Klaas de Graaff

 

De getergde politie-agent

 

Misdaad: mishandeling de dood ten gevolge hebbend

Jaar: 1889

Topografie: Den Bosch

 
INHOUD DE GRAAFF MOORDZAKEN IN BRABANT

CUBRA HOME


© 2019 Klaas de Graaff & Stichting Cultureel Brabant


 

 

 

De getergde politie-agent

Zelden zag ik zo’n lage straf voor het doden van een ander. Een half jaar gevangenisstraf kreeg de 41-jarige politieagent 1e klas uit ’s-Hertogenbosch Frans van den Bosch wegens het doden van zijn vrouw op 6 maart 1889. Hij kwam tussen de middag thuis na zijn vroege dienst en had een uur de tijd om daar te eten. Maar daarin bleek hij zich te hebben vergist, want zij stond nog aardappelen te schillen. Ze had zogenaamd geen tijd gehad, maar deze smoes had hij al vaker gehoord, want Trees had weer eens te veel gedronken. Een probleem waarmee hij al lange tijd moest omgaan. Boos greep hij een stuk roggebrood dat hij naar de hond wilde gooien, maar zij zei dat de hond geen honger had. Op haar beurt zou zij boos een stuk brood naar hem hebben gegooid en hem een klap in het gezicht hebben gegeven. Dat was op dat moment teveel van het goede. In dolle drift had hij met het mes dat hij nog in de hand had haar met volle kracht een steek in de rug gegeven. Van die handeling was hij zo geschrokken, dat hij in paniek het huis was uitgelopen. Buiten had hij hun zoon Johannes, die ook bij het voorval aanwezig was geweest, horen roepen “kom moeder toch helpen”. Dat bracht hem weer tot zijn positieven, want hij rende naar het bureau waar hij opgewonden en stotterend vertelde wat hij gedaan had. Inspecteur H. Vossenaar ging met hem naar de Weversplaats waar het voorval zich had afgespeeld en trof daar in de voorkamer een nog bloedende vrouw aan. Zoon Johannes overhandigde hem het bewuste broodmes.

Van den Bosch werd door zijn leidinggevenden en collega’s omschreven als een uitstekende agent, betrouwbaar, ijverig. Die in zijn vrije tijd wat bijverdiende met het werk als schoenmaker (zijn vroegere beroep). Zijn werk als agent bracht jaarlijks 650 gulden op, maar dat bleek vaak onvoldoende om het gezin te voeden en de huur te betalen.

Zijn aan alcohol verslaafde vrouw  had aan het loon van haar man niet genoeg gehad, waardoor zij kleding en huisraad beleende of verkocht. Buren schetsten haar als een vrouw die haar gezin verwaarloosde, kledingstukken verkocht en een slechte naam had.

De zaak die al op 28 maart diende bracht niets nieuws aan het licht: de vrouw was aan de steek die haar longslagader had geraakt overleden. De rechtbank, die onder de indruk was van de omstandigheden waaronder het misdrijf had plaats gevonden, veroordeelde hem wegens mishandeling de dood ten gevolge hebbend. Niet eens zware mishandeling.

Na zijn gevangenisstraf nam hij het beroep als schoenmaker weer op. Hij hertrouwde in 1890 met Johanna Adriaensen uit Luijksgestel en overleed in 1920: een triest leven achter de rug.