten bedroegen f 1070.65, een groote som voor dien tijd.

In het naburige Turnhout heerschte tusschen 1500 en 1800 zes verschillende malen pestziekte, van 1518-1521 stierven er tien duizend menschen. Te Roosendaal woedde in 1603 een hevige pestziekte, die aan vele honderden menschen, waaronder Henricus Ghijselen, religieus van Tongerloo, het leven kostte. De ziekte bleef vele jaren. In 1625 volgde een nieuwe epidemie. In 1636 naderde de ziekte opnieuw, blijkende uit een "Ordonnantie van Peste" van 12 Mei van dat jaar, waarbij voorzorgsmaatregelen tegen de "haestighe ziekte" werden voorgeschreven. Als de pest geweken scheen, traden andere ziekten er op, o.a. de Roode Loop, welke weder honderden slachtoffers vroeg.

Zoo zouden we nog een tijdje uit meerdere plaatsen voort kunnen vertellen, doch we besluiten voor ditmaal om later nog iets van andere rampen zooals branden en duurte te verhalen.

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Tilburg, 1 Augustus 1924