Klaas de Graaff

 

Niet naar België

 

Misdaad: doodslag

Jaar: 1929

Topografie: Eindhoven

 
INHOUD DE GRAAFF MOORDZAKEN IN BRABANT

CUBRA HOME


© 2019 Klaas de Graaff & Stichting Cultureel Brabant


 

 

 

Niet naar België

De 31 jarige Marinus van de Loo woonde al enkele jaren in Eindhoven samen met de van haar man gescheiden Cornelia Bartels, totdat ze in het voorjaar 1929 werd opgenomen in het ziekenhuis. Na haar herstel ging ze weer bij haar ouders wonen, waar hij haar meermalen opzocht. Waarschijnlijk werd de verhouding niet meer zo close, want Marinus besloot naar België te gaan en wilde dat - na een afscheidskus - aan haar vertellen. Vreemd is wel dat hij op weg naar haar ouderlijk huis een broodmes meenam, achteraf gezien niet als doel om daar broodjes mee te gaan smeren. Op 24 juni ging hij om acht uur ’s morgens naar de barakken no 11, de noodwoningen in de lichtstad. Deze woningen waren tijdens de Eerste Wereldoorlog bestemd voor Belgische vluchtelingen. Nadien woonden daar de minder bedeelden, onder wie Cornelis Bartels die als sigarenmaker de kost verdiende.

Toen moeder Bartels Marinus zonder argwaan binnenliet en hem naar de slaapkamer van haar dochter liet gaan, kon zij zijn snode plan niet vermoeden. Hij had geruime tijd een gesprek met haar, vrijde met haar nog een keer en kwam met haar omstreeks half tien naar de keuken toe, waar moeder af en toe bij het stel langs kwam. Cornelia gaf hem een foto van haar en vertelde dat hij haar af en toe best mocht komen opzoeken. Kennelijk ontstak bij hem een tomeloze woede-uitbarsting, want hij haalde het broodmes uit de zak en stak daarmee als een krankzinnige  op haar in. Na deze hysterische uitval vluchtte hij via de keuken de straat op, pakte zijn fiets en reed daarmee naar het politiebureau met het dodelijke wapen in zijn linkerhand. Daar trof hij politieagent Hendrik Bruin waar hij het mes op tafel smeet en vertelde wat hij had aangericht. De diender kon niet anders vaststellen dan dat de ontzielde Cornelia in de woning van haar ouders op een bed lag.

Hij bracht het bebloede stoffelijk overschot naar het lijkenhuis, dat hij afsloot en de artsen Mentrop en Nieuwenhuyse inschakelde. Deze konden niet anders vaststellen dat maar liefst veertien wonden een einde aan haar leven hadden gebracht. Onder de vijfde rib, dwars door de long, middenrif, de rechterkamer van het hart. Ook de grote slagader aan de linkerbovenarm was doorgesneden stond er bij, waarop de rechtbank met potlood had geschreven of die mededeling wel relevant was voor de rechtbank. Volgens de medici had de dood binnen tien minuten zijn beslag gehad. Het moest naar hun mening met grote kracht zijn gebeurd. Moeder Bartels en een buurvrouw gaven als getuigen wat zij als horror hadden moeten meemaken.

De rechtbank legde hem wegens doodslag vier jaar straf op. Na zijn straf trouwde hij als 35-jarige op 30 maart 1934 met de 24-jarige Grietje Vrielink uit Hoogeveen, waar het echtpaar in 1939 en 1942 doodgeboren kinderen kreeg. Hij vestigde zich als schoenmaker in Eindhoven, waar hij ten slotte op 23 oktober 1966 voor altijd zijn ogen sloot.