CUBRA HOME
INHOUD LOWIE VAN DORRUS MISTERS
Meer heemkundig werk uit Tilburg:
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2012 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

Foto: Regionaal Historisch Centrum Tilburg

Onze Tilburgse Folklore

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 4 februari 1954

 

21. De voerman van vroeger

 

 

Het goederenvervoer van en naar Tilburg zowel als in de stad is gedurende de laatste 30-40 jaar heel wat gewijzigd. Werd voorheen hiervoor slechts de natuurlijke paardenkracht gebruikt, nu is deze voor dit doel geheel uitgeschakeld en vervangen door motorische kracht. Destijds had men geregeld voermansdiensten op 's-Bosch, Breda en Waalwijk. In Tilburg zelf waren voor de verschillende bedrijven de meeste voerlui wel te vinden aan de losplaats van de S.S., vooral voor het afrijden van de steenkool voor de fabrieken en kolenhandelaars. Bedoelde losplaats was toen aan de Spoorlaan tussen goederenloods en station. Verschillende voerlui waren hier geregeld te vinden. Zo o.a. Jan van Wezel uit de Poel, nu Poelstraat. Jan van Casteren in het Haringseind, nu Korvelseweg. Adr. van Casteren op den Kreugenekker, het terrein tussen Oeverstraat, Veestraat en Poepersteeg. Kees Neggers in de Barakken, het begin van de Nazarethstraat vanaf St. Annaplein. Hier woonde ook Henri van Casteren, zoon van bovengenoemde Adr. van Casteren. Deze laatste was ook de aangewezen voerman voor de marktkooplui voor het brengen en halen van kramen en goederen naar diverse markten.

De kolenvoerlui hadden behalve hun afrijloon per 10 ton nog iets extra. Voor iedere 10 ton, die zij afreden, mochten zij een glaasje (meestal wel een borrel) drinken maar natuurlijk in de aangegeven lokalen: dat waren F. van Heugten hoek Spoorlaan - Willem II-straat, Helmus Abeelen Spoorlaan, nu Adr. Brekelmans, C. Denissen Noordstraat en bij J. Drik-Sebregs Veldhoven. Daar betaalden zij met bonnen en deze werden om de maand voldaan door de heren mijnagenten en of kolenhandelaars. Mijnagenten waren de heren J.B. Dijkmans, Louis Donders, J.B. v. Brunschot tevens handelaar, de firma Swagemakers de Bondt ook handelaar, de heren Frans en Henri van Roessel in den Engel, Zomerstraat. Het was en is waarschijnlijk nog wel het gebruik dat de stokers met nieuwjaar iets in de hand werd gestopt.

 

Naar buiten

Behalve genoemde voerlui waren er vanzelfsprekend ook, die niet in Tilburg bleven. Zoals Jan Philipse, die twee maal per week zijn route maakte naar St. Michielsgestel Klein seminarie en Ruwenberg, Haaren Groot seminarie en wellicht ook wel dameskostscholen. Zijn vrachtje was dan geregeld de vuile was halen en de schone terugbrengen. Bij de laatste zullen de moeders wel een builtje snoep of een zakje sigaren ingestopt hebben. Naar Breda waren de geregelde voerlui J. Gysberts, deze woonde iets voorbij het Heikes kerkhof, en J. Cysbers die woonde in de St. Annastraat hoek Akkerstraat. Voor 's-Bosch deden F. Claassen in de Noordstraat en Jan de Kort in de Boomstraat de geregelde vrachtjes en naar Waalwijk waren het opvolgend de heren Tinus, Kees en Jan Leijs. Naar laatstgenoemde plaatsen reed men gewoonlijk dagelijks. Het is dus geen wonder, dat men ook nu nog langs die verschillende verkeerswegen bijna overal herbergen of afspanningen aantreft met de naam "Voermans welvaren".

 

Een goede tijd

Maar wij herinneren ons ook nog den tijd, dat dagelijks meerdere voerlui naar Den Bosch reden. Het zal een kleine zestig jaar geleden zijn, dat het tegenwoordige S.S.-station geopend en in het oude een tentoonstelling gehouden werd. De heren Piet Mulder uit hotel Noord-Brabant op de Markt en zijn zwager Jan Willems op het Ortheneind waren er de pachters der buffetten en moeten er wel een goed slaatje uit geslagen hebben. De brouwerij "de Posthoorn" was de leverancier van het bier. En dagelijks moesten een, twee of drie voerlui aangenomen worden voor het vervoer van bier, want met eigen personeel, paarden en materiaal kon men het vervoer daar niet aan. Hoe lang die tentoonstelling geduurd heeft, kunnen wij ons niet meer herinneren, maar dit is zeker: voor genoemde pachters en de brouwerij was het een goede tijd.

De vaste voerlui op deze verschillende plaatsen kon men al in de verte herkennen. Het was wel wat men vroeger noemde een "hoogkar" als tegenstelling tegen de "aardkar", de gewone boerenkar met smalle bodem en schuin opstaande zijwanden en gewoonlijk achter zonder schot. Maar de voermanskar was gewoonlijk wel iets groter van bouw, dus met grotere bodemoppervlakte voor het beladen, iets grotere wielen voor het makkelijker rijden en dan meestal de huifrepen er op met de huif opgedraaid, vanaf de staarteinden tot aan de burries er overheen getrokken, zodat bij regen onderweg deze er over kon worden uitgespreid, men behoefde ze maar uit elkaar te draaien en opnieuw aan de burries vast te maken, zodat de voerman zelf en de goederen die hij had geladen droog konden worden gehouden.

 

Bolderwagen

Zoals deze hadden ook meestal de anderen voor hun speciale vrachten geschikte vervoermiddelen. Een der meest bekende was o.a. de bolderwagen met laagliggende bodem, zodat de gewoonlijk zware vrachtstukken niet hoog behoefden te worden getild. Dan de caméon, wel bekend, ook een platte wagen, waarop ook opzij en achter borden konden worden gezet om het afvallen van de geladen stukgoederen te voorkomen.

Verder om niet te vergeten "de oets", ook wel mallejan genoemd, het speciale vervoermiddel voor bomen. Deze bestond uit twee wielen maar groter dan een gewoon karwiel, zodat dus de as ook hoger kwam te liggen. Deze as was zwaarder dan van een gewone kar en er op lag een houten balk en hieraan was beweegbaar verbonden een vooruitstekende paal van ca. 3 m met aan het vooreind een stevige ijzeren ring, waar bij het gebruik de haamknuppel werd ingehaald met aan de uiteinden hiervan ook een stevig ijzeren oog, waar bij het inspannen de haagten of strengen werden ingehaakt. Dit voertuig werd gebruikt voor het vervoer van bomen, die onder de as werden gehangen. Drik en Kees Zebregs aan 't Goirke, Tinus, Kees en Jan Leijs, Hasselt, Huybrechts Lijnsheike waren in dit werk de mannen van 't vak.

 

Bouwmateriaal

Anderen waren weer ingericht voor het vervoer van bouwmaterialen, zoals Jan van Poppel in de Kloosterstraat (Barakken), Drik Schel Moergestelseweg, C. Torremans Koningsstraat, Kees en Frans Oppermans Korvelshoekje, Roestenberg Koningswei. Jos Broeckx van de Markt, het vroeger wel bekende Hotel-café-restaurant, die zijn stalling en wagenloods had waar later de Boterhal is gebouwd, was ingericht voor het vervoer van stoomketels en het materiaal van kermisexploitanten. Zijn zoon heeft de zaak voortgezet. Jan Verhoeven in "de Rode Haan" was ook voerman. Drik Zebregs in het "Tramstation" reed ook kolen af, maar deed ook verhuizingen en andere vrachten. Later ook de zoons Henri, Jacq. en Michel, zo ook W. Teurlings in de Hasseltstraat. Adr. de Brouwer en Toon waren de mannen voor het vervoer van materialen voor wegenbouw en zijn thans de aannemers hiervan. Jan Leijs was voerman voor de Gemeente. De familie Snoeren leverde de kolenlossers aan 't spoor evenals Tiesje Wilbers, Pietje en Tiest van der Laak en Adr. Leijten, deze laatste had den bijnaam van "de koffiezetter". Ger. Verhoeven was de voerman voor de H.B.S. Willem Stopen voor de heer Pollak.

Er kwamen natuurlijk ook voerlui van andere plaatsen naar Tilburg. Een onder het Tilburgs publiek meest bekende was wel "De Nachtschuit" uit Hilvarenbeek, die woonde onder Diessen achter het "Huisje ten halve".

 

Een verhaal

Wat de voermanslijst betreft zijn wij aan 't einde, maar wij hoorden vroeger eens een aardige geschiedenis van voerman v. Gorp. De familie v. Gorp reed vroeger op 's-Bosch. Een der familieleden heeft nog gewoond in de oude "Zeven Kolommen" en in de buurt hiervan wonen er wellicht nog wel meer. Nu, deze voerman reeds eens naar Den Bosch en in Helvoirt was de dokter een van zijn klanten. Deze had hem enige dagen van tevoren een pakje tafelmessen meegegeven om er nieuwe heften aan te zetten en nu kreeg hij een pakje mee voor 't zelfde adres en de boodschap de messenmaker te verzoeken om heften te maken van de inhoud van het pakje. Van Gorp doet zijn boodschap. De volgende route krijgt hij bij de dokter de boodschap mee om eens te vragen of de messen nog niet klaar zijn. De messenmaker neemt het pakje en laat v. Gorp de inhoud zien en zegt daar kan ik geen heften van maken en wil het in de vuilnisbak werpen. "Ho," zegt v. Gorp, "geef hier."

In Helvoirt rijdt hij de deur van de dokter voorbij. 's Zondags er op gaat hij naar de eerste H. Mis en na zijn ontbijt stapte hij op met het bewuste pakje in de zak en naar Helvoirt. Bij de dokter belt hij aan. Antje de meid doet open en v. Gorp vraagt of de dokter thuis is. "Neen," zegt Antje, "die is naar de late Mis. Maar wacht maar even in de keuken." Van Gorp gaat mee naar de keuken terwijl Antje verder gaat met de bereiding van het Zondagmaal. Na enige tijd moet zij even weg en v. Gorp neemt vlug het deksel van de soepketel en deponeert de inhoud van het pakje in de soep.

Antje komt terug en v. Gorp zit gewoon op zijn stoel. Nog een tijdje en hij kijkt op zijn horloge en zegt tegen Antje: "Ja, ik moet opstappen, zeg maar tegen de dokter dat v. Gorp hier is geweest. Ik heb thuis beloofd, dat ik bijtijds thuis zal zijn, ik kan niet langer wachten." Toen de dokter thuis kwam uit de kerk denkt Antje niet meer aan v. Gorp en gaat met haar werk door. 't Wordt middag, de tafel is gedekt, de soep wordt opgeschept. Het maal begint en als de dokter de eerste lepel in de mond krijgt, smakt hij met de lippen en vraagt Antje wat dat voor soep is. Maar mee schiet haar te binnen, dat v. Gorp daar was geweest en zegt: "Dokter, ik heb het vergeten te zeggen dat v. Gorp de voerman hier is geweest." "Wat, is v. Gorp hier geweest? Doe de soep maar weg, Antje." Hij wist het al. De oplossing van het raadsel is deze. De dokter had een buitengewoon goede waakhond, geen overbodige luxe op zo'n eenzaam dorp en langs de grote verkeersweg. À bon entendeur demi-mot suffit. (Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig.)

 

LOWIE VAN DORRUS MISTERS