CUBRA HOME
INHOUD SANCTUS ODULPHUS

Copyright 2014 van deze digitale presentatie: J. Rietveld & Stichting CuBra

Sanctus Odulphus - door J. Rietveld

 

Manuscriptum Audomarense 775

 

I a; [Vita, 2 in AASS]

INCIPIT VITA SANCTI ODULPHI CONFESSORIS. TEMPORIBUS LUDHOUUICI1) piissimi augusti erat quidam vir venerabilis ex nobili prosapia Francorum oriundus nomine Bodgis2), de quo Deo predestinante procreatus est filius nomine Odulfus. Qui mox cum sacratissima baptismatis unda renascitur, caelesti rore divinitus irrigatur. Ablactatus autem ilico sacrae eruditionis additur studiis et sanctis ac Deo devotis hominibus canonica religione commendatur erudiendus. Cui Deus tale discendi studium tantaeque sollertiae contulit ingenium, ut aevo maiores mirum in modum in discendo praecelleret suamque aetatem adhuc annis immaturam divino dogmate non segniter decoraret. Crevit autem aetate, sapientia nihilhominus3) et sanctitate, in tantum ut his qui tunc temporis religiose Deo deservire conarentur, novus Samuel exoriri videretur4). Illi vero coram religiosorum presentia, caelitus tanta conceditur gratia ut aequanimiter5) ab eis omnibus diligeretur probabilisque vitae summa veneratione coleretur, quos et ipse condigna vicissitudine puraeque dilectionis dilexit amore. Iam enim puer venerabilis sub ipsis adolescentiae annis id praefigurabat6) velle continuo, quod operibus perficere satagebat in futuro, quoniam  iam tunc se non immemorem dominici sermonis affuturum proposuit quem Dominus loquens discipulis suis ait: Qui amat patrem aut matrem plus quam me, non est me dignus7); et qui vult post me venire, abneget semetipsum et tollat crucem suam cotidie et sequatur me8). Huius etenim  evangelicae lectionis laudabilis puer sedulo recolens ac secum die  noctuque tacite revolvens9), piis moribus sanctisque operibus Deo devovit incessanter servire spiritualique matri sanctae Dei ecclesiae inextricabiliter adherere. Quod et factum est.

I a

HIER BEGINT HET LEVEN VAN DE HEILIGE ODULPHUS, BELIJDER. IN DE TIJDEN VAN LUDHOVVICUS1), de zeer vrome keizer, was er een zekere eerwaardige heer uit edele Frankische stam gesproten, Bodgis2) genaamd, uit wie door Gods voorbestemming een zoon werd geboren, Odulfus geheten. Deze werd spoedig, toen hij met het allerheiligste water van de doop herboren werd, van Godswege met hemelse dauw begoten. Toen hij echter van de moedermelk af was werd hij  terstond aan de studieën van heilige scholing gezet, en wel werd hij in handen gedaan van heilige en God gewijde mannen om te worden opgeleid. Aan hem gaf God zo een ijver in het leren en zo een talent van leren, dat hij ouderen tot wonderlijke mate bij het leren overtrof en zijn leeftijdsklasse, nog onrijp in jaren, in goddelijke onderlegdheid niet weinig sierde. Hij nam toe in leeftijd, in wijsheid evenzeer en heiligheid, zozeer dat het aan degenen die toentertijd God plichtsgetrouw trachtten te dienen, leek dat een nieuwe Samuel opstond3). Hem werd in de tegenwoordigheid van de religieuzen van ’s hemelswege zulk een genade vergund, dat hij met een gerust hart door hen allen werd bemind en met de hoogste verering om zijn  prijzenswaardig leven  werd bejegend, terwijl hij hen eveneens met een evenwaardige wederkerigheid en de liefde van een reine min liefhad. Want de bewonderenswaardige jongen toonde reeds in de jaren van zijn volwassenwording vooraf dat hij dit voortdurend wilde dat hij zich beijverde met zijn werken in de toekomst , aangezien hij zich toen al voornam dat hij niet zou vergeten het woord dat de Heer al sprekend tot zijn leerlingen zei: Wie zijn vader of moeder meer lief heeft dan mij is mijner niet waardig6); en Laat wie achter mij aan wil komen, zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis opnemen en mij volgen7). Deze evangelische les dan ook constant bij zichzelf overdenkend en dag en nacht in stilte overwegend wijdde hij zich eraan in vrome gewoontes en heilige werken God te dienen en zich onlosmakelijk vast te klampen aan zijn geestelijke moeder de heilige kerk. Hetgeen ook gebeurd is.

1) Hier is een chronologisch probleem: er kan niet bedoeld zijn de regeringsjaren, want dan zou Odulphus al pastoor van Oirschot moeten zijn geweest voordat hij geboren was. Dus moeten we maar aannemen dat het om de levensjaren van Lodewijk de Vrome gaat (778-841)

2) In enkele handschriften heet hij ook wel Ludgis, maar wel in een kleine minderheid

3) “nihilhominus” is een ietwat dwaze spelfout voor “nihilominus”, maar een “h” betekende voor de middeleeuwers niet zoveel meer

4) Verwijzing naar het Oudtestamentische boek I Samuel, waarin de profeet Samuel reeds als jonge knaap door God tot zijn dienst geroepen wordt

5) Vanuit latere copiïsten is er grote druk om “aequanimiter” te veranderen in “unanimiter” (=eensgezind); ik heb aan die druk niet toegegeven

6) Echt goed Latijn kan hier het woord “se” eigenlijk niet missen; dit is een Germanistische constructie als “Hij zei dit te willen….“

7) Evangelist Mattheus, Hfdst. X, vs. 37

8) Evangelist Lucas, Hfdst. IX, vs. 23; een toevalligheid (en niet meer dan dat) is dat het Griekse woord voor “crucem” “σταυρον” luidt en dat is homonym met Stauron, oftewel Staveren, waar Odulphus’ grote levenswerk verricht is; de middeleeuwer zou dit overigens niet als toeval hebben beschouwd, maar er een soort goddelijke beschikking in hebben ontwaard.

9) Om te voorkomen dat de lezer het niet meer kan volgen: “recolens” wordt hier geconstrueerd met een de Genetivus “huius lectionis”, in de trant van “patiens laboris”; latere copiïsten hebben hier het nodige veranderd om het te laten kloppen

II . a; [3 in AASS]  

Sanctus igitur adolescens Odulfus Deo dilectus viris probatis admodum acceptus sed soli Deo tantummodo famulari sollicitus, sanctarum virtutum gradibus ascendit quoadusque in virum perfectum occurrit. Semper etenim ut moris est sanctorum mentem ad caelestia studuit erigere secularisque pompae triumphaliter inlecebras evadere, sicut scriptum est: Ibunt sancti de virtute in virtutem.1)  Quid in tantis morabor? Omni virtute profitiens2) et per gradus ecclesiastici ordinis ascendens iuxta divinam praedestinationem ad sacerdotalis offitii2) pervenit benedictionem atque cooperante gratia Spiritus sancti sacerdos effectus est Regis altissimi. Quo etenim rite peracto statim sibi delegavit in animo quod propter piae conversationis studium ad quoddam sacrae religionis tendere properaret monasterium. Quem sui3) parentes rogavere non ita se velle agere, sed ut voluntati eorum assentiret atque aecclesiam4) quae nuncupatur Oroscoth cum populo regeret. Nam illic natus extitit5) et nutritus. Quorum praecibus6) evictus votis eorum pro tempore paruit vel invitus.

 

Dus de heilige knaap Odulfus, bij God geliefd,  op handen gedragen door beproefde mannen, maar enkel erop bedacht om God te dienen, besteeg de treden van heilige deugden tot hij een volmaakte mannelijkheid bereikte. Altijd dan ook, zoals de gewoonte is bij heiligen, beijverde hij zich zijn geest te richten op het hemelse en de verlokkingen van de aardse ijdelheid triomfantelijk te vermijden, zoals geschreven is:  De heiligen zullen gaan van deugd tot deugd1). Wat zal ik bij dit grootse verwijlen? In alle deugd bedreven en langs de treden van de kerkelijke ambtsladder opklimmend volgens de goddelijke voorbestemming  klom hij op tot de zegening van het priesterambt en met de medewerking van de heilige Geest werd hij priester van de allerhoogste Koning.   Toen dit dan ook naar behoren volbracht was, nam hij zich meteen voor dat hij omwille van de het streven naar vrome omgang zich zou haasten naar zeker klooster te gaan. Zijn ouders vroegen hem zo niet te willen doen, maar om hun wens gehoor te geven en de kerk die Oroscoth genoemd wordt met zijn volk te besturen. Want daar was hij ook geboren en getogen. Door hun beden vermurwd gehoorzaamde hij voorlopig, zij het tegen zijn wil.

1) Boek der Psalmen (Oude Testament) LXXXIII, vs. 38

2) In de Middeleeuwen was er geen onderscheid meer in uitspraak tussen –ici- en –iti- (allebei –ietsie-)

3) In het klassiek Latijn verwijzen “suus”en “sibi, se” naar het onderwerp; in het Middeleeuws Latijn wordt dit losgelaten met dien verstande dat ze ook naar andere zinsdelen kunnen verwijzen

4) Griekse leenwoorden wil men echt correct weergeven, in dit geval hypercorrect

5) exsistere wordt vaak zo goed als synomiem met esse

6) Ook in echt-Latijnse woorden vervaagt het onderscheid tussen –e- en –ae-.

II b;[4 in AASS]
Sed non multo post visum est ei adire summae reverentiae locum nomine Traiectum1), more prisco Uuilteburg nuncupatum, ut inibi quandiu in hac luce viveret, cum aliis Dei famulis ibidem sub castris Christi degentibus Christo regi militaret. Quid plura? Vir Deo plenus iuxta veridicam vocem in evangelio dicentem: Qui non renuntiat omnibus quae possidet, non potest meus esse discipulus2), postponens patrem, propinquos, agros, familiam omnemque possessionem.3) Quo visum est ei Christo duce pergere, pauper rebus, dives meritis contendit propere4). Nihil enim habendum desiderabat in hoc seculo, ut a Domino, secundum suam promissionem centuplum acciperet et vitam aeternam possideret in futuro. Quo in loco tunc temporis erat magnae sanctitatis episcopus nomine Frethericus, qui sanctum virum cum magno suscepit gaudio et honore condigno omnesque secum5) unanimiter servi Dei qui inibi erant coadunati Domino congratulantes tam sanctum tamque religiosum eos adventasse Dei famulum. 

 

Maar niet lang daarna besloot hij te gaan naar een plaats van de hoogste eerbiedwaardigheid, Traiectum geheten, volgens oude trant Uuilteburg genoemd, om daar zolang als hij op dit ondermaanse leefde, met andere dienaren Gods die terzelfderplaatse in Christus’ kamp verbleven, voor Christus koning te strijden. Wat nog meer? De van God vervulde man ging volgens het ware woord in het Evangelie dat zegt: Wie niet alles verzaakt wat hij bezit, kan mijn  leerling niet zijn2), zijn vader ten achter stellende, zijn naasten, akkers, familie en ieder bezit. Daardoor koos hij ervoor met Christus als leider verder te gaan, streefde hij ernaar zich, arm aan zaken, rijk aan verdiensten, te reppen. Niets immers wat het hebben waard is, verlangde hij in deze wereld, om van de Heer volgens diens belofte honderdvoudig te ontvangen en het eeuwige leven te bezitten in de toekomst. In die plaats was toentertijd een bisschop van grote heiligheid, Frethericus van naam, die de heilige man met grote vreugde ontving en bijpassende eer en ook alle dienaren Gods met hem, eensgezind, die daar waren verenigd, de Heer prijzende dat zo’n heilig en ‘n zo godsdienstige dienaar Gods bij hen was aangekomen.

1) Bedoeld is Utrecht, maar er zijn er die menen dat Utrecht toentertijd onder water stond, en dat Traiectum verwijst naar Maastricht of Antwerpen, en voor hen handhaaf ik de benaming Traiectum

2) Evangelist Lucas, Hfdst. XIV, vs. 33

3)Vanaf “vir Deo….” tot “ possessionem”  klopt het niet; je zou het goed kunnen maken door i.p.v. “postponens” “postposuit” te lezen.
4) Er staat echt propere, maar dat moet een fout zijn voor properare

5) Het onderscheid tussen “sibi,se” en andere aanduidingen van de 3e persoon vervaagt in de Middeleeuwen   

IIIa; [5 in AASS]

Sanctus autem vir humanae sagacitati diu celare nequivit, quod intus supernam maiestatem non latuit, sed mox cum aliquantisper illuc deguit, illis omnibus ardens divini luminis lucerna resplenduit. Nam erat ille pervigil in vigiliis, potens in ieiuniis, in oratione sedulus, sacra lectione studiosus, elemosinarum largitate dapsilis, in pauperum cura celebris, in hospitalitate fervens, in distribuendo res ecclesiasticas prudens1), et quibus post antistitem preerat, eos omnes ultra modum humanum praecellerat. Non enim aliud ab illis omnibus et ab ipso praesule ut dignus habebatur quam pater monasterii vocabatur. Ad eius oris imperium omnes decrevere habere consilium, quia omnibus omnia factus est, ut ait Apostolus2) ut omnes lucrifaceret Christo.

 

De heilige man kon echter niet lang voor de menselijke scherpzinnigheid verbergen wat de majesteit in den  hoge niet ontgaan was, maar zodra hij daar enige tijd verbleven had, straalde hij voor hen allen brandend als een lantaarn van goddelijk licht. Want hij was zeer waakzaam in het waken, machtig in het vasten, standvastig in het gebed, vol toeleg bij de heilige lezing, gul in het verstrekken van aalmoezen, druk bij het verzorgen van armen, verstandig  bij het uitdelen van kerkelijk goed1), en hij blonk boven de menselijke maat uit over allen aan wie hij onder de bisschop leiding gaf. Niet anders immers werd hij door hen allen beschouwd, en ook door de bisschop zelf zoals hij waardig werd bevonden dan dat hij vader van het klooster werd genoemd. Naar de uitspraak uit zijn mond besloten allen hun plannen te richten, omdat hij alles voor allen geworden was, zoals de Apostel zegt, om allen voor Christus tot winst te maken.

1) Waken, vasten, bidden, (bijbel!) lezen, aalmoezen geven, armenzorg, gastvrijheid zijn de plichten van kloosterlingen, voorzover het niet de plichten zijn van iedere Christen.

2) Eerste Brief van de Apostel Paulus aan de Corinthiërs,Hfdst. IX, vs. 20-23

III b;[6 in AASS]
Eodem namque contigit tempore quo1) Fresones2), viri videlicet feroces in tanti erroris dementiam3) devenirent quod supradictus episcopus neque per semetipsum neque per suos archidiaconos ad viam veritatis posset eos revocare. Statim quoque litteras inde cum legato fideli Traiectum direxit sanctumque Dei famulum voluntarie poposcit ut quanto citius valeret, transmenso sinu maris qui nuncupatur Almere ad se usque perveniret. Qua legatione vir Dei letus4) in tantum efficitur quasi iam ad caeleste convivium invitaretur, cupiens cum proprio pastore sub eodem agone si ita res se haberet, palmam martyrii5) subire. Cumque vir Dei plenus transmenso itinere pervenit6)  ad praesulem, confestim praesul eo viso ultra solitum inestimabili repletur gaudio. Salutatis7) autem invicem in osculo sancto seseque consolantes vicissim divinae pacis solatio, ut summi Regis praecones inclyti caelesti rumphea  viriliter armati, coeperunt per aecclesias simul iter agere, iterum atque iterum easdem repetere,  populum8) praedicando et ad viam veritatis evangelica eruditione convertendo crebrisque ammonitionibus arguendo, increpando, donec homines qui erant antea velut lupi feroces, salutari dogmate in mansuetas converterentur oves.

 

In dezelfde tijd nu gebeurde het dat de Friezen, als bekend woeste mannen, tot zo’n waanzinnige dwaling3) vervielen, dat bovengenoemde bisschop ze noch op zichzelf, noch met zijn aartsdiakens tot de weg van waarheid kon terugroepen. Onmiddellijk dan ook stuurde hij met een vertrouwde afgezant een brief naar Traiectum en drong er bij de heilige man op aan dat hij uit vrije wil zo snel als hij kon, de baai die Almere heet zou oversteken en naar hem toe komen. Door deze opdracht werd de man Gods zo verblijd alsof hij al aan het hemelse gastmaal genood werd, daar hij verlangde met zijn eigen herder bij dezelfde strijd, als de zaak er zo bij stond, de martelaarspalm5) te verdienen. En toen de van God vervulde man na de baai overgestoken te zijn de kerkvoogd bereikte, werd de kerkvoogd onmiddellijk toen hij hem zag met buitengewone vreugde vervuld. Nadat ze elkaar met een vrome kus hadden begroet, en elkaar wederzijds troostend met de troost van de goddelijke vrede, begonnen zij, als trotse voorlieden van de hoogste Koning manhaftig bewapend met de hemelse kling, gezamenlijk langs de kerken te gaan, telkens en telkens weer dezelfde te bezoeken, door tot het volk te prediken en met evangelisch onderricht tot de weg van waarheid te bekeren, en met herhaalde aanmaningen te bewerken, uit te kafferen, totdat de mensen die voorheen waren als woeste wolven, door de heilzame belering werden bekeerd tot makke schapen.

1) De eerste scriba had “quod” geschreven, een latere hand heeft de –d uitgewist (wat hij niet had moeten doen)

2) Dit is slechts één van de vele versies van deze naam; andere: Frisiones, Frisiavones, Frisones, Frisii. Overigens waren dit niet alleen de bewoners van het huidige Friesland, maar allen langs de kust ten noorden van de rijn-maas-schelde-monding, en volgens anderen zelfs tot in het departement Nord in Frankrijk

3) Waarschijnlijk wordt bedoeld dat de Friezen onder invloed kwamen van Arianische en Sabellische leerstellingen over de natuur van Jezus (kort door de bocht: andere ideeën over de Heilige Drievuldigheid)

4) Hier is het verwaarlozen van het –e-/-ae-onderscheid wat ongelukkig, want het latijn kent ook een woord “letum” (=dood)

5) Er stond immers boven al dat de Friezen woestelingen waren

6) Goed klassiek Latijn zou hier een coniunctivus vereisen, maar het gevoel daarvoor vervaagde in de Middeleeuwen

7) Later wordt dit soms gecorrigeerd tot “salutantes”, hetgeen Latijns-grammaticaal wel beter is, maar ik respecteer het “kromme” Latijn van de eerste opsteller; “salutatis”moet worden uitgelegd als een Ablativus Absolutus zonder subiectsablativus

8) Normaal zou men hier een dativus verwachten

IIII a;[7 in AASS]

His ita per ordinem digestis idem pontifex inito consilio cum clericis non modicaque eiusdem patriae laicorum multitudine sanctum Dei virum obnixe poposcerat quo infra ipsius patriae fines persisteret ac populum qui nuper in se ipsum reversus est erudiendo sanaret et ab antiqui hostis mortifera fauce1) salubriter eriperet. Quod vir Dei multum renitens asserebat aetate se fore2) provectum et prorsus imbecillem ad id ministerium. Ast sibi3) non assentit episcopus quia suis eum flectere conatus est precibus. Tandem vero sanctus Odulfus nolens volens suo pastori paruit populique votis consensum praebuit, ea tamen ratione quod aliquantis quandoque transactis annorum curriculis sibi Traiectum revisere liceret, quoniam illic in Dei servitio carnis vitam finire promiserat. Quid plura? Vir Spiritu sancto plenus non cessabat populum Dei praedicare caelorumque regnum instanter evangelizare. Omnibus igitur ceu prudens dispensator divini sermonis prebuit alimenta, fortioribus itaque fortiora, infirmioribus iuxta apostolum4) lactis exhibuit pocula sicque suae sanctitatis exemplo omnes unanimiter repleti sunt gaudio.

 

Toen dit zo naar behoren verricht was, drong dezelfde bisschop na beraad met de geestelijken en een aanzienlijk deel van de leken er bij de heilige man met klem op aan dat hij binnen de grenzen van deze streek zou blijven en het volk dat onlangs tot zichzelf was teruggekeerd, door te onderrichten zou  helen en weg rukken voor de dodelijke muil1) van de oude vijand. De man Gods benadrukte onder veel tegenstand dat hij in ouderdom gevorderd zou zijn en ten enen male te zwak voor deze dienst. Maar de bisschop was het met hem niet eens, omdat hij hem met zijn beden trachtte om te krijgen. Eindelijk dan gehoorzaamde de heilige Odulphus willens nillens aan zijn herder en verleende inwilliging aan de beden van het volk, onder dat beding echter dat het hem na verloop van enige jaren zou vrij staan Traiectum weer op te zoeken, aangezien hij beloofd had daar in dienst van God zijn aardse leven te beëindigen. Wat nog meer? De van heilige Geest vervulde man hield niet op tot Gods volk te prediken en het rijk der hemelen nadrukkelijk te verkondigen. Aan allen dus verschafte hij als een verstandig verdeler van het goddelijk woord, aan de sterkeren derhalve sterkere voeding, aan de zwakkeren volgens de apostel4) bekers melk. En zo werden allen door het voorbeeld van zijn heiligheid eensgezind vervuld van vreugde.

1) Rabanus Maurus (vermaard tijdgenoot van Odulphus en Fredericus) gebruikt deze bewoordingen in zijn “De rerum naturis”

2) “fore” wordt in het Middeleeuws Latijn zo goed als gelijk aan “esse”

3) Zie II, noot 3)

4) Eerste brief van de Apostel Paulus aan de Corinthiërs, Hfdst. III, vs. 2

IIII b;[ 8 in AASS]

Hac ergo oboedientia iure peracta repedavit ad propria, Deum conlaudans quod eius adiutus auxilio tot animas lucrifacere mereretur in hoc seculo. Quamvis etenim iam longo fessus exstitisset senio, tamen eius animum aetatis victorem non plus1) solito se piguit exercere in Dei servitio. Perseverabat enim ut assuevit in ieiuniis assiduis, in vigiliis Deo placitis, in orationibus sacris, in elemosinis  largissimis, sibi parcus omnibusque pro Christi nomine largus, nilque terrenum in hac luce curavit adquirere, quatenus post carnis debitum2) aeterna praemia mereretur accipere.

 

Toen dus deze taak naar behoren verricht was, ging hij terug naar eigen land, God prijzende dat hij geholpen door Diens hulp het verdiende zoveel zielen te winnen in deze wereld. Hoewel hij immers door eens reeds lange ouderdom was uitgeput, toch stond het hem niet tegen zijn geest die de leeftijd te sterk was, niet minder dan normaal in te zetten in de dienst Gods. Want hij volhardde zoals hij gewoon was in aanhoudend vasten, in Gode welgevallig waken, in heilig gebed, in de meest gulle aalmoezen, voor zichzelf zuinig en voor allen in Christus’ naam gul, en hij zorgde niet aards goed op dit ondermaanse te verwerven, opdat hij na de schuld van het vlees het verdiende eeuwige beloningen te verkrijgen.

1) Hier is de schrijver, of de copiïst, echt even de weg kwijt; hij had “minus” moeten (en willen?) schrijven

2) De voorstelling van zaken is hier, dat “het vlees”, d.i. het zondige, een schuld af te lossen heeft alvorens het de eeuwige beloning kan krijgen

IIII c;[9 in AASS]

Sed inter haec non silendum puto quod beatus Odulfus in tantum repletus erat spiritu prophetico, ut ita ventura prediceret quasi iam facta cerneret. Ex quibus quam plurimis pauca nobis huic lectioni libuit inserere quin fides audientium tardior fiat eadem animadvertere1). Cum autem a loco qui dicitur Stauron se prepararet discedere, antequam coepisset iter inde movere, accidit maximam Fresonum multitudinem illuc convenisse quatenus  sua saluberrima munirentur ammonitione. Quos etenim Domino commendans benedixit, quin etiam caritative ammonuit ne viam veritatis umquam desererent, quam iterum sine gravi vindicta repetere non valerent. Scio etenim, inquit, vos id facturos  quapropter paganos super vos prenuntio2) venturos, qui istam devastantes patriam vos et quae vestra sunt secum deducent in captivitatem.  Quod ita fieri ut prophetavit vir sanctus postea rei probavit eventus.

 

Maar ondertussen meen ik dat niet verzwegen mag worden dat de zalige Odulfus zodanig vervuld was van profetische geest, dat hij wat komen ging voorzegde alsof hij het reeds zag gebeuren. Uit deze zeer vele feiten vonden wij het dienstig er enkele in te lassen in deze lezing, erop lettend dat het geloof van de toehoorders niet te laks is om ze op te steken1). Toen hij zich dan opmaakte om van de plaats die Stauron genoemd wordt weg te gaan, gebeurde het, voordat hij zijn reis aanving, dat een heel grote menigte Friezen daar bijeen was gekomen om door zijn heilzame vermaning te worden gesterkt. Deze dan ook aan de Heer aanbevelend zegende hij, sterker nog, maande hij op vriendelijke wijze om nooit de weg van de waarheid te verlaten, welke zij zonder zware straf niet zouden kunnen terug vinden. Ik weet immers, zei hij, dat jullie dit zullen doen, waarom ik voorspel2) dat heidenen over jullie heen zullen komen, die dit land gaan verwoesten en jullie en wat van jullie is mee in gevangenschap zullen nemen. Dat dit gebeurde zoals de heilige man geprofeteerd had, werd later door de afloop van de zaak bewezen.

1) Hoe goedgelovig men ook ten aanzien van wonderen is, of meent te moeten zijn, hier spreekt toch enige benauwdheid over wat voor de lezer aanvaardbaar is.

2) Een voorspelling die men veilig kan doen, want de Vikingen waren in deze tijden buitengewoon actief  langs alle kusten en rivieren van Groningen tot in Bretagne

Va; [10 in AASS]

Sanctus vir qui futura per spiritum prophetiae providit1), adhuc eidem populo astans, aliud magnae ammirationis praesagium intulit, ita dicens: Cernitis, inquit, hanc. –ostendens eis non modicae magnitudinis petram quae iacebat ante ipsius domus ianuam – Scitote quod sine humano labore devolvetur in flumen quod dicitur Fle2), ibique latebit sub undis, quamdiu divinae pacis munimine carebitis. Cum autem videritis eandem absque humana subvectione huius litoris oram subire, procul dubio corpus meum creditote, licet post mortem carnis, hanc patriam revisitare vobisque pacem impetratam subpeditare donec cum superbia, periurio, homicidio, adulterio totiusque generis peccato Deum offendatis, ut concessae pacis donum auferat a vobis. Huius etenim obstupendae prophetiae signique mirabilis  multi homines qui hoc se vidisse testantur adhuc sunt superstites3). Est etiam ibidem in aecclesia eadem petra perdurans immobilis, non minus in testimonium credulis quam ad confusionem incredulis.

 

De heilige man die de toekomst door zijn profetische geest voorzag, sprak, terwijl hij nog bij dat volk stond, nog een andere zeer wonderbaarlijke voorspelling uit: Jullie zien deze, zei hij, wijzende op een steenklomp van niet geringe afmetingen die voor de deur van zijn eigen huis lag, Weet dat hij zonder menselijke krachtsinspanning naar de rivier die de Fle heet, zal wentelen en daar onder de golven zal verdwijnen zolang als jullie de bescherming van de goddelijke vrede missen. Wanneer jullie echter zien dat hij zonder menselijke trekkracht tegen de rand van deze kust omhoog komt, dan geloof maar zonder twijfel dat mijn lichaam, al is het na de dood van het vlees, dit gebied weer zal bezoeken en voor jullie de herwonnen vrede ondersteunen, totdat jullie met trots, meineed, moord, overspel en alle soorten zonde God beledigen, zodat Hij de gave van de toegestane vrede van jullie wegneemt. Van deze verbazingwekkende profetie en wonderlijk teken getuigen vandaag de dag nog vele in leven zijnde mensen3). Daar ligt ook ter plekke in de kerk nog dezelfde klomp, bewegingloos, niet minder tot bewijs voor de gelovenden dan tot verbijstering voor de ongelovigen.

1) De gangbare latijnse term hiervoor is “praevidere”

2) Naam nog terug te vinden in het moderne “Vlieland” en “Flevomeer”

3) Indien en voorzover dit serieus mag worden genomen, betekent het dat de eerste boekstaving van Odulphus’ leven ten laatste vroeg in de tiende eeuw moet zijn gebeurd

V b;[ 11 in AASS]
Postmodum vero contigit Traiectensem ecclesiam existere pastore viduatam, illo scilicet hinc ad caelestem migrante patriam. Nec mora convenientibus  in unum clericis, ut cum beato viro conspirarent1) de electione pontificis, diu etenim2) illis inter se altercantibus quem promovere vellent ad curam regiminis, tandem praepositum aecclesiae nomine Craft elegere. Ille quidem locuples divitiis, fastu arrogantiae inflatus respondit: Habeo rerum quod sufficit3). Cur me cura tanti oneris adgravabit4)? Beatus autem Odulfus id responsum indigne ferens ait ad eum: Quid inquis, miserrime? Spernis plane quod non mereris attingere. Forsitan si nolles id inire, verum tamen deberes dicere te indignum fore tanti honoris culmen ascendere. Nunc autem quia propter tuam innumeram possessionem apostolici ordinis sprevisti dignitatem, in eodem membro cum quo pertinaciter prolocutus es id nefandum, iam nunc in proximo huius vitae pro vindicta patieris interitum5). Quod non multo post subsecutum est.

 

Later nu geviel het dat de kerk van Traiectum zonder herder zat, uiteraard omdat die van hier naar het hemelse vaderland overging. Toen onverwijld de geestelijken bijeen kwamen om met de zalige man te confereren1) over de keuze van een bisschop, kozen zij, lang onder elkaar debatterend wie ze wilden bevorderen tot de zorg voor het bestuur, uiteindelijk de provoost van de kerk, Craft van naam. Die echter antwoordde, daar hij wel voorzien was van rijkdommen, opgeblazen door trots en verwatenheid: Ik heb aan zaken voldoende3). waarom zou de zorg voor zo’n last mij bezwaren? De zalige Odulfus echter, die dit antwoord hoog opnam, zei tot hem: Wat zeg je, ellendeling? Jij versmaadt openlijk wat je niet verdient te bereiken. Beter, als je dit niet wilde aangaan, moest je toch zeggen dat je onwaardig was de top van zo’n hoge eer te bestijgen. Nu echter, aangezien je vanwege jouw onmetelijk bezit de waardigheid van de apostolische rang versmaad hebt, zul je in hetzelfde lichaamsdeel waarmee je deze misdaad zo brutaal hebt uitgesproken, nu gauw in het vervolg van dit leven voor straf de ondergang lijden5). En dit volgde niet lang daarna.

1) Odulphus heeft blijkbaar in het bisdom een positie van “éminence grise”; de bisschop werd toen kennelijk aangewezen door de verzamelde clerus van het bisdom, niet door de Paus

2) Dit woord staat wel in het handschrift, maar moet eigenlijk niet meegelezen worden om de zin correct te maken

3) Kennelijk kon toen al een hoog kerkelijk ambt als een weg naar zelfverrijking worden beschouwd; Odulfus maakt zich er echter danig kwaad over

4) Andere handschriften hebben “aggravabitis”, wat veel beter lijkt: “Waarom gaan jullie mij….. belasten?”

5) Welke vorm nu precies die ondergang heeft aangenomen is onbekend

V c;[12 in AASS]
Conventu autem clericorum adhuc titubante singuli eos qui sibi optimi videbantur, elegere. Sacerdos vero Domini non respitiens ad personam, sed potius ad meritum, dicebat inter eos probabiliorem inveniri posse pontificem, nihil tamen illos vituperans quos sibi elegerant. Ostendit ergo eis quendam presbiterum nomine Hungerum1), qui, quamvis esset aspectu deformis, tamen clam hominibus, palam Deo, non minus merito quam opere claruit insignis. Cunctis autem  huic electioni consentientibus, statuto tempore, secundum Dei voluntatem, pastoralis offitii suscepit benedictionem. Per gratiam vero Spiritus sancti sic impleta est prophetia iusti viri quod post sanctos pontifices videlicet Uuilbrordum et Bonifatium, in illa sede nequaquam inveniretur qui sanctioris vitae tramitem usque ad obitum sui sequaeretur2).

 

Terwijl echter de bijeenkomst der geestelijken nog weifelde, kozen ze ieder apart hen die hen het geschiktst leken. De priester Gods echter zei, niet kijkend naar het uiterlijk, maar eerder naar de verdienste, dat er onder hen een prijzenswaardiger bisschop kon worden gevonden, zonder overigens hen te verwijten om degene op wie ze zelf gestemd hadden. Hij toonde hen dus een zekere priester Hunger, die, hoewel hij misvormd was om te zien, toch ongezien voor de mensen, maar duidelijk voor God, niet minder om verdiensten dan om zijn daden helder uitblonk. Toen allen met deze keuze instemden, ontving hij op de gestelde tijd volgens Gods wil de zegen van het herderlijk ambt. Door de genade dan van de heilige Geest werd zo de profetie vervuld van de rechtvaardige man, omdat - na de heilige bisschoppen Uuilbrordus en Bonifatius natuurlijk – op die zetel zeker niemand gevonden werd die een heiliger levenspad volgde tot aan zijn verscheiden.

1) Hunger, of Hungerus, elfde Bisschop van Utrecht, 855-865

2) Dit is wel een heel merkwaardige –e-/-ae- verwisseling: tekenend voor hoezeer beide schrijfwijzen als identiek beschouwd worden

VI a;13 in AASS]

Nec praetereundum est quod vir Deo plenus iam provectae aetatis fessus senio, nequibat aecclesiam adire nisi suffulciretur baculo. In cuius etenim summitate ceratam habebat tabellulam in qua si ita res eveniret, nomina fidelium denotaret, donec congruo tempore describeret ea in libro vitae. Quadam vero die sanctus vir, animo fortis, immemor suae imbecillitatis, dum festinanter ad Dei properaret obsequium, post se in cellula praetermisit baculum. Nec longo intervallo facto eadem cellula insidiante diabolo inflammata est cum omni suppellectile1) ipsius atque cum baculo. Cumque sanctus vir interim divinis laudibus insisteret ignique valido eam inflammare  cerneret, ad nota praesidia cucurrit. Deum exoravit ne loca sanctorum ignis invaderet, parvipendens quod suae habitationis domicilium igne1) deperiret . Exauditur oratio, mansuescit incendium continuo, nec ultra praevaluit, nisi solum modo cellulam quam invaserat, combussit. Igne igitur extincto, baculus ita invenitur inlesus omnino , quod, quasi sub incendio durante cera, nec minutissima2) apicum deficeret in ea, quatenus liquide cunctis manifestaretur quanti meriti quantaeque virtutis coram deo sanctus vir haberetur. Eundem quoque baculum post illius obitum super sepulchrum eius fratres posuerunt infixum, qui in eodem loco ubi fixus fuerat, usque ad tempora beatae memoriae  Radbodi episcopi perduraverat3).

 

Ook mag niet onvermeld blijven, dat de van God vervulde man, reeds uitgeput door een gevorderde ouderdom, niet in staat was naar de kerk te gaan tenzij hij werd ondersteund door een stok. Op de kop hiervan nu had hij een wastafeltje waarop hij, als de zaak zo uitkwam, de namen van gelovigen kon noteren, totdat hij ze te gelegener tijd kon bijschrijven in het boek des levens. Op zekere dag echter liet hij, sterk van geest als hij was, maar zijn zwakte vergetend, toen hij zich haastig naar Gods taken repte, de stok achter in zijn cel. Voordat er een lange poos was verstreken vatte de cel door een overval van de duivel  vlam met al zijn huisraad en met de stok. En ofschoon de heilige man ondertussen bezig bleef aan Gods lof en zag hoe de cel door een flinke brand in vlam stond, repte hij zich aan zijn gewone bezigheden. Hij bad tot God dat het vuur de verblijven van de vrome mannen niet zou aantasten, er weinig om gevend dat zijn eigen woonruimte door het vuur ten onder ging. Zijn gebed wordt verhoord, de brand luwde meteen en bracht het niet verder dan dat hij enkel de cel waar hij ingevaren was, uitbrandde. Toen dus het vuur geblust was, werd de stok zo volledig onbeschadigd teruggevonden dat, alsof onder de brand de was verhardde, niet het kleinste puntje er aan ontbrak, opdat allen duidelijk werd gemaakt van hoeveel verdienste en hoeveel deugd de heilige man bij God gehouden werd. Diezelfde stok plaatsten ook na zijn dood zijn broeders vast boven op zijn graf, die op diezelfde plek waar hij geplant was, tot aan de tijden van bisschop Radbod zaliger gedachtenis gebleven was.

 

1) Heel net klassiek Latijn zou hier Ablativi eindigend op –i geschreven hebben

2) Wie zal het de Middeleeuwse schrijver kwalijk nemen dat hij niet weet dat “apex” eigenlijk mannelijk is?

3) Normaliter zou men hier “perdurabat” verwachten

VI b;[14 in AASS]
Cum autem iam tempus adesset quo sanctus vir diu optatam caelestis regni patriam adire deberet, modica febre correptus suam intellexit imminere solutionem accersitisque fratribus indicavit eis1) et diem et tempus suae remunerationis. Cumque se morti proximum agnovit, fratres iterum ammonuit  ut ad se venirent et cum eo psalmos pro expectatione sui exitus decantarent. Omnibus  exequiarum ministeriis secundum ipsius iussum iure peractis valefecit fratribus, depraecans eos pro se Domino preces effundere, promittensque pro eis et loco nec non pro habitatoribus loci ad Deum se oraturum omni tempore. Mox conversus ad Dominum nil mortem trepidans, quoniam sibi fuit mori lucrum, hilari mente dixit: In manus tuas, Domine, commendo spiritum meum2). Inter haec verba de corpore sanctissima illius egressa est anima. Qua scilicet exeunte tanta illic miri odoris aspersa est flagrantia3), ut omnes qui illic aderant inestimabili suavitate replerentur, ita ut per hoc patenter agnoscerent quod angelici cives animam egredientem suscepissent.

 

Toen echter de tijd naakte waarop de heilige man naar het lang verbeide vaderland van het hemelrijk moest gaan, begreep hij, door een milde koorts gegrepen, dat zijn verlossing aanstaande was, en nadat hij de broeders bij zich geroepen had, beduidde hij hen dag en uur van zijn beloning. En toen hij merkte dat hij dichtbij de dood was, maande hij de broeders opnieuw om bij hem te komen en met hem in afwachting van zijn heengaan psalmen te zingen. Nadat alle begrafenistoebereidselen volgens zijn eigen bevel ordelijk waren gemaakt, groette hij de broeders, hen smekend om voor hem tot God gebeden te storten en hen belovend dat hij voor hen en de plaats en ook haar bewoners te allen tijde tot de Heer zou bidden. Weldra keerde hij zich naar de Heer, geenszins bevreesd voor de dood, omdat sterven voor hem winst was, en zei met welgemoede geest: In Uw handen, Heer, beveel ik mijn geest2). Onder deze woorden week zijn allerheiligste ziel uit het lichaam. Toen die uittrad, let wel,  verspreidde zich daar zo’n lucht van wonderlijke geur3), dat allen die daar aanwezig waren, met een onschatbare zoetheid vervuld werden, zodanig dat zij hierdoor duidelijk merkten dat engelenhemelbewoners de uittredende ziel hadden opgenomen.

1) “eis” is hier eigenlijk overbodig

2) Ook Christus zei dit toen hij aan het kruis hing en op het punt stond te sterven, en het wordt nog vaak gezongen bij uitvaarten

3)  a) “flagrantia” fout voor “fragrantia” 

      b)“De geur van heiligheid” is nog steeds een uitdrukking, al is die niet meer alleen geassocieerd met sterven; het is een beetje een gemeenplaats in de levensbeschrijvingen van Heiligen: ook Bisschop Frederik, die hier een rol speelde, stierf in een wolk van welriekendheid.

VI c;[15 in AASS]
Celebratur autem eius sollempnitas1) pridie idus Iunii2). Fiunt etenim in Traiecto, verum etiam in Stauron eius intercedentibus meritis miracula innumerabilia. Per gloriam et honorem Domini nostri Iesu Christi qui cum Patre et Spiritu sancto coaeternus vivit et gloriatur Deus per infinita secula seculorum. Amen.

 

Zijn hoogfeest wordt nu gevierd op de dag voor de Idus van Juni2). Er gebeuren immers in Traiectum, maar ook in Stauron door tussenkomst van zijn verdiensten talloze wonderen. Door de glorie en eer van onze Heer Jezus Christus die met de vader en de heilige Geest eeuwig leeft en verheerlijkt wordt, God door de oneindige eeuwen der eeuwen. Amen

1) Beter: “sollemnitas”

2)  De Idus is in juni op de 13e. Dus 12 juni: Odulfusdag!! Vroeger op school een vrije dag met spelen, nu onmogelijk geworden door proefwerkweken enz. enz.