CUBRA HOME
INHOUD SANCTUS ODULPHUS

Copyright 2014 van deze digitale publicatie: J. Rietveld & Stichting CuBra

Sanctus Odulphus - door J. Rietveld

"The English Connection"

Kroniek van de Abdij van Evesham, tot het jaar 1418.

Uitg. Wm. Dunn Macray, M.A. (London 1863).

 

OMNIA E CHRONICO ABBATIAE DE EVESHAM QUAE AD S. ODULFUM PERTINENT

p. 37 A.D. 1039 Narrow escape from a shipwreck

 Nunc navi versus aethera fluctibus sublata, nunc ad ima eisdem dejecta, omnem spem salutis perdiderant. Exoritur nauticus clamor, stridor rudentium, undique lethalis dolor accumulatur. Tandem tempestate devicti et paene in ultimam desperationem deducti, post pacem in commune perlatam, Deo Omnipotenti se suasque animas lachrymose commendavere. Quum ecce venerabilis pontifex Aeilwardus1), recordatus merita sancti Deoque dilecti patris Ecgwini2), geminas ad sidera palmas extendens, talia refert :

"O dilecte pater, Ecgwine, tui servi nunc miserere, nosque pariter a praesenti periculo mortis eripe." Vovit etiam hujusmodi votum: "Si Deus Omnipotens per tua dulcissima merita dignatus fuerit inpraesentiarum liberare, scrinium tibi ex auro et argento faciam praeparare, et sanctam solemnitatem tuam amplius quam antea fuerat jubebo cum honore frequentari." Vix verbum compleverat, quum mox, non paulatim verum gregatim, praecipiente Domino, tranquillitas redire, solaris radius illucescere, simul omnia in prosperum cedere; nautae vero cum gaudio cursum extendere, ac cum summa velocitate terram petere. Et statim ad Flandrense litus appulsi, nimium "optata potiuntur arena."3), inde ad Heardecanutum4) pervenientes, qui ea tempestate cum matre sua apud comitem Flandriae hospitabatur, communem assensum populi sibi per omnia pandunt. Sicque ut futurum regem Angliae illum cum veneratione assumentes, cum ingenti laetitia in Angliam repedarunt, eumque regem, ut mos est, constituerunt. Praelibatus igitur episcopus Aeilwardus, non immemor sponsionis suae, statim ut ad propria venit opus quod voverat accelerari jussit. Perfectoque scrinio cum auro et argento adornato in quo nunc ossa patris nostri sancti Odulfi (p. 38) honorifice recondita servantur, indixit omni populo cum pontificali auctoritate, ut cum summa frequentia undique convenirent ad celebrandam solemnem translationem reliquiarum sanctissimi patris nostri Egwini, iiiio idus Septembris5). Servabantur namque reliquiae ejusdem….

ALLES UIT DE KRONIEK VAN DE ABDIJ VAN EVESHAM DAT MET H. ODULPHUS TE MAKEN HEEFT.

p. 37 A.D. 1039 Ontsnapping ternauwernood aan een schipbreuk.

Terwijl nu eens het schip door de golven hoog de lucht in werd opgetild, dan weer in de diepte neergeworpen, hadden ze alle hoop op redding verloren. Er ging een geroep op van het zeemansvolk, gezwiep van touwen, van alle kanten bereikte de doodsangst een climax. Uiteindelijk bevalen zij, door de storm verslagen en bijna tot de uiterste wanhoop gebracht, na elkaar de vrede te hebben toegewenst,  onder tranen zichzelf en hun zielen aan bij de Almachtige God. Toen hief de eerwaarde bisschop Aeilwardus1), indachtig de verdiensten van de heilige en door God geliefde vader Ecgwinus2) beide handen naar de sterren en sprak als volgt: “Geliefde vader Ecgwinus, heb nu medelijden met Uw dienaar en ontruk ons tegelijk aan het  huidige doodsgevaar.” En hij deed mede een gelofte als volgt: “Als de Almachtige God door Uw zeer welgevallige verdiensten zich verwaardigt ons te bevrijden uit dit tegenwoordige gevaar, zal ik voor U een schrijn uit goud en zilver laten vervaardigen en Uw heilige feest royaler dan voorheen met ere gelasten te vieren.” Nauwelijks had hij zijn woord voltooid, of plotseling, niet langzaam, maar ineens, omdat God dat opdroeg,  keerde de kalmte terug, kwam er een zonnestraal tevoorschijn, week alles tegelijk voor zegen;  de zeelui zetten met vreugde de tocht voort en zochten met de hoogste snelheid het land op. En meteen geland op de Vlaamse kust, “optata potiuntur arena”3), vandaar zich naar Heardecanutus4) begevend, die in die tijd met zijn moeder bij de graaf van Vlaanderen te gast was, openbaarden zij hem de gemeenschappelijke wens van het volk in alles. En hem zo met betuigingen van eerbied aannemend tot toekomstige koning van Anglia, zochten zij onder geweldige blijdschap hun weg terug naar Anglia en stelden hem volgens gebruik aan tot koning. De voorheen vermelde bisschop Aeilwardus dus, beval, zijn belofte niet vergetend, meteen toen hij op zijn eigen post was teruggekeerd, het werk dat hij beloofd had, snel in orde te maken. En nadat de schrijn, met goud en zilver versierd, voltooid was, waarin nu de beenderen van onze vader Sint Odulphus met ere geborgen bewaard worden, zeide hij het hele volk met bisschoppelijk gezag aan dat zij in de grootst mogelijke getale zouden samenkomen voor de plechtige overbrenging van de overblijfselen van onze Vader Egwinus, op de vierde vóór de Idus van September5) Want diens relieken werden bewaard….

1) Bisschop van Londen, 1035-1044

2) Heilige stichter en eerste abt van het klooster van Evesham, gesticht ± 700

3) Onze Prior Dominic (de auteur van dit stuk) weet hier voor de gelegenheid  een versregel van Vergilius op te diepen: Aeneis, I, 172 (vertaald: “bereikten het verlangde droge”; ook “stridor rudentium” is een citaat uit Vergilius: I, 87

4) Heardecanutus, koning van Engeland 1040-1042

5) i.e. 10 september

p. 44 De quodam artifice

Tempore pacifici regis Eadwardi1), summi et ultra communem valentiam laudabilis principis, dominus abbas Mannius2) coenobium sancti Ecgwini3) devotissime regebat, vir Deo carus et omnibus subjectis amabilis. Hic inter caetera quae multum extollenda operatus est, scrinium sancto Odulfo fieri decrevit, quod opus ut vidit in melius ire studuit sancto Ecgwino dedicare. Aderant tum quamplures artificiosi, quorum omnium magister erat quidam, pater videlicet domini Clementis postmodum Eoveshamensis prioris4). Is quum, sicut hujusmodi opus exigit, saepius fundendo et tundendo ac cum scalpro incidendo labori insisteret, quadam die more solito sedens et cum scalpro parvas imaginulas diligentissime coaptans, subito casu tam graviter manum sinistram cum ferro quod tenebat vulneravit ut per mediam manum gutta sanguinis alia ex parte stillaret. Commotus itaque tam repentino casu, “O sancte,” inquit, “Ecgwine, nonne hic assum in tuo servitio? Si quicquam de servitio miseri peccatoris curas, jam ostende.” Dixit; et statim, divina medela accedente, et dolore et vulnere per sancti viri merita caruit. O virum mirabilem, omniumque ore praedicandum! Non interposuit tempus medelae, sed, ad exemplum Marci evangelistae5), mox post dolorem vulneris sanitatem per Deum superinfudit.

Over zekere ambachtsman

In de tijd van de vreedzame koning Edward1), een hoge en boven alle normale waarde lofwaardige vorst, bestuurde de heer Abt Mannius2) het klooster van de heilige Ecgwinus3) zeer toegewijd, een God dierbare en voor alle ondergeschikten beminnelijke man. Deze besloot onder alle andere zeer prijzenswaardige daden die hij gesteld had, dat er een schrijn voor de heilige Odulfus moest komen, welk werk hij, toen hij zag dat het goed ging, aan de heilige Ecgwinus wilde wijden. Er waren toen flink wat ambachtslieden aanwezig, van wie allen de meester was, zekere man zoals bekend de vader van heer Clemens, later prior van Eovesham4). Toen deze zoals zulke arbeid vereist, vaker al gietend en hamerend en met zijn guts snijdend ingespannen met zijn werk bezig was, verwondde hij op zekere dag op zijn normale manier zittend en met zijn guts heel zorgvuldig figuurtjes makend, plotseling per toeval zijn linkerhand zo zwaar met het ijzer dat hij vast had, dat midden door zijn hand aan de andere kant  bloed vloeide. Geschokt daarom door zo’n plotseling voorval sprak hij: “Heilige Ecgwinus, ben ik hier niet in Uw dienst? Als U zich iets om de dienst van een ellendige zondaar bekommert, laat dat dan zien.” Hij zei het; en meteen, door tussenkomst van een goddelijke genezing, was hij door de verdienste van de heilige man van zijn pijn en zijn wond af. O, wonderbaarlijke man en door aller mond te roemen! Hij voegde geen genezingstijd in, maar, naar het voorbeeld van de Evangelist Marcus5), goot hij spoedig na de pijn van de wond met Gods hulp heling erover.

1) Edward the Confessor, koning van Engeland 1045-1065

2) Abt van Evesham 1044-1058

3) Zie hierboven, noot 2

4) De “prior” is de tweede man van een Benedictijnerklooster

5) Verwijzing naar verschillende wonderbare genezingen die niet alleen in Marcus, maar in alle Evangeliën verhaald worden

(p 83)

Iste etiam rex dedit huic ecclesiae Baddebi1) et Neueham2). Idem vero Aeiluuardus episcopus et abbas3) sanctissimas corporis reliquias fere omnes beati Odulfi confessoris a mercatoribus eas Londonias portantibus mercatus est digno pretio, id est, centum marcis4), atque ad istum locum quem maxime dilexerat transmisit, laudabiliter reservandas hic perpetuo. Libros etiam plurimos tam divinos quam grammaticos de Londonia transmisit.

 

Die koning gaf ook Baddeby1) en Neueham2) aan deze kerk. Dezelfde Aeiluuardus, bisschop en abt3) kocht de allerheiligste lichamelijke overblijfselen, bijna alle, van de belijder de zalige Odulfus van kooplieden die ze in London aanvoerden, voor een gepaste prijs, te weten honderd mark4), en bracht ze over naar deze plaats, waarvan hij ten zeerste hield, om ze hier lofwaardig voor altijd te bewaren. Ook bracht hij een grote hoeveelheid boeken, zowel geestelijke als taalkundige, uit Londen over.

1) Nog bestaande plaats in Oost-centraal Engeland:  Badby

2) In de buurt van het voorgaande: Newnham. Het gebied van deze plaatsen werd druk betwist tussen Angelsaksen en Denen; de koning stond de plaatsen af, zodat de verdediging ervan ook aan de Abdij toekwam. Grond schenken aan abdijen was om diverse redenen, waaronder het zieleheil van de schenker, niet ongebruikelijk in de Middeleeuwen

3) Meerdere hoge kerkelijke functies verenigd op één persoon was beslist niet abnormaal: men wilde de hoge plaatsen bezetten met vertrouwde mensen; niet genoeg vertrouwde mensen, dan meerdere functies verenigd in één persoon. Abt was even hoog als bisschop; de abdijen waren vaak territoriaal zeer uitgestrekt, zie noot 2)

4) Dit is een astronomisch bedrag, “omgerekend” een slordig miljoen; de verdere geschiedenis toont aan dat het een goede investering was

(p. 86) Miraculous healing of a goldsmith.

Nam quidam inter aurifices post abbatem magister aliorum, Godricus nomine, quum sculperet quandam imaginem quae deberet poni in illo scrinio, contigit ut manum sinistram cum artificiali  subula mediam perfoderet; at ille, statim sanguinem extergens nihilque doloris sentiens, sed quodam ligamine vulnus manus suae ligans, crastina die surgens de lecto, reperit ipsam plagam  ex omni parte curatam. Quam rem mox ostendit abbati, qui simul cum fratribus gratias et laudes referunt Deo omnipotenti sanctoque Ecgwino1) suo patri. Idem artifex Godricus postea, tempore (p. 87) Walteri abbatis2), monachus factus, plurimis annis vivens in bona conversatione sancto fine quievit in pace. Fecit etiam idem abbas Mannius3) feretra beati Odulfi et sancti Credani4); missalem librum atque Psalterium5) magnum propria manu descripsit ac laudabiliter depinxit, nec non et plura alia opera huic ecclesiae laudabiliter operatus est.

Wonderbaarlijke genezing van een goudsmid.

Want  één van de goudsmeden, onder de abt baas van de anderen, Godricus genaamd, trof het, terwijl hij een beeltenis sneed die in die schrijn moest worden geplaatst, dat hij zijn linkerhand met een werktuig middendoor stak; maar hij, terwijl hij onmiddellijk het bloed afveegde en geen enkele pijn voelde, maar met een stuk verband de wond in zijn hand verbond, constateerde toen hij de volgende dag uit bed opstond, dat de steek uit zichzelf volledig geheeld was. Dit liet hij snel aan de abt zien, die tezamen met de broeders dank en lof bracht aan de almachtige God en hun vader de heilige Ecgwinus1). Deze ambachtsman Godricus ontsliep later in de tijd van abt Walter2), monnik geworden, een groot aantal jaren in een goede gesteldheid levend in heiligheid en vrede. Dezelfde abt Mannius3) maakte ook schrijnen voor de zalige Odulfus en de heilige Credanus4); een misboek en een groot psalmenboek schreef hij eigenhandig en verluchtte ze prijzenswaardig, en vervaardigde voor deze kerk ook meerdere andere stukken.

1) Reeds besproken in noten hierboven

2) Walter, abt van Evesham 1077-1104

3) Mannius, of Mannig, abt van Evesham 1044-1058

4) Credanus , heilige abt van Evesham, gestorven 780

5) “missale librum” = missaal; psalterium is een boek met de (Latijnse vertaling van) psalmen, eventueel met muziek

(p. 218) Added at the foot of the page.
Habebit etiam coquinarius ad septem festivitates principales septem summas frumenti de granario ad frixuras, et in festo sancti Johannis ante portam Latinam1) unum praebendarium, at aliud in festo sancti Odulfi, et tertium in Septuagesima2), et quartum in die Parasceve3) ad pulmentum, et tria ad Pascha ad faciendum fiacones, et totidem in Rogationibus ad idem.
Add. Aug. and Harl.

(p. 219) Added at the foot of the page.

3 siffuls] septem cyffoles4). Ibid.
octavum ad crenam sicut ad prandium, et in festo sancti Johannis ante portam Latinam unum sciffol4) ad wastellos, et in festo sancti Odulfi unum, et in die Omnium Animarum unum, et in anniversario beati Wlsini unum, ………..

Voorschriften voor de keldermeester

 (p. 218) Onder aan de bladzijde toegevoegd.

De keukenmeester zal ook voor de zeven hoofdfeesten zeven eenheden graan uit het graanpakhuis in voorraad hebben voor de koekenpan, en bij het feest van Sint Johannes vóór de Porta Latina1) één monniksportie, maar nog één bij het feest van Sint Odulfus, en een derde op de zondag Septuagesima2), en een vierde op Goede Vrijdag voor pap, en drie voor Pasen om fiacones te maken en evenveel voor hetzelfde doel bij de Kruisdagen.

 

(p. 219) Onder aan de bladzijde bijgeschreven.

3 siffuls zeven cyffoles4). Terzelfder plaatse een achtste voor de crena, evenals voor het ontbijt en bij het feest van Sint Johannes vóór de Porta Latina één sciffol4) voor koeken en bij het feest van Sint Odulfus één, en met Allerzielen één, en bij de verjaardag van de zalige Wlsinus één………

1) Herdenking van de poging om Johannes de Evangelist vóór de Porta Latina in Rome ter dood te brengen door hem in kokende olie te dompelen; dit lukte niet: hij kwam er beter uit dan hij er in ging. Herdenkingsdag: 6 mei

2) De zondag Septuagesima is de 3e zondag vóór Aswoensdag

3) Parasceve:  Goede vrijdag

4) In het Grieks is een “skyphos” een maat van ongeveer een theekopje; in het Middeleeuws Latijn wordt de –k- vóór –e-,-i- en –y- tot een –s-; de –y- is niet te onderscheiden van een –i- (hoewel ze hem graag schrijven in veronderstelde leenwoorden uit het Grieks); voeg achter de Griekse stam het Latijnse verkleinachtervoegsel –ulus  en je krijgt zulke vormen als scyphulus, sifful, cyffol. Je ziet hier drie verschillende spellingen van het woord

(p. 224) Death of Thomas de Northwich

Eodem vero anno post recessum ejus mortuus est ille in negotiis ecclesiae, constantissimus monachus, magister videlicet Thomas de Northwich1), pro quo omnibus hujus ecclesiae amicis est orandum; et turris ecclesiae cecidit et comminuit presbyterium et (exceptis feretris sancti Egwini, sancti Odulfi, et sancti Credani miraculose conservatae2)) omnia quaecumque erant preciosa in eo cum feretro sancti Wistani3) et aliis feretris et majori altari et tabulis et (p. 225) aliis ornamentis circa illud existentibus. Quorum omnium maximam partem tam ante prioratum meum quam post prioratum expensis labore meo et industria acquisitis usque ad summam centum marcarum reparavi, et alii fratres viriliter mecum omnia in melius reformaverunt, quia redditus operis abbas sibi appropriavit, pro quorum defectu turris imperfecta cecidit.

(p.224) De dood van Thomas van Northwich

En in hetzelfde jaar  na zijn verscheiden is die in zijn bezigheden betreffende de kerk voortdurend actieve monnik, te weten meester Thomas de Northwich1) gestorven, voor wie door alle vrienden van deze kerk moet worden gebeden; en de toren van de kerk stortte in en verpletterde het priesterkoor en (met uitzondering van de schrijnen van de heilige Egwinus, de heilige Odulfus en van de heilige Credanus die op wonderbare wijze bewaard werden2)) alles wat kostbaar was daarin met de schrijn van de heilige Wistanus3) en andere schrijnen en het hoogaltaar en schilderingen en kostelijkheden (p. 225) die daaromheen stonden. Het grootste deel van dat alles zowel vóór mijn prioraat als erna, ten koste van mijn inspanning en ijver verworven tot een som van honderd mark, heb ik hersteld, en andere broeders hebben manhaftig met mij alles tot iets beters herbouwd, omdat de abt zich de middelen voor het werk had toegeëigend, door ’t ontbreken waarvan de toren onderkomen geraakt en ingestort was.

1) Thomas de Northwich (plaats in Cheshire); meer dan hier kan worden gelezen, niet te achterhalen.

2) Zelfs Prior Dominic permitteert zich een slippertje tegen correct Latijn: het moest eigenlijk “conservatis” zijn

3) Sint Wistan, (Ϯ 840), Koningszoon van Mercia in Engeland, kort na zijn aantreden vermoord door een pretendent; zijn relieken kregen op den duur een plaats in Evesham Abbey.

(p. 275)

Quum etiam conventus haberet tres marcas de ecclesia de Bratfortene1) ad caseum et non sufficerent, iste abbas ad supplementum casei et aliorum defectuum dedit residuum ecclesiae conventui, scilicet, dimidiam marcam ad infirmariam, et dimidiam marcam ad salsas coquinae, et dimidiam marcam ad vinum in die sancti Vincentii2), et dimidiam marcam ad vinum in die sancti Odulphi, et residuum ad festum Reliquiarum.

(p.275)

Hoewel ook het klooster drie mark had uit de kerk van Bratforten1) voor kaas en dit niet genoeg was, paste die abt om de kaas en andere tekorten aan te vullen de rest bij voor het convent van de kerk, te weten, een halve mark voor het ziekenverblijf en een halve mark voor zout in de keuken en een halve mark voor wijn op de dag van sint Vincentius2), en een halve mark voor wijn op de dag van Sint Odulphus, en de rest voor het feest van de Relikwieën.

(p. 308)

Et tunc ordinavit per assensum sui conventus quod festum sancti Odulphi cum solemni processione celebretur, sicut ante idem festum Sanctae Trinitatis celebrari solebat.

(p.308)

En toen verordende hij met instemming van zijn convent dat het feest van Sint Odulphus met een plechtige processie werd gevierd, zoals tevoren een gelijk feest van de Heilige Drieëenheid placht te worden gevierd.

1) Niet het moderne Bradford, waar wel, weet ik niet

2) Het gaat hier uiteraard niet om de Vincentius die wij zo goed kennen (want dat was een zeventiende-eeuwer), maar om de H. Vincentius van Saragossa of  de H. Vincentius van Lérins.

(p. 313) APPENDIX.

1.

TRANSLATION AND MlRACLES OF S. ODULPH, AND LIFE OF S. WISTAN.

[Bodl. MS. Rawl. A. 287, fr. 118-123 b.]

 

Incipit descriptio translationis1) et miraculorum ejusdem [Odulfi].

ANTIQUORUM erat studium gesta temporum factaque fortium virorum praeclaro stylo commendare, actaque sub oculis sive auribus exhausta memoriae posterorum tradere. Id sibi honestum aliisque utile videbatur fore. Unde nos eorum industriam imitari cupientes, licet impotes eruditissima talium sequi vestigia, ut indocti pedetentim progredientes, qualiter reliquiae patroni nostri sanctissimi Odulfi de Stauron Lundoniam asportatae indeque ad ecclesiam Eoveshamensem honorifice fuerint translatae, compendioso studuimus stylo posteris intimare.

(p. 313) AANHANGSEL

1.

OVERBRENGING EN WONDEREN VAN S. ODULPHUS, EN LEVEN VAN S. WISTAN.

 

 

De beschrijving van de overbrenging1) en de wonderen van dezelfde (Odulfus)

Het was een streven van de OUDEN om de gebeurtenissen van hun tijden en de daden van de grote mannen in een grootse stijl aan te bevelen, en de handelingen onder de ogen of in de oren opgedist aan de herinnering van het nageslacht over te brengen. Dit scheen voor henzelf eerbaar en voor anderen nuttig te zullen zijn. Omdat wij daarom hun ijver wilden nabootsen, zij het onmachtig de zeer geleerde voetstappen van zulke mensen te volgen, als onopgeleiden voetje voor voetje voortgaande, hebben wij ons best gedaan in een beknopte stijl het nageslacht ermee vertrouwd te maken hoe de relikwieën van onze patroon de allerheiligste Odulfus uit Staveren naar Londen vervoerd en vandaar vol eer naar de kerk van Eovesham zijn overgebracht.

1) De jaarlijkse herdenking van het overbrengen van relieken naar hun huidige standplaats was ook een grote gebeurtenis, qua status even hoog als de heiligendag zelf

A.D. 1034
Accidit enim tempore Kanuti1) magnifici regis Anglorum quod quidam viri, mira audacia freti, ossa sancti ac Deo dilecti patris nostri Odulfi de Stauron clam auferentes Lundoniam quantocius transferrent. Ea (p. 314) tempestate extitit quidam episcopus in eadem civitate nomine Aelfwardus2), vir strenuissimus et (ut fertur) regis cognatus, qui tunc temporis binas ecclesias regebat, videlicet episcopatum praefatae urbis abbatiamque Eoveshamensem. Is quum intellexisset reliquias sancti Odulfi in Lundoniam advectas, centum libras3) vehentibus dedit, sicque inaestimabilem thesaurum gloriose acquisivit, 0 praedicandam tanti pontificis largifluam bonitatem! Floccipendit terrenae immensum pondus pecuniae quatenus patrocinio tam pretiosi advocati frueretur. Quapropter praeclarum succedenti saeculo exemplum praebuit, Dei homines magis in suffragiis sanctorum quam in firmissimis aedificiis castellorum confidere debere. Itaque die constituto, quemadmodum consilio decreverat, praelibatus pontifex cum maximo honore multoque comitatu pretiosissimas reliquias ad Eoveshamensem ecclesiam devehi fecit. Cerneres, mirum dictu! in itinere divites pauperesque catervatim affluere, genua flectere, pectora tundere, venerari pro posse4), et, ut mos est in talibus, unusquisque per sanctum Dei preces suas exaudiri sperabat. At ubi prope Eoveshamium ventum est occurrit processio festiva, multis clarissimis personis diversis ex partibus advenientibus redimita; resonant laetitiae cantica, pulsantur classica, omnes in commune attollunt praeconiorum jubilamina. Quid plura? Tandem praefatam ecclesiam cum maximo tripudio intrantes, pretiosissimas beati Odulfi reliquias cum caeteris reliquiis sanctorum, quae plurimae in eadem ecclesia habentur, honorificentissime collocant, ex illa die ejus solemnitatem annua observatione pridie idus Junii devotissime celebrantes, ad laudem unius veri Dei Qui vivit et regnat per omnia saecula : Amen.

A.D. 1034

Het gebeurde namelijk in de tijd van Kanutus1), de grote koning van de Engelsen, dat zekere mannen prat gaand op verbazingwekkende brutaliteit de beenderen van onze heilige en God geliefde vader Odulfus, ze heimelijk uit Staveren weghalend, vliegensvlug naar Londen overbrachten. In die (p. 314) tijd was er in die stad een bisschop, Aelfwardus2) geheten, een zeer geducht en (naar men zegt) aan de koning verwant man, die toentertijd twee kerken bestuurde, namelijk als bisschop in voornoemde plaats en als abt in Eovesham. Toen deze begrepen had dat de relikwieën van Sint Odulfus in Londen waren aangevoerd, gaf hij de vervoerders 100 pond3), en wierf aldus op glorieuze wijze een onschatbare kostbaarheid aan, O welk een roemruchte royale goedheid van zo’n grote bisschop! Hij besteedde een immens gewicht aan aards geld om het patronaat van zo’n kostbare voorspreker te benutten. Daarmee verschafte hij aan de toekomende wereld een stralend voorbeeld dat de mensen meer in de hulp van Gods heiligen dan in oersterke gebouwen als kastelen moesten vertrouwen.  Op de vastgestelde dag derhalve, zoals hij in zijn raad besloten had, liet de voorheen vermelde bisschop met de grootste eer en in een grote stoet de zeer kostbare relieken naar de kerk van Eovesham brengen. Je had het moeten zien, wonderlijk om te verhalen, op de weg stroomden rijk en arm in drommen toe, bogen de knie, klopten op hun borst, vereerden naar hun kunnen, en zoals de gewoonte is bij dergelijke dingen, hoopte eenieder dat door de heilige Gods zijn gebeden werden verhoord. Doch toen men bij Eovesham kwam, ontmoetten ze een feestelijke processie, een lang lint samengesteld uit vele roemrijke personen die van verschillende kanten aankwamen; liederen van blijdschap weerklonken, stoten op de hoorn werden gegeven, allen hieven gemeenschappelijk gejubel van verkondiging aan. Wat verder nog? Tenslotte de voornoemde kerk met een vreugdevolle mars binnengaande, plaatsten zij de kostelijke relikwieën van de zalige Odulfus bij de andere relieken van heiligen die in groten getale in deze kerk bewaard worden, om vanaf die dag zijn feest met jaarlijkse observatie op de dag vóór de Idus van Juni allertoegewijdst te vieren, tot lof van de ene ware God Die leeft en heerst door alle eeuwen: Amen.

1) Koning Canutus (of Cnut), 995-1035: Deense koning, een van de weinigen die het langere tijd op de troon uithield

2) Bisschop Aelfwardus van Londen, tevens Abt van Evesham, zie noot 3) van Afd. 3 hierboven

3) Of 100 librae hetzelfde bedrag is als de marken in Afd. 3 hierboven, een expert zal het zeggen

4) Infinitivus als complement van voorzetsel: voor het Latijn een innovatieve constructie; normaal bij voorzetsel is gerundium, maar “posse” heeft geen gerundium

(p. 315) De Fretherico episcopo.

(c. A.D. 830)

Miracula quaedam sancti Odulfi ad laudem omnipotentis Dei descripturi, prae caeteris illud videtur intimandum quod Deus per eum antequam de hoc saeculo migraret operari dignatus est. Licet enim descriptor vitae ipsius ob reverentiam Trajectensis pontificis id tacitum omiserit, nos tamen, quia non parum utile audientibus scimus, indiscussum praeteriri non patimur. Tempore igitur prudentissimi Fretherici Trajectensis episcopi contigit beatum Odulfum assistere altari apud Stauren quo tunc temporis erat in Paschali solemnitate1), ut divina mysteria (sicut ubique terrarum2) mos est) matutinali tempore celebraret.
Quum ecce! inter canonem juxta altare astitit ei angelus Domini, talia sancto viro libans: "Festina, vir Dei, velocius missam finire, sicque ut astas sacerdotalibus vestimentis indutus, sanctum calicem manibus tenens, ad mare citissimo gradu propera illicque navim invenies quae te Trajectum recto tramite deducet. Festina; quia nisi citius veneris, Trajectensis pontifex more solito missam solemniter celebrabit, quod si fecerit, judicio divino propter peccatum quod nocte commisit diabolo traditus, confestim miserabiliter projicietur in infernum sepeliendus." Haec angelo dicente genusque peccati seriatim manifestante, ab aspectu sacerdotis dicto citius evanuit. At sanctus Odulfus quam celerius potuit missarum sacra peragens, mox sicut jussum sibi fuerat, calicem manibus ferens sacerdotalibusque vestimentis indutus, ad mare nemini quicquam dicens concite properabat. Hoc cernens omnis populus Stauronensis eumque amentem credens, mirari, unusquisque alium respicere, quid illud prodigii esset interrogare seque signare coeperunt; sed nullus eorum erat qui alium super hac re edocere sciret. Veniens itaque ad mare piissimus pater Odulfus navem para- (p. 316) tam invenit, in quam secure ascendens, angelo Domini illam sine velo, remis, gubernaculo caeterisque armamentis invisibiliter gubernante, in Trajectense litus illaesus illico appulsus est. Quod idcirco supra quam dici fas sit mirabile est, quare, ut gnari ipsius maris asserunt, sine carbasis vix aliquando biduo triduove remis transmeari potest: verum apud Deum nihil impossibile esse scimus. Sanctus igitur Odulfus ad dominum Frethericum Trajectensem episcopum veniens, invenit eum cum nimia pompa ad missarum solemnia se praeparantem. Et jam sandaliis pedes et crura ipsius tegebantur, quum ecce! modesto vultu respiciens, vidit beatum Odulfum sacerdotali infula indutum calicemque manibus tenentem prope assistere; admiransque, "Quid tu," inquit, "bone Odulfe, tam insperatus et tam inopinato modo paratus, tam festinus hac die advenisti ?"
Cui beatus Odulfus: "Necessitate quadam permaxima coactus, domine pater, vestram sanctitatem tali modo expetii." Vocansque episcopum seorsum, visionem angelicam omnemque rei veritatem sibi ex ordine sicut superius praetaxatum est pandit: causam etiam modumque eventus eidem indicare studuit, quod ideo talia pateretur quoniam eadem sanctissima nocte cum quadam sanctimoniali, propria3) videlicet sorore, peccasset. Id episcopus audiens et ultra quam aestimari possit Dei judicium expavescens, jussit beatum Odulfum Paschalem missam Trajectensi populo solemniter vice sua celebrare. Quod et factum est. Ipse vero episcopus interim infirmitatem simulans, pontificalibus ornamentis redimitus, prope altare residebat. Postea autem condignam poenitentiam a sancto Odulfo sibi injunctam explens, episcopatum reliquit, decem annis4) exilium passus omnibusque suis incognitus, beatissimo Odulfo cura pastorali commissa. Et condigne satis, nam quem Deus per angelum suum sic exaltavit, jure ab hominibus honorari meruit. Transactis vero decem annis praefatus pontifex Frethericus, Sancti Spiritus in se gratia (p. 317) cooperante, simul et apicem pontificatus et tanti ordinis admirandam sanctitatem, ut crebra ipsius miracula testantur, obtinere meruit; praestante Domino nostro Jesu Christo, Qui cum Patre et Spiritu Sancto vivit et regnat Deus per infinita saeculorum saecula: Amen.

(p. 315) Over bisschop Frethericus.

(c. A.D. 830)

Van iemand die zekere wonderen van Sint Odulfus tot lof van de almachtige God gaat beschrijven, schijnt vóór het andere dat dit moet worden duidelijk gemaakt wat God door hem voordat hij uit deze wereld overging, zich verwaardigde te bewerkstelligen. Want een beschrijver van zijn leven zou uit eerbied voor de Utrechtse bisschop dit in stilzwijgen kunnen voorbijgaan, maar wij staan, omdat wij iets weten dat zijn nut heeft voor wie het hoort, niet toe dat hieraan zonder bespreking  wordt voorbijgegaan. Ten tijde dan van de zeer schrandere Utrechtse bisschop Frethericus trof het dat de zalige Odulfus te Staveren aan het altaar stond waar men op dat moment bezig was met de Paasplechtigheden1), om de goddelijke mysteriën (zoals overal ter wereld2) gebruik is) in de ochtendstond te vieren. Toen – kijk! – onder de canon naast het altaar een engel des Heren bij hem kwam staan die zoiets aan de heilige man meldde: “Haast U, man Gods, om een beetje vlug de mis te beëindigen en ga snel zoals U er bij staat, gehuld in Uw priesterkleding met de heilige kelk in Uw hand, met vliegensvlugge tred naar de zee en daar zult U een schip vinden dat U rechtstreeks naar Utrecht zal brengen. Haast U; want als u niet heel vlug aankomt, zal de Utrechtse bisschop volgens het gewone gebruik plechtig de mis vieren, en als hij dat doet, zal hij door Gods oordeel vanwege een zonde die hij in de nacht heeft begaan, aan de duivel overgeleverd, onmiddellijk ellendiglijk in een hels graf worden geworpen.”  Toen de engel dit zei en het soort zonde vervolgens openbaarde, verdween hij sneller dan het woord uit het zicht van de priester. Doch de heilige Odulfus, zo snel als hij kon de heilige handelingen van de missen afmakend, haastte zich zoals hem bevolen was, met de kelk in zijn handen en gehuld in de priesterlijke gewaden, zonder iemand iets te zeggen vlug naar de zee toe. Dit ziende en denkend dat hij buiten zinnen was begon heel het volk van Staveren zich te verwonderen, de één de ander aankijkend, te vragen wat dat voor een wonder was en kruistekens te slaan; maar er was niemand onder hen die een ander wist over deze zaak op de hoogte te brengen. En zo aan de zee komend (p.316) vond de allervroomste vader Odulfus een schip gereed, en veilig aan boord gaande terwijl de engel des Heren het zonder zeil, riemen, roer of ander tuigage stuurde, werd hij ongedeerd meteen naar de Utrechtse kust gedreven. En dat is daarom nog wonderlijker dan men kan zeggen, omdat het, zoals kenners van de zee verzekeren, zonder zeilen nauwelijks in twee of drie dagen al roeiend kan worden overgestoken; maar bij God is niets onmogelijk, zoals we weten. Derhalve bij zijn heer Frethericus, bisschop van Utrecht, aankomend vond de heilige Odulfus hem bezig zich met groot vertoon voor te bereiden op de misplechtigheden. En reeds waren zijn voeten en benen bedekt met de sandalen, toen – zie! – hij met bescheiden uitdrukking omziende Odulfus zag staan, in priestergewaad gehuld en de kelk in zijn handen houdend; en verwonderd zei hij: “Wat kom jij, goede Odulfus, zo onverhoopt en op zo’n onverwachte manier toegerust, zo haastig op deze dag hier aan?”

Tot hem zei de zalige Odulfus: “Door een zeer dringende noodzaak gedreven, heer vader, heb ik uwe heiligheid op zulk een wijze opgezocht.” En de bisschop apart roepend, openbaarde hij het visioen van de engel, en heel de waarheid achtereen zoals boven uiteengezet is: hij wilde ook de reden en de gang van zaken voor hem aanduiden, dat hij daarom zulke dingen ervoer omdat hij in diezelfde allerheiligste nacht met een zekere kloosterlinge, te weten zijn eigen3) zuster, zonde begaan had. Toen de bisschop dit hoorde en meer dan kan worden bedacht Gods oordeel vreesde, beval hij de zalige Odulfus in zijn plaats de Paasmis voor het Utrechtse volk  plechtig op te dragen. En zo is dat gebeurd. De bisschop zelf zat, ondertussen een ongesteldheid voorwendend, omgord met zijn bisschoppelijke versierselen, bij het altaar. Later echter een passende straf, hem door de heilige Odulfus opgelegd ondergaand, verliet hij zijn bisschopsambt, tien jaar lang4) ballingschap ondergaande en voor al de zijnen onbekend, waarbij de bisschoppelijke taak aan de allerzaligste Odulfus werd toevertrouwd. En wel gepast, want wie God door zijn engel zo heeft verheven, verdiende het met recht door de mensen te worden geëerd. Toen evenwel de tien jaren voorbij waren, verdiende voornoemde bisschop Frethericus, terwijl de genade van Heilige Geest in hem werkte, tegelijk de bisschopsmijter en de bewonderenswaardige heiligheid van zo’n rang, zoals de wonderen van diens eigen leven getuigen, weer te verkrijgen; met (p. 317) medewerking van onze Heer Jezus Christus, Die met de Vader en de Heilige Geest leeft en heerst, God door de oneindige eeuwen der eeuwen: Amen.

1) De kerkdienst met Pasen is uiteraard een van de hoogtepunten van het kerkelijk jaar

2) Over de Paasdatum was tussen de “Ierse” en “Roomse” richtingen in de Katholieke kerk veel strijd geweest, welke zich vooral in Engeland, waar beide soorten op elkaar stootten, had afgespeeld: men vond het van groot belang dat hierin eensgezindheid heerste

3) Dit kan worden opgevat als betekenende “zijn bloedeigen zuster” of “een eigen zuster” – één dus die in zijn huishouding thuishoorde; ik vind de eerste interpretatie het waarschijnlijkst, hoewel de tweede “gunstiger” is voor Fredericus

4) Hier stuiten wij weer op chronologische problemen: er lijkt nauwelijks ruimte voor een afwezigheid van tien jaar van Bisschop Fredericus; het hoeft nauwelijks betoog dat in de Vita Frederici met geen woord gerept wordt over deze gebeurlijkheden

De Editha Anglorum Regina.

 

A.D. 1043-1066.

 

Laudabile miraculum per beatum Odulfum a piissimo Domino patratum deducatur in medium. Tempore magnifici ac Deo dilecti regis Aeduuardi1) contigit ut per reginam Editham desiderio sanctorum ductam edictum poneretur in Anglia per plura monasteria quatenus reliquiae multorum sanctorum apud Glauuorniam2) coadunarentur, ut die constituta regina illuc veniens pro libito sui quaeque optima proprio juri manciparet. Sed quid plura? Pervenit edictum usque ad Eoveshamense monasterium.
Commoti igitur dolore omnes habitatores loci, nec tamen praecepto regis et reginae ullo modo resistere ausi, consilio inito decreverunt magis reliquias sancti Odulfi quam beatissimi patroni sui sancti Ecguuini Glauuorniam transmittere. Quod et factum est. Itaque die constituta adveniente, et rege cum suis optimatibus ut in natalitio Domini die quae solemnitatis erant exequente, praefata regina quae jam animo conceperat implere sequenti die actutum satagebat. Accito igitur aurifabro jussit ut singula sanctorum scrinia aperiret, quatenus ex iis quae intus erant desiderio suo satisfaceret. Hoc postquam de quibusdam sanctis est completum et ad reliquias beati Odulfi sumendas est ventum, statim ut aurifaber feretro sancti manum immisit, mira res! meritum praeclari Odulfi per virtutem Dei cupidae reginae visum abstulit. Cerneres omnes praesentes turbari, mirari, et quid triste acciderit percunctari. Ipsa denique regina, prae caeteris tristis effecta, quantocius praecepit aurifabro ab incoepto desistere. Tum demum voto se obligavit nunquam (p. 318) deinceps contra quemlibet sanctorum vi talia se ausuram si Deus omnipotens meritis sancti Odulfi sibi visum redderet. Addidit insuper donum quod devotissimo animo super beati Odulfi obtulit feretrum, pallium scilicet pretiosum. 0 admiranda clementia Christi! 0 praedicanda pietas sancti Odulfi! Mox etenim, ut supplicio votum, voto donum successit, praedicta regina amissum visum recepit. Laetatur rex et heroes cuncti, replentur admiratione universi, divulgatur miraculum coram tot et tantis testibus gloriose patratum et circumquaque dilatatur, reducitur a suis sanctus ac Deo dilectus Odulfus ad propriam sedem Eoveshamium cum reginae dono ac maximo tripudio. Per omnia benedictus Deus, Qui per sanctos Suos talia operatur miracula, Cui sit honor et gloria per cuncta saeculorum saecula : Amen.

Over Editha, koningin van de Engelsen.

 

A.D. 1043-1066.

 

Laat een lofwaardig wonder dat door de zalige Odulfus van de allerzorgzaamste Heer verkregen is, onder de aandacht gebracht worden. In de tijd van de grootse en bij God geliefde koning Aeduuardus1) geviel het dat door toedoen van koningin Editha die door verlangen naar heiligen werd geleid, in Anglia een uitvaardiging werd gedaan bij meerdere kloosters dat de relikwieën van vele heiligen in Glauuornia2) bijeen werden gebracht, opdat de koningin op een vastgestelde dag daarheen komende naar haar believen over al het beste naar eigen goedvinden kon beschikken. En daarna dan? De uitvaardiging bereikte het klooster van Eovesham. Natuurlijk geschokt door pijn, maar toch niet durvende aan een voorschrift van de koning en koningin weerstand te bieden, besloten alle bewoners van die plaats na rijp beraad dan maar liever de relikwieën van de heilige Odulfus dan die van hun allerzaligste patroon de heilige Ecguuinus naar Glauuornia over te zenden. Wat ook gebeurd is. Toen dus de vastgestelde dag er aan kwam en de koning met zijn hoogwaardigheidsbekleders als bij de geboorte des Heren wat de gebruikelijke plechtigheid was voltrok, had voornoemde koningin het druk met wat ze al tevoren bedacht had ogenblikkelijk te vervullen. Nadat dus een goudsmid was ontboden, beval zij hem de schrijnen van de heiligen ieder te openen, opdat zij met wat er in was naar believen kon doen. Toen dit ten aanzien van zekere heiligen vervuld was en men toekwam aan het opnemen van de relikwieën van de zalige Odulfus, nam  meteen, toen de goudsmid zijn hand toebracht naar de schrijn van de heilige (wonderbaarlijke zaak!) de verdienste van de roemruchte Odulfus door Gods macht het zicht van de begerige koningin weg. Je had moeten zien hoe allen in de war raakten, zich verbaasden en trachtten te achterhalen wat daar voor droevigs was voorgevallen. Tenslotte gelastte de koningin zelf, meer nog dan de anderen verdroten, de goudsmid zo snel mogelijk  van het voornemen af te zien. Toen verplichtte zij zich door een gelofte om nooit (p. 318) in het vervolg tegen welke heilige dan ook met geweld zoiets te durven, als de almachtige God door de verdiensten van de heilige Odulfus haar het zicht zou teruggeven. Zij voegde bovendien nog een geschenk toe dat zij in een allervroomste geest over de schrijn van de zalige Odulfus aanbracht, te weten een kostbaar dekkleed. O bewonderenswaardige mildheid van Christus! O roemruchte zorgzaamheid van de heilige Odulfus! Spoedig immers nadat op de smeekbede de gelofte, op de gelofte het geschenk was gevolgd, herkreeg voornoemde koningin haar verloren zicht. De koning verheugt zich, evenals alle edelen, allen worden vervuld van verwondering, het wonder dat ten overstaan van zovele en zo hoge getuigen glorieus verkregen is, wordt overal in de omtrek verbreid, de heilige en bij God beminde Odulfus wordt door zijn vereerders naar zijn eigen standplaats te Eovesham met het geschenk van de koningin en onder de grootste feestvreugde teruggebracht. Om alles zij gezegend God Die door Zijn heiligen zulke wonderen bewerkt, aan Wie de eer en de glorie zij door alle eeuwen der eeuwen: Amen.

1) Het gaat hier weer om Edward the Confessor  (1042-1066) en zijn vrouw, koningin Editha

2) Tegenwoordig Gloucester

De feretro sancti Odulfi.

A.D. 1077-1085.

Nec minus illud praedicabile videtur quod omnipotens Deus per fidelem servum suum Odulfum operatus esse refertur. Festiva dies sancti Kenelmi1) servanda erat in crastinum quum ecce abbas Eoveshamii dominus Walterus2) evocatis duobus fratribus jussit ut cum reliquiis sancti Odulfi honorifice Winchelcumbam3) peterent, et ibidem circa reliquias sancti religiose pernoctantes, mane facto, populosae multitudini verbum Dei praedicarent, sicque aliquid adjutorii ad opus ecclesiae suae reportarent. Quod mandatum quum fratres perficere maturassent, die solemni, licentia petita, cum feretro beatissimi Odulfi forum petere decreverunt. Advenientes itaque ad feretrum, bajuli ipsius summovere illud pro more tentare coepere. Sed nequaquam; nam iterum iterumque tentantes vento vires commisere. Accurrunt socii, et, quasi novus quisque alio fortior esset, singuli vires suas experti sunt. Ast omnes erant pares. Quis enim feretrum illud movere (p. 319) posset quod virtus sancti immobile reddiderat? Tandem custodes sancti intelligentes non esse voluntatis ipsius ut in tali4) loco portaretur, intentione mutata, post aliquantulum lucri domum repedare festinaverunt. Quum ergo ad reliquias sancti deferendas ventum esset, mirum in modum tam facili motu feretrum ejus sublatum est ut pondus inibi paene nullum inesse sentirent devehentes. Unde datur intelligi locum Eoveshamensem hunc sanctum dulci affectu amplecti, qui nec ad horam patitur ab hac ecclesia nisi maxima necessitate cogente deesse. Revehitur itaque sanctus Odulfus ad dilectam et electam sibi ecclesiam; narrantur ejus magnifica; gaudent universi talia audientes magnalia; benedicitur Deus solus faciens mirabilia, Qui vivit et regnat per omnia saecula: Amen.

Over de schrijn van sint Odulfus.

A.D 1077-1085.

En niet minder verkondenswaard lijkt dit, wat de almachtige God door zijn trouwe dienaar Odulfus heet te hebben bewerkt. De feestdag van Sint Kenelmus1) moest de volgende dag worden gehouden, toen – kijk! – de abt van Eovesham, heer Walterus2) twee broeders riep en hen beval om met de relikwieën van de heilige Odulfus met alle eer Winchelcumba3) op te zoeken en ter plekke dichtbij de relikwieën van de heilige vol godvrucht de nacht doorbrengend, als het morgen geworden was, aan de volkrijke menigte het woord Gods te verkondigen, en zo iets van hulp voor het werk aan zijn kerk mee terug te brengen. Toen de broeders zich gehaast hadden deze opdracht  na te komen, besloten zij op de feestelijke dag na vergunning  te hebben gevraagd met de schrijn van de allerzaligste Odulfus de markt op te zoeken. Toen ze dan bij de schrijn aankwamen, begonnen de ordedienaars naar hun gewoonte het te proberen te verplaatsen. Maar tevergeefs; want terwijl ze het telkens en telkens weer probeerden, spendeerden zij hun krachten aan de wind. Hun ambtsgenoten renden erop af, en, alsof een nieuwe telkens sterker was dan de andere, beproefden zij man voor man hun kracht. Doch allen waren gelijk. Want wie zou die schrijn kunnen verzetten (p. 319)  die de macht van de heilige onbeweeglijk had gemaakt?  Eindelijk haastten de bewakers van de heilige, begrijpend dat het niet naar de wens van hemzelf was om op een dergelijke plaats4) te worden rondgedragen, van gedachten veranderd, zich met een klein winstje hun thuis weer op te zoeken. Toen men er echter aan toe gekomen was de relikwieën van de heilige terug te zetten, pakte men zijn schrijn op wonderbaarlijke wijze en droeg het weg met zo’n makkelijke beweging alsof zij niet voelden dat er enig gewicht in zat. Daardoor werd te verstaan gegeven dat deze heilige de kerk in Eovesham  met zoete liefde omarmde, die zelfs niet voor even  toestaat dat hij zich op een andere plaats bevindt, tenzij als  een heel erge noodzaak daartoe noopt.  De heilige Odulfus wordt dus teruggebracht naar zijn geliefde en uitverkoren plek; zijn grote daden worden verhaald; allen verheugen zich zulke prachtige dingen te horen; God wordt gezegend als enige bewerker van wonderen, die leeft en heerst door alle eeuwen: Amen.

1) St. Kenelmus (een Heilige van wie wij nooit gehoord hebben) was in Middeleeuws Engeland een heel grote figuur.

2) Walter, Abt 1077-1104

3) Winchelcombe (modern Winchcombe) was de woonplaats geweest van de Heilige en zijn gebeente rustte daar nog; op zijn feestdag werd er in Winchelcombe een grote, druk bezochte jaarmarkt gehouden. Walter wilde die benutten om wat collectecenten op te halen voor zijn eigen Abdij, niet ver uit de buurt

4) Middeleeuwers waren ook maar mensen en zulke markten waren niet altijd toonbeelden van zedigheid, om het zacht uit te drukken

De quodam serviente.

A.D. 1096-1122.

Sed nec illud praetermittendum quod in solemnitate sua felix ac pius Odulfus exequutus est miraculum. Temporibus domini Mauritii1) abbatis evenit ut quidam serviens praecepto magistri sui in superioribus ecclesiae locis ascenderet, ut cortinam in honore sancti Odulfi suspensam contra solitum morem ipsa die solemnitatis deponeret, et quemadmodum jussum sibi fuerat ministris sanctae Aedburgae2) eam requirentibus commendaret. Id dum ageret, sicut revera sibi visum fuerat, velut a quodam impulsus vel praecipitatus, ita ultra reliquias et magnum altare super gradus atrociter cecidit ut illum omnes qui praesentes erant extinctum putarent. Obstupuere universi, singuli nomen sancti Odulfi invocare coepere, quum ecce! vident praedictum servientem quasi de gravi somno illaesum exsurgere et nihil mali habentem in medio eorum cum admiratione cunctorum astare. Tenduntur igitur ad coelum manus, be-nedicitur mirabilis Deus Qui in sanctis et per sanctos Suos glorificatur per cuncta saecula: Amen.

Conclusio miraculorum sanctis Odulfi.

Verum quia innumerabilia sunt quae Deus per beatissimum patrem nostrum sanctum Odulfum operatus est miracula, ponamus nunc metam nostro operi, ne prolixa narratio fastidium3) ingerat lectori. Quis enim enarrare sufficiat quotiens piissimus Odulfus diversis infirmantium morbis, mentis scilicet et corporis, divinam precibus contulerit medicinam, quam saepe arenti terrae diu desideratos imbres apud Deum obtinuerit, quotiens caetera expetita pius suffragator quaerentibus praestiterit? Oremus igitur benignissimum patronum nostrum sanctum Odulfum, quatenus divinae pietatis solatium ecclesiae Dei devotus acceleret cunctisque sibi famulantibus coeleste levamen accommodet, vitia precibus expurget, virtutes inserat, adversitates et pericula repellat, ut liberati ab incommodis temporalibus mereamur quandoque gaudiis interesse coelestibus, per Eum Qui vivit et regnat per cuncta saeculorum saecula : Amen.

Over zekere dienaar.

A.D. 1096-1122.

Maar ook dat wonder mag niet overgeslagen dat de gelukkige en trouwe Odulfus op zijn eigen feest  voltrok. In de tijden van de abt heer Mauritius1), gebeurde het dat zekere dienaar in opdracht van zijn meester in de hogere delen van de kerk klom om een ter ere van sint Odulfus opgehangen krans tegen de normale gewoonte in op de dag van het feest zelf neer te halen, en zoals hem bevolen was aan de dienaren van sinte Aedburga2) die hem nodig hadden te overhandigen. Terwijl hij hiermee doende was, viel hij, zoals het hem echt toescheen, alsof hij door iemand geduwd of aangestoten was, zodanig dat hij verderop dan de relikwieën en het hoogaltaar, bovenop de treden vreselijk terecht kwam, zodat allen die erbij waren dachten dat hij dood was. Allen verstomden, sommigen begonnen de naam van sint Odulfus aan te roepen, toen zij – kijk! – voornoemde dienaar als uit een diepe slaap ongedeerd zagen opstaan en zonder enig kwaad te hebben geleden in hun midden onder aller bewondering bij hen staan. De handen worden dus ten hemel geheven, gezegend wordt de wonderbaarlijke God die in en door zijn heiligen geroemd wordt door alle eeuwen: Amen.

Besluit van de wonderen van sint Odulfus.

Maar omdat de wonderen die God door onze allerzaligste vader Odulfus heeft bewerkt, ontelbaar zijn, moeten we nu maar een einde maken aan ons werk, opdat een overdadige vertelling geen tegenzin opwekt bij de lezer3). Want wie is bij machte te vertellen hoe vaak de dieptrouwe Odulfus voor verschillende ziektes van lijdenden, geestelijke zo goed als lichamelijke, een goddelijk geneesmiddel heeft aangebracht, hoe vaak hij voor dorstige grond de lang verbeide regenbuien bij God heeft verkregen, hoe vaak hij als vrome begunstiger andere beden voor de zoekenden heeft doen verhoren? Laten wij dus bidden tot onze zeer welmenende patroon de heilige Odulfus opdat hij de troost van de goddelijke goedheid voor de kerk van God toegewijd bespoedigt en allen die tot hem bidden de hemelse verlichting bezorgt, zonden door gebed reinigt, deugden toebrengt, tegenheden en gevaren verdrijft, opdat wij, bevrijd van wereldse gevaren, verdienen altijd belang te stellen in hemelse vreugden, door Hem Die leeft en heerst door alle eeuwen der eeuwen: Amen.

1) Gestorven 1130

2) In de Acta Sanctorum valt het feest van Sinte Aedburga inderdaad op 13 juni, een dag na Odulfusdag

3) Vergelijk de Vita, c. 9

Expliciunt miracula sancti Odulfi.

Incipiunt acta proborum virorum:

Quoniam vero firmis testibus fulti miracula quaedam sanctorum confessorum Ecguuini atque Odulfi aliis qualicunque stilo patefecimus, inter quae etiam quendam libellum de miraculis gloriosissimae Dei genitricis et semper virginis Mariae, cujus principium est,…….

Slot van de wonderen van sint Odulfus.

Begin van de handelingen van goede mannen:

Aangezien wij nu bogend op sterke getuigen zekere wonderen van de heilige belijders Ecguuinus en Odulfus aan anderen in welke stijl dan ook hebben geopenbaard, onder welke ook  een zeker geschriftje over de wonderen van de meest roemruchte moeder Gods en altijd maagd Maria, waarvan het begin is……….