CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - woensdag 3 oktober 1917

 

 

Schoonheid in en om Tilburg 4 (slot)

 

't Brabantsche land met zijn hei en bosschen, zijn wegjes langs een rivierke als de Leij, of een waterpartij, zooals het Baksven en nog meer het Galgeven ons bieden, ze zijn het bewonderen overwaard. Hoe vaak ziet men - omdat het zoo mooi is - in een geïllustreerd blad kiekjes van een laantje, een boomengroep, een smal watertje, dat eenzaam-kalm tusschen groene oevers voorbij spaarzaam aan boom- en struikgewas kabbelt. Doch die plekjes kennen velen niet, ze moeten voor hen ontdekt worden. En zou een schilder geen van zulke plekjes nabij Tilburg kunnen vinden? Dan heeft hij de Rauwbraken verwaarloosd en het Baksven niet verder gezien dan juist door het deurtje van de zweminrichting of vanuit het bad, het oog door klamvette haren verduisterd en verwaterd. Dan is hij niet, als de zon zich 's middags met welgevallen bekijkt in het Galgeven en het helgroene loof in donker silhouettenspel weerkaatst wordt, aan den boord gaan rusten bij paarse russula en bruin-gele bundelzwam, en nog minder is hij als de avond over het landschap daalt en aan den oneindig verren gezichtseinder de laatste strepen der door de zon roodgekleurde lucht verdwijnen, geweest aan de kalme vlakte van het ven, dat heel zacht door een koeltje werd bewogen, zoolang totdat zwijgend, zeker, somber langzaam de nacht gekomen is, die ontelbare sterren aan het firmament tooverde. Als dan de bladvolle lange takken der wilgen en berken naar de oppervlakte van het zwarte ven neigden en met de donkere dennen een avondlied ruischten en zich bogen in den avondwind als sterken, die toonen wilden hoe diep-vast zij hier wortelden, heeft hij nog nooit genoten van het zacht-bedwelmende licht der maan hoog aan den hemel met zilver gerande wolken om haar heen. Dan kent hij geen botanist, die hier naar hartelust kan grasduinen en is onbekend aan den entomoloog, die des nachts niet alleen om den pratenden nachtegaal te hooren, maar ook voor heispinner en dennenspannerman deze eenzame paden kruist. Maar van planten en dieren houden moet men ook leeren. Men moet als men zoo overal hoort fluiten en zingen en roepen en kloppen het genot dier verschillende toonaarden kunnen onderscheiden als afkomstig van merel, zanglijster, fluiter en specht. Hij kan beminnaar zijn van stukken met weinig afwisseling in plantengroei of dierenwereld, waar 't moois zit in het ruime vergezicht. Zij zijn er ook, doch vermooien nog als de herfstige winden zich vermeien in het spel der dwarrelende bladeren. Als het volle groen van den zomer verkeert in het warme bruin van het najaar, dat in bonte mengeling schakeert zijn kwistig bruin naast geel en het grauwe groen, dan wijlt zijn geest in wijder oorden en met de drijvende wolkengevaarten die in verre onbekendheid zich tot één groote egale massa verbinden reilen de menschengedachten mee tot aan een onbekende toekomst...

Naast de vreugde om het schoone, komt de vreugde om het onzienlijke, dat is een blijvend bezit. En alleen de vreugde dier gedachte is volkomen.

 

Sommigen zullen al lezend meenen, dat we ons in overdreven algemeenheden hebben verloren, doch een breedhartig beoordeelaar zal ervaren, dat elk der algemeenheden de juiste kiemen bevat, waaruit de hier gewenschte bijzondere feiten kunnen worden of reeds werden geboren.

 

A.J.A.C. VAN DELFT