CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - dinsdag 12 juni 1917

 

 

Kinderbeperking; Kinderbescherming en nog meer 3

 

Oorzaken der zuigelingensterfte noemt het reeds vroeger aangeduide Jaarboekje voor 1917:

 

1. De beste voedingswijze, voeding door de moeder, wordt veel minder toegepast dan mogelijk en wenschelijk is en wel door de volgende oorzaken:

a. onbekendheid van vele moeders met de waarde dezer voedingswijze en met de middelen die toegepast kunnen worden om haar, ook bij het optreden van moeilijkheden, te doen slagen.

b. onvoldoende voorlichting en onvoldoende deskundige hulp bij het vervullen dezer eerste moederplicht.

c. sociale misstanden, nl. de voor vele moeders bestaande noodzakelijkheid werkzaamheden buitenshuis - in fabrieken en op het land vooral - te verrichten en het daarbij niet verkrijgen van gelegenheid hare zuigelingen te voeden.

 

2. Hoewel de geheel of gedeeltelijk kunstmatige voeding minderwaardig is, vergeleken bij de moedervoeding, toch zouden de resultaten met deze voedingswijze verkregen veel beter zijn en daardoor de ziekte en sterfte onder de zuigelingen veel geringer, indien niet de volgende oorzaken ongunstig werkten:

a. onbekendheid van de moeders met de juiste techniek der kunstmatige voeding en de juiste bereiding van kindervoedsel.

b. onvoldoende deskundige voorlichting en leiding bij de toepassing dezer voedingswijze.

c. wantoestanden op het gebied der melkwinning (weinig zorg voor den veestapel, slechte inrichting der stallen, onreinheid bij de verzorging van het vee en van de melk; Noord-Brabant, Limburg).

d. wantoestanden op het gebied der drinkwatervoorziening.

 

3. Vele andere onhygiënische toestanden, deels het gevolg van onvoldoende bekendheid van de door deskundigen algemeen erkende gezondheidsregelen, deels het gevolg van sociale misstanden, spelen eene rol bij het ontstaan der groote zuigelingensterfte. Wij noemen slechts de volgende:

a. onvoldoende kennis van en verkeerde voorlichting bij de verzorging van den gezonden en zieken zuigeling.

b. slechte woningtoestanden, waardoor de zuigelingen moeten verblijven in vertrekken waar de lucht onzuiver is en waar te groote hitte of tocht heerschen.

c. slechte rioleering en onvoldoende afvoer van huis- en stalvuil; deze en de vorige oorzaak werken de vliegenplaag in de hand, waardoor overbrenging van smetstoffen op de zuigelingen en op hun voedsel plaats vindt (Zeeland, Noord-Brabant en Limburg).

d. alcoholmisbruik treedt hier en daar als een indirecte oorzaak voor de grootte der zuigelingensterfte op den voorgrond (Raalte).

 

4. Vele moeders krijgen niet de noodige rust tijdens de zwangerschap en in den eersten tijd na de bevalling, waardoor het weerstandsvermogen van den pasgeborene en zijne kansen voor het genieten van de natuurlijke voeding verkleind worden.

 

5. Misbruiken, voortvloeiend uit begrafenis- en levensverzekering van zeer jonge kinderen, spelen hier en daar eene rol (Noord-Brabant).

 

6. In enkele streken des lands bestaat gebrek aan voldoende verloskundige hulp (Noord-Brabant).

 

7. Kwakzalverij en ongeoorloofde reclame, die veelal gemaakt wordt voor kunstmatige kindervoedsels, oefenen een ongunstigen invloed uit.

 

8. De zorg voor en het toezicht op de uitbestede kinderen en op de verpleging van kinderen in gestichten laat veel te wenschen over, zoo zelfs, dat hier en daar de sterfte onder de van ouderlijke zorg beroofde stumpertjes bijzonder groot is (Limburg). Naar middelen die ten deze op beter banen voeren, is reeds lang gezocht.

 

Het Weensche liberale blad de "Zeit", dat als zoovele andere het kwaad met louter stoffelijke middelen wenscht te bestrijden, zegt: "Het is toch blijkbaar niet onverschillig uit welke sociale kringen de bevolkingstoename komen zal." De rijkdom aan kinderen van een arme stompzinnige massa zou een twijfelachtig gewin zijn. Staat en maatschappij hebben belang bij een rijke kinderproductie als de vaders en moeders economisch krachtig zijn en daarom ook in staat het nageslacht degelijk op te voeden. De strenge zedelijkheid van het christendom wijst dit blad van de hand; het materialisme, dat ook in katholieke kringen al te veel heerscht, wil het doorvoeren. Wij onderschrijven gaarne, dat het katholicisme niet iets is of zijn moet, dat boven de wereld in de lucht hangt, maar het is een leer, die het gehele doen en laten der menschen beheerschen moet (1).

Het "donkere Zuiden" vertoont met zijn Noordbrabantsche heidorpen - ondanks hun pauperisme - lichtpunten, waar het geldt een rijken kinderzegen. Wel hebben de Zuidelijke provincies tengevolge harer ligging oneindig meer dan andere provincies den last, de onaangenaamheden en de moreele gevaren verdragen welke de mobilisatie-toestand medebrengt, en is op menige plaats ongewenschte Noorder-verlichting gebracht. In doorsnee zijn die "minbeschaafden" menig welgestelden, zedeloozen, "verlichten" stedeling tot beschamend voorbeeld.

Ik geef direct gewonnen, dat de kindersterfte onder het behoeftig deel onzer bevolking groot is. Doch wien treft hier een blaam? Is de schuld eener ondoelmatige en vaak onvoldoende voeding, kleeding en verzorging uitsluitend aan de lagere klasse te wijten of moet zij ten name der huidige maatschappij gesteld worden, die gedoogt, dat het eene - en niet het minste - deel der natie wordt uitgeput ten bate van stoffelijke belangen van het andere? Hier treedt het loonvraagstuk als voorname factor naar voren. Voor den werknemer, die recht heeft op huwelijksleven en wien de drang naar het huwelijk is aangeboren, moet het loon zoo hoog zijn, dat hij er behoorlijk met een gezin van kan leven. Het eerst op latere leeftijd huwen kan hier een meesprekende factor zijn, terwijl evenzeer reden van bestaan heeft de tegenwerping, dat de zooveel duurdere levensstandaard huiverig (om niet te zeggen afkeerig) maakt van de zorgen, welke rijke huwelijkszegen noodwendig met zich brengen moet. Doch daarnaast treedt een sociale noodzaak op den voorgrond, die men juist in dezen materialistisch-egoïstischen tijd van zekere zijde, waar men den mammon als hoogste goed dient, liefst niet besproken wil zien, te weten het opvoeren van den loonstandaard, naast het nog veel noodzakelijker vereenvoudigen van de levenswijze (2). Dit laatste is niet alleen een eisch voor de huidige tijdsomstandigheden, doch een blijvende noodzaak om te komen tot een krachtig volk. Eenvoud van levenswandel, regelmaat van leven naast eenvoudige doch voedzame spijs.

Waar blijft het resultaat onzer sociale wetgeving met kinderbescherming, beteugeling van vrouwenarbeid en zooveel meer? De katholieke sociologen zijn bij de beschouwing van wat "leven" en "menschwaardig leven" is, gaan ijveren voor behoorlijke rusttijden, afschaffing of beperking van nacht- en Zondagsarbeid, geven van vrije dagen, hygiënische voorschriften en zedelijkheid in werkplaatsen, huishoudonderricht voor fabrieksmeisjes, enz. waardoor de ongeboren vrucht in hare dragers en draagsters kan worden gesterkt, doch wat baat dit alles, zoolang de mensch de natuur geweld blijft aandoen?

 

Cherchez partout la femme.

Ook hier zoeken we de vrouw in de moeder. De liefde is het drijvend beginsel der wereld. Wanneer men in vrome innerlijkheid weer zich zelve tracht te zijn, dan voelt men, dat toch slechts door zelfverloochening de hoogste, de diepste menschelijke bevrediging ontstaat. Daarom zal een streven naar verbetering te spoediger resultaat opleveren, wanneer elke Nederlandsche vrouw en moeder zich hare taak, waarde en hoogheid bewust is en in het blije bewustzijn van hare waardigheid en duren plicht naar dat beter weten handelt. Dan zal ook haar leven meer inhoud en waarde krijgen, omdat haar aandacht volkomen gevestigd zal zijn op hare werkelijke taak.

Wil er kracht in deze richting uitgaan, dan zal door populaire lectuur over dit onderwerp en het overtuigend woord tot verbetering aangespoord moeten worden, hetgeen arbeid is, die de volkswelvaart en de heele natie ten goede komt. Deze bijdrage wil een stap in die richting zijn.

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Tilburg, 7 Juni 1917

 

 

Voetnoten Red. N. T. Ct.

Noot 1. Wanneer wij ons goed herinneren is deze zin iets dergelijks als wij ongeveer in een onzer artikelen, wij weten niet meer over welk onderwerp, neerschreven. In ieder geval echter is het een stelling, die ons lief is en die nooit genoeg kan worden verkondigd en aan de menschen ingescherpt. Het christendom eischt van zijn belijders bepaalde plichten in het maatschappelijk leven, eischt met name, dat men afziet van middelen tot verrijking en tot levensgenot, welke men aan anderen moet overlaten. Daarom is het laatste schrijven van Kardinaal Mercier, voorkomend in ditzelfde nummer, zoo mooi, omdat het de puntjes op de i zet, en een kat een kat noemend of onrechtvaardigheid een onrechtvaardigheid, den christen handelaar eraan herinnert, dat hij in zijn handel zijn christendom niet thuis kan laten. Wie overdreven prijzen neemt voor zijn waar, handelt onchristelijk. Een uitweg is hier niet.

Noot 2. Ook - en vooral dit - is een der uitnemende gedachten van deze drie waardevolle bijdragen. De lezer passe haar echter volkomen toe, naar beneden maar ook naar boven.

Naar beneden: de arbeider blijve in eenvoud leven of keere er, zoo hij afgeweken is, tot terug. Teekenend van abnormaliteit is het antwoord dat dezer dagen een Zeeuwsche vischboer gaf aan een middenstander, die hem zeide dat zeker soort visch hem te duur was: "Och ja, mijnheer, deze visch verkoop ik ook voornamelijk in den Besterd." Nu gelooft men ons wel als wij verklaren, dat het ons goed doet te vernemen, dat er zooveel arbeidersgezinnen zijn, waarin dank zij den kinderzegen veel geld binnenkomt. Maar verstandiger deden zij, en zelfs is het sociale christenplicht, dat zij dat meerdere niet besteden aan vlot leven en goeden sier, maar aan de blijvende verheffing van hun geslacht, dat zij in de gelegenheid zouden zijn in een hoogeren maatschappelijken stand te brengen.

En naar boven: zou eenvoudiger levenswijze en beperking van geldzucht niet aan sommige werkgevers de gelegenheid geven degenen die met en voor hen arbeiden een hooger loon te verschaffen? Het katholicisme moest ook hier een onderscheidingsteeken zijn!