CUBRA HOME
INHOUD LOWIE VAN DORRUS MISTERS
Meer heemkundig werk uit Tilburg:
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2012 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

Foto: Regionaal Historisch Centrum Tilburg

Onze Tilburgse Folklore

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 5 december 1952

 

19. Oude gebruiken en de Beekse doornboom

 

 

Nog éénmaal willen wij een reisje maken buiten Tilburg. Maar op zijn ouderwets, d.w.z. te voet, zoals wij dat vroeger gewoon waren. In onze eerste kinderjaren maakten wij de reis mede in een door mijn vader eigengemaakt wagentje. Dit liep niet op veren of luchtbandjes, maar was een houten bakje, achter hoog en voor laag en tegen de achterwand een bankje voor ons beiden. Vader en moeder duwden om beurten. De eerste halte van Tilburg uit was bij Christ van Dal voor in Hilvarenbeek. De zoon Harry heeft later een nieuw koffiehuis gebouwd tegenover het oude. Na deze rust ging de volgende etappe tot 't "Huiske ten halve" onder Diessen. Één ding is mij van deze aanlegplaatsen bijgebleven. Als vader en moeder een consumptie gebruikten, kregen wij, de kinderen, van de kasteleinsvrouw ieder een beschuit met suiker. Daarna ging de route tot "den ouden burgemeester", koffiehuis in Middelbeers. Tegenwoordig is er de kastelein Van Hoof-Smulders. Dus 't is nog altijd in dezelfde familie. U ziet uit bovenstaande wel, dat de heren Smulders lange tijd hier het burgemeestersambt hebben waargenomen. De laatste heer Smulders is - zoals bekend - tijdens de laatste oorlog door de bezetters gedood en nu wordt het ambt door diens weduwe vervuld. Op laatstgenoemde plaats werd de kinderwagen op stal gezet en werd de familie met de kar afgehaald. Een paar planken, waarop enige kussens, deden dienst als zitplaats. Zo ging het over zandwegen en karsporen naar Wintelre. De terugreis ging op dezelfde manier. Toen wij een beetje ouder waren, maakten wij deze reis te voet mede op en neer.

 

St. Hubertusbrood

Onlangs vierden wij de feestdag van St. Hubertus. Dan wordt in alle kerken het Hubertusbrood gewijd. Dit brood is tegenwoordig ongedroogde beschuit. De bakkers nemen van tevoren bij hun klanten de bestellingen op. De broodjes worden dan direct na de wijding thuisbezorgd en direct genuttigd. Vroeger was dit een beetje anders. Bij de wijding waren niet alleen de bakkers met beschuitbollen, maar ook huismoeders of grotere kinderen en niet te vergeten leden van de boerengezinnen met een heel of half wittebrood of ook wel roggebrood aanwezig. Na de wijding werd hiervan wel iets gegeten, maar het overige ging in de kast om bewaard te worden. Ging men op reis, zoals wij boven, dan werd hiervan een gedeelte meegenomen om het zo nodig onderweg te kunnen eten. Wij hebben het echter nooit meegemaakt, dat er gebruik van moest worden gemaakt; die tijd dat het wel moest, lag echter toch niet zo ver achter ons. Wij hebben er oudere mensen, die het ondervonden hadden, meermalen over horen spreken. De boeren hadden steeds gewijd brood in huis om in tijd van nood hiervan ook aan het vee te kunnen geven. Op de door ons veelvuldig bezochte dorpen hoorden wij ook wel eens spreken over St. Hubertussleutels, die in sommige families van geslacht op geslacht overgingen. Hiermede werd het vee voor de kop gebrandmerkt, wanneer dolle of razende honden in de omtrek waren.

Als er in die tijd iemand door een dolle hond was gebeten, werd er door de pastoor naar Luik geschreven of werd een bode gestuurd. Men kreeg dan een draadje uit de stola door St. Hubertus gebruikt, dat in de wonde werd gelegd. Tegenwoordig hoort men niet meer veel van dolle honden. Het instituut Pasteur te Parijs zal hieraan wel niet vreemd zijn.

Zoals de algemene broodwijding op St. Hubertusdag, zijn er in de buurt ook nog een paar plaatselijke wijdingen, bijv. in Hoogeloon waar, als wij het goed hebben, op de feestdag van St. Pancratius tarwezemelen worden gewijd. Deze werden daar afgehaald voor kinderen met dauwworm in het gelaat. Van die zemelen werd een brei gemaakt en hiermede werd het kind op de zieke plek verbonden. In Riel werd op de feestdag van St. Antonius Abt meel gewijd en gingen varkenshouders met een builtje meel daarheen. Het meel werd na de wijding met kleine beetjes onder de "slobber" voor de varkens gemengd.

 

Door deze aanvullingen zijn wij afgedwaald van ons doel en keren daarom terug naar ons begin. Bij onze geregelde reizen, drie of vier maal per jaar, passeerden wij geregeld Hilvarenbeek. Met onze kinderwagen natuurlijk over de harde weg, dus langs de kerk. Te voet maakten wij de route iets korter en sloegen bij het binnenkomen van de kom linksaf, gingen dan langs de boerderij van Coppens of Wouters, vandaar over een voetpad over de akkers achter de villa van de heer Hector Majoie, later Dr. de Lang, door en we kwamen zo op de weg naar Diessen.

Op latere leeftijd kwamen wij ook nog dikwijls in Hilvarenbeek en bezochten daar bakkers, bijv. Tinus en Fons Poel en niet te vergeten bakker Peters aan de Voorste pad. Als deze aan zijn trog of werkbank zijn deeg aan 't maken of kneden was, lag zijn blaasinstrument met muziekboek er naast, zodat hij wanneer hij het brood in de oven had zitten zijn instrument maar aan de mond behoefde te zetten om een aria te blazen. Voorts waren er de molenaars Gebr. Verheggen, Dolf Verhaeren, Pigmans, Jac. v. Gool, de Wed. en Piet van Rijswijk, en niet te vergeten de heren kasteleins. We zullen er maar enkele noemen: Jaap Damen, in de Valk, Wed. Damen naast de kerk, bakker Naaykens waar de Harmonie thuis is. Meester de Bruin tegenover koperslager Bosmans, de dove Harry Wouters enz. Bij onze veelvuldige bezoeken kwam zeer dikwijls de geschiedenis van de bekende doornboom ter sprake.

 

De doornboom

Na het vinden van een zogenaamd archiefstuk zonder datum en ondertekening zijn de wonderbare feiten nogal aangedikt. Het schijnt wel dat men gedacht heeft: als men in 't wonderbare zit, komt het op een wonder meer of minder niet aan. Zoals de Drentenaar zou zeggen: als men in 't veen zit, ziet men op één turfje niet. Dat die man terechtgesteld is, is wel een feit, daar Hilvarenbeek daarna zijn rechtspraak verloren heeft. De terechtstelling geschiedde niet aan de Wouwerstraat achter Gorp. Men laat hem daar zijn stok wegwerpen. Bij de toren maakt deze een zwenking en komt in de Westerwijkse akkers terecht. Neen, die stok kan daar in de grond gestoken zijn in het voorbijgaan. Hij was immers op weg naar de galg in Westerik, ter plaatse waar nu nog een kapelletje staat onder een groepje bomen, maar waar in onze jeugd een groot kruisbeeld stond met bijna levensgroot Corpus Christi. Destijds werd deze plek als de rechtsplaats aangewezen door de bewoners van de Westerik. Bij het terugkomen na de terechtstelling ziet men dat de stok is uitgebot en er is een wonder gebeurd. Misschien wel, maar in 't geheel niet zeker.

Had men van tevoren die stok ook bekeken? Hoe lang was die stok afgesneden? En waar had die stok gelegen of gestaan tijdens het gevangen zitten van de man? Wij zouden wel eens gaarne een verklaring zien door een vakman in boomcultuur, wellicht was dan het raadsel wel opgelost. Bij de sage over deze boom behoort ook, dat deze niet omgehouwen zou kunnen worden wat nu toch geschied is.

Het is wel jammer dat deze boom niet in bescherming genomen is. Het was in elk geval voor Hilvarenbeek een merkwaardigheid. Nu dit echter niet gebeurd is, is het ook jammer dat men na het rooien de jaarringen niet heeft geteld. Dan had men tenminste iets kunnen weten. Maar de eigenaar is waarschijnlijk al blij geweest, dat hij het rooien gedaan heeft gekregen, want ook hij zal wel ooit van bovenaangehaalde profetie gehoord hebben. Het was echter een prachtboom. Vooral als die koepelkroon in het voorjaar prijkte met zijn duizenden rode bloempjes. Wij zijn er meermalen bij geweest en hebben hem steeds in blijde bewondering bekeken. Dat wij hem de eerste maal zagen, is reeds meer dan 70 jaar geleden. Maar al was hij nu nog zo mooi, hij deed veel schade aan de akker en vooral door de doornstruiken er onder en in de omtrek want daar stond het vol van. Deze waren natuurlijk afkomstig van de afgevallen zaadbessen.

 

LOWIE VAN DORRUS MISTERS

 

 

Correspondentie:

 

Geachte heer Fr. S.

 

Enige tijd geleden plaatste u een aanmerking in dit blad op onze veronderstelling dat "vlagzeis" en "afvlaggen" oorspronkelijk zouden zijn geweest: vlakzeis en afvlakken. U beweerde daartegenover dat u beide woorden met g hebt aangetroffen in boeken of geschriften van een paar eeuwen terug. Dat nemen wij gaarne van u aan, maar het gaat er niet om hoe lang ze zo bestaan maar wat de oorsprong er van is geweest. In ieder geval zó niet, want dan zijn ze zinloos. Met ons woordje "vlag" hebben ze niets te maken, wel met "vlak". De zeis staat om zo te zeggen vlak, d.i. horizontaal aan de steel. Het daarmede verrichte werk is "afvlakken", vlak maken.

Maar er is nog een andere mogelijkheid, namelijk dat de afleiding is ontstaan van het Duitse woordje "flach" en dan zoudt u gelijk kunnen hebben, maar wij ook.

 

L. v. D. M.