CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - maandag 16 juni 1930

 

 

Van vroeger dagen 160: Spotrijmen 4 (Het gedwongen bruiloftsfeest)

 

't Gebeurde in het jaar 1886 in de Stokhasselt. Daar leefde een boer, vader van een aardige dochter, die gevrijd werd door 'n landbouwersknecht, die ze ó zoo gaarne zag, doch die niet goed genoeg was in 't oog van vaderlief. Zooals dat in zulke gevallen veel voorkomt, wakkerde het verzet van vaderszijde de vlam echter te feller aan bij dochterskant. Woorden weerhielden geen besluit, en... getrouwd werd er. De buurt had er echter reeds zóó veel en lang over gekletst, dat 't spotrijm niet achterwege bleef, dit te minder omdat die trouwpartij zoo'n eigenaardig verloop kreeg. Luister maar:

 

     Zeg vrienden, hebt gij 't nieuws vernomen?

     Daar zal in kort een bruiloft komen.

     De klaver ros is al gehuurd:

     Vlak vóór de deur van onzen "Buurt".

     Een ieder vier, die komen kan,

     Zoowel een kind als vrouw of man.

 

     Die in dit liedje wordt bezongen,

     Is de boerenknecht Van Dongen.

     Hij vrijt de dochter van den boer,

     Maar 't wijf kèkt o zoo zoer.

     En dieë zoon die is zo mal,

     Dat hij er iets van krijgen zal.

 

     Zoodra haar moeder 't had vernomen,

     Moest Jaan terstond naar huis toe komen.

     Maar zij wist waar haar vriendje kwam,

     Zij reden samen met de tram...

     Dit kwam ter oore van de vrouw,

     Die haalde weer haar dochter gauw.

 

     Zeg vrienden, wil het wel onthouwen,

     Toen hij kwam vragen om te trouwen,

     Antwoordde zoonlief bout daarop:

     "Geen pijltje haar blijft op menne kop,

     Als gij ooit met mijn zuster Jaon

     Naar 't stadhuis zult heene gaon!"

 

     Ze hebben z'eindelijk laten trouwen...

     Maar wilden volstrekt geen bruiloft houwen...

     De buren werden dit gewaar

     En stonden 's Vrijdagsavonds klaar.

     Ze schoten, dat het prettig was!

     De vijftigers rolden uit de kas!

 

     De dag brak aan, dat zij zou trouwen,

     En... de buren zouden bruiloft houden.

     Vlak vóór de deur, d a a r  stond een tent,

     Het was aan iedereen bekend.

     De menschen kwamen kijken ras,

     Alsof het weer manoeuvres (1) was.

 

     't Was avond en alles afgeloopen,

     Toen gingen we nog 'n slokje koopen.

     't Leek 's avonds wel een festival,

     De mèskes wisten 't overal!

     Ze kwamen kijken van wijd en zijd,

     Zelfs uit de Hoeven en de Reijdt.

 

     Dus, vrienden, wilt dit wel onthouwen:

     Hebt ge een dochter, die wil trouwen,

     - In dit vers raad ik het U aan -

     Heeft ze zin, laat haar begaan!

     Laat haar maar trouwen, heel bedaard...

     Ge ziet wel hoe ge anders vaart.

 

Dit spotrijm levert weer 'n bewijs voor hetgeen reeds vroeger werd opgemerkt; er bestond zooiets als een volksgericht, dat zich uitte met medewerking van een geheele buurtschap, als er iets gebeurde, waarvan men meende, dat het niet door den beugel kon. Hier werd de bruiloft door de buurt verzorgd. Een ander maal werd getafeld of de meid in den vorm van een stroopop verbrand, enz.

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Juni 1930

 

 

1. In 1884 op de Loonsche hei.