Onlangs fietste ik door de Goirkestraat en zag ik bij het
Textielmuseum allemaal vlaggen en camera’s. Dan zit ik zo in
elkaar dat ik even ga kijken. Bleek het een opnamedag van
het programma Tussen Kunst & Kitsch van de AVRO. U weet wel,
met Nelleke van der Krogt. Meteen spookte het door mijn
hoofd: ik heb toch nog een oud Indiaans kleipotje liggen uit
Nicaragua? Even de trappers erop en zoeken in alle hoeken.
Het was in 2001 dat ik het artefact kreeg van José Louis,
die bij ons logeerde. José was een jonge werknemer van
EDIMSA, een bouwbedrijf in Matagalpa dat met steun van de
Stedenband en het ROC een soort leerwerkbedrijf moest
worden. José had het ding gekregen van een bouwvakker die
het gevonden had op een bouwlocatie buiten de stad. En nu
kreeg ik het van José, ten bedanke en omdat hij dacht dat
wij het hier in Europa misschien op waarde zouden kunnen
schatten. José had wel begrepen dat ik in geschiedenis en
archeologie geïnteresseerd was. Dus hij moet gedacht hebben:
hier is mijn potje in goede handen.
Het heeft een dierenkop en vier pootjes en is fraai
geornamenteerd. Bovenop zijn nog net twee gaatjes zichtbaar,
waarmee het waarschijnlijk kon worden opgehangen. Bepaald
geen schildpadje zoals we dat kennen van de toeristen.
Al die jaren heeft het object bij mij thuis gestaan. Eerst
stond het op een speciale plek, allengs op minder speciale
plekken. Als ik het weer zag had ik er altijd een speciaal
gevoel bij: iets van José, de verbinding met een oude
cultuur en misschien, ja misschien wel heel zeldzaam en
kostbaar. Maar nooit had ik er echt werk van gemaakt.
En nú was het moment daar. Kom ik terug bij het
Textielmuseum -mijn artefact zorgvuldig in keukenpapier
gewikkeld- blijkt dat ik me al lang van te voren had moeten
inschrijven. Het was dus vol! Hijo de Puta... Maar
wat een geluk: Nadat ik had laten zien wat ik bij me had en
na een belletje met de organisatie mocht ik alsnog
aansluiten. Dat wil zeggen: bij de laatste groep die naar
binnen zou gaan, ongeveer een uur later. En dan moest ik me
maar meteen vervoegen bij de heer Polak, expert van “alles
buiten Europa” en die stond in de linkerhoek bij de nieuwste
weefmachines. Ja, het was allemaal veel georganiseerder dan
ik had gedacht, vanuit de sfeer van het programma op TV.
Maar wel logisch eigenlijk, dat het volk een beetje
gedoseerd op de heren experts wordt afgestuurd.
Het toegangskaartje kostte maar liefst 15 euro en dan mag je
drie kunstvoorwerpen meenemen. Wel duur voor een zo’n klein
dingetje, maar ik had het er wel voor over. Het voelt toch
als een soort morele verplichting naar José toe en ik ben
ook gewoon benieuwd natuurlijk. Hiermee zou ik een soort
periode kunnen afsluiten, een periode van het ongewisse. En
wie wil er nou niet miljonair worden? Het uurtje extra kon
ik wel gebruiken; om iets te regelen met het eten en de
opvang van de kinderen, want die wilde ik toch niet mee naar
binnen gaan nemen. Ik vermoedde dat het best lang kon duren
voor je er weer uit bent, met al die kunst- en kitsch
mensen. Ook kon ik nog eens nadenken of ik niet nog twee
andere voorwerpen in huis had. Nou, daar was ik snel achter,
nee dus.
En dan nu het moment suprême, geachte lezer, anderhalf uur
later. Ik ben aan de beurt bij het tafeltje van Jaap Polak.
De sfeer is ontspannen. De afwijzingen richting mijn
voorgangers zijn speels, maar resoluut. Dat doet hij goed,
die Jaap. Vlot, maar ook een tikkeltje arrogant -ik begrijp
best dat het snel moet natuurlijk. Eindelijk pakt de heer
Polak mijn object in zijn handen. Ik zeg niets, ik houd het
open en kijk hem verwachtingsvol aan. De expert bekijkt het
met zijn blote oog. “Bent u misschien in Midden Amerika op
vakantie geweest?” vraagt hij. “Nee” is mijn antwoord en ik
leg uit hoe ik het voorwerp verkregen heb. Toch een beetje
trots natuurlijk, want ik weet dat in de archeologie de
vindlocatie erg belangrijk is en “net buiten Matagalpa”
lijkt me toch aardig specifiek. De expert kijkt nog eens
beter, voelt en krabt zelfs een beetje. Hij neemt de tijd!
Hij pakt zijn speciale loep erbij. Draait het nog eens. En
nog eens. En dan, plots, valt zijn verdict: “Het is voor de
toeristen gemaakt. Maar wel verdomde goed nagemaakt hoor.”
Daar stond ik dan. Gefopt. Geen camera in de buurt,
gelukkig. En dan die José: ook gefopt zeg! Ik droop af naar
huis, zonder interesse in al die anderen, de schilderijen,
de klokken, de schalen en vazen. Toen ik thuis kwam
realiseerde ik me dat ik niet eens heb gevraagd waar mijn
schildpaddepotje eigenlijk toe zou moeten dienen, behalve
dan voor de toeristen. Wat stelt het object eigenlijk voor?
Wát is er nu vervalst?
Nou ja, al met al toch een leuke ervaring. Ben ik er toch
maar even mooi op zijn Nicaraguaans doorgeglipt. En ook op
zijn Nicaraguaans: een illusie armer.
|