CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 9 juni 1917

 

 

Kinderbeperking; Kinderbescherming en nog meer 1

 

In dezen tijd van rantsoeneering en gebrek aan grondstoffen, in deze hongerperiode, tijd van ondervoeding en voedingssurrogaten, moeten de belangen van zuigelingen en jonge kinderen, na de nog vroegere zorgen voor de "ongeboren" vrucht, zorgvuldiger en meer dan in normale omstandigheden betracht worden. Dit is een punt, dat om onderscheidene redenen te weinig bekend is en niet die belangstelling trekt, welke het inderdaad behoeft, hoewel erkend mag worden, dat op dit onderwerp vooral den laatsten tijd van vaak zoo verschillende zijden de aandacht gevestigd is. Terecht zegt Dr. C. Meuleman in zijne brochure "Het levensrecht der geboren vrucht": "Het is een vraagstuk, dat vele onaangename moeilijkheden met zich brengt, doch dat men niet oplost door de beteekenis er van weg te cijferen of te verkleinen."

En om ook ditmaal de koe bij de horens te grijpen, men richt zich tegen "het euvel", dat zooveel ellende na zich sleepte en (wat God verhoede!) nog na zich sleepen kan, het Nieuw-Malthusianisme, het tegennatuurlijk stelsel van kinderbeperking, dat niet alleen Frankrijk lijden doet, doch dat - zij het in mindere mate - ook knaagt aan de volksgeaardheid van andere naties. Duitschland en Oostenrijk-Hongarije verliezen met andere staten "menschenmateriaal" aan alle fronten, zooals de materialistische term luidt, doch naast hen verliest Nederland mede aan het front der zedelijkheid. De gruwel der kinderbeperking, een euvel, dat machtige staten met ondergang dreigt, verricht ook hier beulswerk. Als iets van zelf sprekends kan men vooral in zg. "beschaafdere kringen" een "peur d'enfants" tot uiting zien komen in zóó groote mate van oppervlakkige onbeschaamdheid, dat er hun "peur de vivre" in kortzichtige kleinheid door overtroffen wordt. Het goddelijk recht op leven wordt hier door de willekeur van ouders verkracht. De mensch moest een voorbeeld nemen aan het dier, dat instinctmatig met naarstige zorg zijn nest bouwt om daarna met nog zorgvoller liefde en toewijding zijn jongen te kweeken; al houde men pelikanenliefde voor legendarisch. Zoo zelden bedreigt het dier zijn kroost met verdelging, doch in "de Eeuw van het Kind" lijdt het menschenkind geweld. Het wordt zelfs in de kiem gesmoord op velerlei wijze en met verderfelijke middelen.

Beschamend voor de zg. "hoogere standen" is ten deze een gemeenschappelijk rondschrijven van het geheele Duitsche Episcopaat, dat zich na een vergadering te Fulda op 20 Augustus 1913 reeds toen volgenderwijs uitte:

"Zij bedriegen zich zelven en anderen, die den achteruitgang der geboorten uitsluitend of hoofdzakelijk willen afleiden uit ongunstige sociale en stoffelijke verhoudingen, uit de duurte der levensmiddelen, uit de moeilijkheid om in het levensonderhoud te voorzien, die van dag tot dag stijgt. Ons volk heeft hardere tijden doorworsteld zonder dat dit noodlottig verschijnsel zich voordeed. Licht kan worden aangetoond, dat het beklagenswaardige euvel niet een gevolg is van den nood, maar wel een gevolg van de weelde; in de hoogere standen, in rijke en gegoede kringen, heeft het een aanvang genomen en met andere ondeugden dier standen is het dan eerst langzamerhand in het volk binnengedrongen."

Het gaat niet aan de beperking van het kindertal op den nood der tijden te schuiven. Andere oorzaken zijn hier in het spel! "Door teugelloos begeeren," zeggen de Duitsche Bisschoppen, "door koudberekenende zelfzucht, door laffe vrees voor moeite en offers, laat men zich verleiden om misdadig den scheppingswil van God het hoofd te bieden, om de natuur geweld aan te doen, om het hoofddoel van het huwelijk zelf te ontwijden, te misvormen, met onvruchtbaarheid te slaan, om het kinderaantal te beperken, ja zelfs om door vernietiging van het kiemende leven eenvoudigweg een moordenaar te worden."

Inderdaad! Het is een anti-godsdienstige, ongeloovige tijdgeest, die het menschdom heeft bevangen, waardoor van het meerendeel met Gellert in "Der Greis" gezegd kan worden: "Er lebte, nahm ein Weib und starb." Doch aan het eind zal men inzien niet den waren weg bewandeld te hebben. Gemakzucht, genot- en pronkzucht zijn drie hartstochten, elk op zich zelf duurder dan twee kinderen, zooals de beroemde socioloog pater Weiss treffend opmerkt. Schiller zegt in "Das Lied von der Glocke" met betrekking tot het huwelijk: "Der Wahn ist kurz, die Reu ist lang"; onze tijd kan het van menigeen met nog meer recht profeteeren. De korte, jong-vurige waan van tal van "modernen" verkeert in lang berouw, op later leeftijd als voor hen het oogenblik is aangebroken, waarin zij beseffen de onrechtvaardigheid van de illusie en als zij in een kinderrijke omgeving vinden een stemming, die hun onbekend en onbereikbaar is. Men heeft zich daar wel wat meer opofferingen moeten getroosten, doch men kwam er met veel en met minder ook, terwijl het genot van den rijken kinderzegen de offervaardigheid gemakkelijk maakte.

Men hoort vaak de bewering, dat een echtpaar zonder kinderen het "beter" heeft dan een gezegende huisvader en -moeder, doch men vergeet, dat dit oppervlakkige "beter" zoo erg betrekkelijk is. Op den keper beschouwd is ook hier dat betere de vijand van het goede. Zoo vol vertrouwen dichtte René de Clercq, zelf vader van een talrijk kroost, in zijn "Hemelhuis":

     Zou 't geluk verminderen, waar de last vergroot?

     Zou men armoe lijden om een mondje meer?

     Och, waar menschen strijden, helpt de Heer!"

En de praktijk des levens bevestigt dit. Elk kind brengt zijn zegen mede. Dat het geluk betaald wordt door lijden, is een aloude waarheid, die iedere ware ouder zal beamen. Alleen een moeder weet in zich, zonder het te kunnen herzeggen, wat het is, dat geluk om voor eigen kinderen te leven. Dat is geen dier idealen, zooals het wondere leven er zoovele schenkt, doch waarvan de meeste als St. Jansvliegen moeten worden prijsgegeven vóór het rijzen van een nieuwen dag. Neen!

De schrijfster Marie Diers zegt in haar boekje "Die Mutter des Menschen, Gedanken zur Frauenfrage": "Naar mijne meening is het moederschap de grootste, de gewichtigste factor in het vrouwenleven." En deze bittere aanklacht uit zij nog: "De geest van onzen tijd onderschat het wezen en de beteekenis van het Moederschap", waarnaast zij dit dilemma te overwegen geeft: "... uit de kinderen ontstaat de menschheid en de verwaarloosde ontwikkeling van het kind doet een ontwricht menschdom geboren worden."

Hier verdient opmerking een der aforismen van Dirk Coster: "De grootste ontdekking van den nieuwen tijd is de herontdekking van het gewone leven." We hooren in de smartkreten der menschheid te midden van het hedendaagsche oorlogsgeweld de klachten der barensweeën van een nieuwen tijd. Zeer zeker. Doch we hopen, dat die nieuwe tijd ook met zich brengen zal een nieuw inzicht ten opzichte van het oude standpunt, dat verkeerdelijk verlaten werd.

 

Ons ontbreekt nu de gelegenheid dieper op het aesthetisch-psychologische dezer materie in te gaan, maar wij meenen toch voldoende te hebben aangestipt van hoeveel belang het is voor het waarachtig levensgeluk van den mensch als individu, zoowel als voor de toekomst van stad en land. In een volgend artikel enkele feiten en cijfers.

 

A.J.A.C. VAN DELFT