“Wat ondergetekende opgeschreven heeft, is misschien niet
exact, maar wel zo nauwkeurig mogelijk, voor zover mijn
herinnering het me ingegeven heeft, ’n stuk geschiedenis van
het oude Goirke.”
Met deze woorden begint huisschilder Frans de Kok op 7 juli
1988 zijn memoires te schrijven. Hij doet dat ogenschijnlijk
in één ruk. Meer dan 25.000 woorden later heeft hij drie
schriften vol. In potlood geschreven en nauwelijks
onderscheiden in alinea's, maar dat deert niet: het gaat om
de inhoud van het geschrevene.
|
|
1 Franciscus P.M.
de Kok (1949, foto Schmidlin) |
2 Zicht op 't
Goirke met tramlijn en kerk, uiterst links
Frans' geboortehuis.
(1910, foto RAT) |
Frans de Kok (1923-1998) is op dat moment reeds
gepensioneerd. Hij woont al lang niet meer op 'et Gurke',
maar weet nog wel alles van haar “bewoners, bezigheden,
woon- en leefgemeenschap en familierelaties”. Minutieus
beschrijft De Kok de wijk waarin hij zich thuis voelde. Van
noord naar zuid, dat wil zeggen vanaf het Lijnsheike door de
Goirkestraat via het Smidspad en de Leo XIIIe-straat naar
het Wilhelminapark. Bijna huis voor huis; het leest als een
rondleiding door de Stadsgidserij -“en dan steken we nu
weer over”- maar dan wel een héle uitgebreide. En nota
bene geen enkel woord over bakstenen en bouwstijlen, alleen
maar over de ménsen die er wonen.
In het onderstaande een sfeerschets of beter een
'schildering' van de wijk het Goirke, Tilburg Oud Noord, via
de memoires van een eenvoudig man, Frans de Kok. De nadruk
ligt hierbij op de vooroorlogse jaren en wel de tweede helft
van het interbellum.
|
|
3 Weverswoningen
aan de noordkant van de 'gore grond'
Julianapark, afgebroken in 1959.
|
4 Nieuwbouw in
plaats van de wevershuisjes, rechts fietsenmaker
De Jong (1983, RAT) |
De drie melkventers
Waarmee te beginnen? De Kok beschrijft veel beroepsgroepen,
ook de beroepsgroepen die voor hun werk door de Goirkestraat
kwamen, zoals de melkventers. Daar begon de dag mee.
“Een van de eersten, die je 's morgens door de Goirkestraat
hoorde rijden, waren de wagens met de melkbussen voor de
Coöperatieve Tilburgse Melkfabriek. Ook 's zondags. Die
kwamen vanaf het Lijnsheike[i]
waar de meeste boeren woonden. In de Goirkestraat en haar
zijstraten had de C.T.M. twee melkventers. In de jaren '20
-'40 had een zekere Dirk afkomstig uit Gouda de route
Goirkestraat. Dirk was vroeger protestant, maar door zijn
huwelijk met een Tilburgse katholiek geworden. Ik vermoed
dat Dirk in zijn diensttijd (Kromhoutkazerne, de Willem-II
kazerne was er nog niet) zijn vrouw heeft leren kennen. Dat
gebeurde wel meer. Nooit zal ik vergeten, het was op de
morgen van 10 mei 1940 om plus minus half acht, dat ik Dirk
hoorde roepen: "De oorlog is uitgebroken!" Dirk was een
plezierige man. Hij woonde toen op het Pieter Postplein,
waar zijn vrouw ook nog een 'ellegoed'-winkeltje had naast
café Taxandria.
|
|
5 Melkbussen op weg naar de coöperatieve
melkfabriek, jaren 60 (foto JvH) |
6 Een melkventer met
clientèle (foto VCH) |
De tweede melkboer was toen Toontje van Laarhoven, een vrij
klein plezierig baasje, die de Kapelstraat en omgeving
bediende. Verder was er nog een derde, zelfstandige
melkventer: Toontje Maas. Hij woonde in de Kasteeldreef,
waar hij ook een melkwinkeltje had. Ja, in zo'n grote
kinderrijke buurt was heel wat nodig. Ook waren de bezorgers
rijdende en lopende nieuwsbladen. Zoals Dirk onze melkboer
eens zei: "Colijn (toen minister) is de grote schuldige aan
de crisis jaren dertig.”
Andere beroepsgroepen die 'langs kwamen' zijn de postbodes
en de politiemannen:
“Piet Raaijmakers was in die tijd omstreeks 1930 de
postbode. Met de cape tegen de weersomstandigheden, net als
de politieagent, [die laatste] toen nog met de sabel
langszij, nu met pistool. Piet woonde in de van
Hogendorpstraat. Een van zijn zonen kwam later ook bij de
politie. Daar in de buurt, in de Kapelstraat woonde nóg een
politieman: Willem Neve, een Zeeuw. Maar die was bij de
vreemdelingenpolitie, altijd in burger.
Na het overlijden van Frans in 1998 bewaarde zijn zuster Cor
de drie schriften. Daarna belandden ze bij zijn jongere
broer Ben op Goirkestraat 75, precies daar waar Frans in
1923 werd geboren. Ben overleed in 2016, waarna het
ouderlijk huis -een beschermd stadsgezicht en generaties
lang bewoont door schilders- werd verkocht.
|
|
7 De huizenrij Goirkestraat 75 t/m 69
weerspiegelt de standsverschillen van weleer,
bewoond v.l.n.r. door schilders, onderwijzers en
fabrikanten |
8 Frans' jongste
broer Ben volgde de schildersvakopleiding in
Boxtel (foto's 2020, FdK) |
Maar gelukkig, tot op de dag van vandaag hangt er naast de
voordeur nog een bordje met daarop de veelzeggende woorden
Mr. Schilder. Nee, het is niet de woning van een
meester in de rechten, wel van een gediplomeerd schilder. Er
onder staat nog een ander curiosum, namelijk een
vijfcijferig telefoonnummer. Dat doet je afvragen hoe lang
dat bordje daar al niet hangt.[ii]
Slagers en slachtende schilders
“We zijn nu aangeland bij de Kasteeldreef. Ik denk wel,
genoemd als landweg naar het kasteel van Tilburg in de
Hasselt. Op de hoek zat toen 1920 /1940 slagerij Gust
Vromans en z'n vrouw, die meen ik Venmans heette. Een vrij
groot gezin. Eén zoon is priester geworden en één van de
zonen kwam in de slagerij. Moeder hielp ook mee in de
winkel. Ze hadden ook dochters. Het was een oud huis en
omstreeks 1936 heeft slager Vromans 'n nieuw pand laten
bouwen, architect van Meerendonk.[iii]
Na de oorlog is er de Gruyter in gevestigd.
(...)
Naast Fonske van Gool was de slagerij van Kees Haans en
gezin. Er waren enkele zonen. Toon of Tontje, hij was niet
groot, was ook slager en volgde zijn vader op. Hij was
evenals zijn vader handboogschutter bij l'Aventure, café Leo
Haans Smidspad, voorheen weduwe Zebregs, waar Leo met een
dochter van getrouwd is. Of Leo Haans familie van de slager
Haans was, weet ik niet. Toontje is toentertijd met 'n
dochter van hoefsmid Bertens getrouwd. Nu weduwe. Ik kwam
bij Kees Haans heel vroeger wit spek halen, 10 cent per
pond. (…) Vermeldenswaard is nog, dat volgens Kees Haans de
varkens per tram vooral uit de Langstraat, Vlijmen, Drunen
en Heusden bij zijn poort afgeleverd werden om ze zelf te
slachten. De tram belde dan ook extra bij aantocht en bij
vertrek.
(…)
|
|
9 Slager Westland
poseert met zijn winnende paaskoe voor de
pastorie van 't Goirke (1927, RAT) |
10 Een slagerij stalt uit tegen het einde van de
vastenmaand (1931, RAT) |
Onze eigen slagers waren Louis van Bebber van
Hogendorpstraat en August Vromans, reeds beschreven. Daar
werkten wij voor 'klandizie'. De Haans-en waren slager én
schilder. Kees hield zelf zijn huis bij. Z'n broer Gust was
een zeer goede schildersbaas. Hij werkte o.a. voor de
C.T.M., Wilhelminapark, waar hij de melkwagens netjes in de
verf hield. Gust was ook een goede imitatie marmer schilder.
In dit verband moet ik erop wijzen, dat het heel vroeger
gebruikelijk was, dat 'n schilder in de winter (november)
bij de boeren en burgers de varkens slachtten. Mijn vader
heeft dit ooit verteld. De winter begon toen ook veel
vroeger. Onze Pa vertelde eens, dat hij met Allerheiligen 1
november schaats gereden heeft op natuurijs. In het voorjaar
was het heel vroeg lente. De zomerse dagen van februari!
Alhoewel, de IJsheiligen kwamen toen ook wel op tijd: de
Kruisdagen.”
Standsverschillen
De Goirkestraat was een straat van middenstanders, net als
het Smidspad[iv],
maar óók een straat van de welgestelde fabrikantenfamilies,
opererend in de textiel- en schoenindustrie. Volgens Frans
hebben vooral de families Franken, Eras, Pessers en
Mannaerts hun stempel gedrukt op wat het Goirke geworden is[v].
“Dan verder springen er de families Van Dijk, Van
Meerendonk en Zebregs sterk naar voren. Vooral die zie ik
als de laatste stammen van de 'gore' grond, wat het Goirke
eens was.”
|
|
11
Wollenstoffenfabriek Franken aan het
Julianapark; het witte pand is van familie Van
Dijk (RAT) |
12 Sloop
Frankencomplex t.b.v. Bart van Peltplein (1968,
FdC) |
Frans was een eenvoudig man. Huisschilders behoorden tot de
(lagere) middenstand.
De middenstanders kenden elkaar natuurlijk allemaal. Ze
namen bij elkaar af 'voor klandizie' en waren zodoende extra
van elkaar afhankelijk. Dat is een bekend verschijnsel, maar
schilders waren in die zin apart dat zij als een van de
weinige middenstanders ook bij de rijken in huis binnen
kwamen, namelijk om te schilderen: “Unne schilder houdt
en ziet alles bij”. Frans de Kok heeft daardoor een
inkijkje gehad in de grote panden, waar je door de
standsverschillen normaal gesproken niet binnen kwam, zelfs
niet als het buren betrof.
Een voorbeeld daarvan is het huis van houthandelaar Piet
Appels. “Dan is daar de Houthandel Appels & Co.
Oprichters Willem Appels en z'n compagnon, die Harrie
Smulders heette. Piet Appels en Gerard Smulders waren weer
de opvolgers en weer later kwam de zoon van Piet, Wim, in de
zaak. Gerard had geen opvolgers/kinderen. Die houthandel
beheerste sterk het straatbeeld, grote (aanhang -)wagens en
altijd het geluid van de zaag -en schaafmachines. Nu is het
er opvallend stil. Verhuisd naar fabrieksterreinen buiten de
stad. Ze hadden toen ook nog 'n paard en wagen
(Shetlandpony) met voerman Tijs (Teske) Witlox met z'n rooie
neus, van de 'snevel' (jenever). Toen hoorde ook hij bij 't
straatbeeld. Voor 'n dubbeltje kocht je toen een grote bos
latjes, afvalstroken voor de kachel aan te maken. Gerard
Smulders hielp je dan. Nog vóór de oorlog '40 -'45 was toen
't hard -en zachtboard in de handel gekomen, dat het triplex
kon vervangen. Uit reclame-oogpunt liet Piet Appels toen
daar z'n salon en huiskamer mee betimmeren, wanden en
plafonds zachtboard en de vloer hardboard, die dan flink in
de echte bijenwas werden gezet en opgewreven. Dat was erg
mooi. De wanden in kleur beige en groen gewaterverfd. Ik heb
toen veel in dat huis gewerkt.
|
|
16 Timmerfabriek en
houthandel Appels & Co (1983, RAT) |
17 Oost Europa Centrum en carnavalsbouwplaats;
de gevelletters zijn thans verdwenen (2003, StS) |
Wat opvalt in Frans zijn herinneringen is dat hij geen
oordelen velt over personen, in elk geval over niemand in
negatieve zin spreekt. In die zin is hij een objectief
beschouwer. Van de andere kant -waarschijnlijk- heeft
nostalgie hem gedreven tot het schrijven van de memoires.
Een liefdevol beschouwer zou je hem dus kunnen noemen. Een
beetje zoals hoe wijlen Eberhart van der Laan over zijn
'lieve Amsterdammers' sprak. Iedereen heeft zijn plaats in
de straat, op 't Goirke.
Peperkoekbakker
“Dan komen we bij bakkerij Smarius-Reijnders. Ze waren alle
twee groot en dik, fors gebouwd. Er waren, meen ik, vijf
zonen en één dochter, die later met leerlooier Klijsen is
getrouwd. Van Cor, de oudste, weet ik nog dat hij getrouwd
is. Dat weet ik daarom, omdat m'n moeder eens zei: 'Er is 'n
nieuwe winkeljuffrouw'. Voordien stond vrouw Smarius in de
winkel. Ik moest er altijd -en graag– naar de winkel voor
bolussen. Er waren nergens lekkerder en bruin. En dan de
peperkoek!
Het dagelijks brood bracht zoon Sjef thuis in 'n soort
Tilbury-rijtuig, dat lekker wipte. Sjef had namelijk de tour
van de Goirkestraat. Sjef is kinderloos gebleven. Hij ging
toen wonen in 'n bos langs de Dongense weg. Cor had veel
kinderen, ook allemaal grote kerels, waaruit later de zaak
zich voortplantte. De derde zoon Fons is later met 'n
dochter van de Loos van Dommelen getrouwd. Die kwamen in 't
grote woonhuis te wonen naast de winkel. Een volgende zoon
was ietwat labiel. Dat was de (peper)koekbakker! De jongste
ging schuin tegenover de zaak wonen, allemaal bakkers! Rond
Sinterklaas kon je de geur van de taaitaai in de hele straat
ruiken.
|
|
18 Bakkers aan het
werk
|
19 Smarius koek-en
broodfabriek (met witte balk); de voorgevel is
bewaard gebleven, thans hoek Lambert de
Wijsstraat (GvT/RvH) |
Opa de Kok werkte ook voor Smarius. In de oorlog bakte
Smarius voor het Duitse leger en ik denk voordien ook voor
het Nederlandse. De Kuch, ietwat zuur brood. De oudste zoon
van Cor is naar het villapark aan de Bredaseweg getrokken,
in de woning van Dr Vercammen, bekend kunsthistoricus. Die
schreef ook in het Nieuwsblad, evenals Dra Lauret van het
Theresia Lyceum.[vi]
De Smariussen waren groot, maar deden ook groot! Nu is het
Smarius Paijmans, van Toon Paijmans.”
[vii]
Een levendig beeld
De Goirkestraat was heel levendig in Frans zijn herinnering.
De belangrijkste factor was het werkvolk.“Er werkte ook
veel volk dat tussen de middag langs de straat zat.
Schafttijd!” Maar ook de muziek speelde hierbij een rol.
“En dan de harmonieën, die je geregeld uit zag trekken:
serenades brengen bij feestelijke gebeurtenissen. Muziek
hoorde er zeker bij! Jammer, dat je dat niet meer ziet
tegenwoordig. De mensen voelden zich toen bij alles veel
meer betrokken.”
Aan het gevoel van saamhorigheid leverden enkele
middenstanders een meer dan gemiddelde bijdrage, zoals de
café-houders (die het verenigingsleven faciliteerden) en
niet te vergeten de kappers:
“In 't derde pand 'n kousen- en kinderkledingwinkeltje, waar
later kapper Willy van Spaendonk z'n zaak vestigde, met z'n
vrouw als dameskapster en bediende Sjaak Jansen, zoon van
'de kaailegger', een stratenmaker uit de Kasteeldreef. Sjaak
is blind geworden en kon niet meer knippen. Erg was dat!
Willy had een goede zaak, vanwege de vele textielarbeiders.
Ook kwamen er fabrikanten; er was altijd gezellig gepraat.
Vooral vrijdag en zaterdag, dan stond 't tot op de gang.
Willy heeft veel met z'n vrouw getobd (doktersbehandeling)
en hijzelf later, eigenlijk te vroeg, 't bijltje (schaar en
scheerkwast) erbij neer moeten leggen. (…)
|
|
20 Goirkestraat hoek
Wittebollenstraat: Kapper J. Sulsters, voorheen
verfhandel J. Smids, nadien computerzaak Com4.
In 2017 verrees hier het wooncomplex Erasplaats.
(JvH) |
21 In de draai
rechts (met reclamebord) loodgieter en
koperslager Schoenmakers-Donders, later verrees
op deze plek het moderne winkelpand Maas
ijzerwaren (FdK). |
Iets verderop: de drie gebroeders Driessen, allen vrijgezel,
met 'n huishoudster. Ze waren smid en verkochten ook
bascules (grote weegschalen voor bijvoorbeeld de
steenkolenhandel). In 'n blauwe kiel stonden ze dikwijls
vóór het huis om 't straatgebeuren, meestal na het
middageten, bij te houden. Pijp in de mond! Zo ging dat
vroeger! De Goirkestraat had een levendig beeld.”
Ietwat zielig
“Verder daarnaast was vroeger café 'de C', C.Dirks. Daar
werden ook de vluchtduiven naar toe gebracht en was er de
zangvereniging La Renaissance. Vrijdagavond was het
repetitie. Kon je van ver horen, vooral 's zomers. (...)
Ook zat er 'n voetbalclub
[viii] en er was met Pasen eens 'n
Paasvee-jurering, de 1e prijs. Het was toen
allemaal nog zand omstreeks 1930. (…)
|
|
22 Cafe 'de C'; de
Goirkestraat kende niet veel cafés, maar wel
veel verenigingsactiviteit (1943, RAT) |
23 De 1e Prijs voor slager Van der Put,
Paaschveetentoonstelling Den Bosch (ca 1930,
RAT) |
Na de Tweede
Wereldoorlog is heel veel huizenbezit opgekocht, de halve
Kasteeldreef. De firma Suijs uit de Veldhoven heeft er veel
bijgebouwd. (…) De fabriek van H.F.C.E. Enneking had in de
oorlog door mogen werken voor het Duitse leger, uniformstof.
Café 'de C' is toen opgekocht door Enneking, maar de Gruyter
kregen ze niet. Dat stond toen ietwat zielig alleen.[ix]
|
|
24 Personeel van Enneking voor vertrek naar
Duitsland; Arbeitseinsatz (1942, RAT) |
|
|
|
25a De
terreinen van Appels (links) en Enneking
(rechts) hebben plaats gemaakt voor woningen
(1983, RAT) |
25b De Hasseltse
kerk gezien vanuit de Diederikdreef in aanleg
(1988, MnH) |
Over alleen staan gesproken. Volgens Frans woonden er
betrekkelijk veel vrijgezellen in de Goirkestraat, zowel
mannen als vrouwen. “Was 't Goirke een vrijgezellen
synoniem of lijkt het maar zo?” vraagt hij zich af.
Ergens anders in zijn verhaal merkt hij iets vergelijkbaars
op: “'t Goirke was slechte grond, maar 't priesterschap
groeide er welig!” Frans de Kok was zelf ook een
alleenstaande. Zijn vrouw was bij hem weggegaan. Juist door
de fysieke en sociale afstand kende Frans een hang naar hoe
het eens was op 't Goirke. Waarschijnlijk werd hij tot
schrijven aangezet door zijn voormalige buurman, de
onderwijzer en historicus Kees Weijters, die in 1988
overleed. Frans en Kees hebben veel contact met elkaar
gehad. Terug in de tijd kijken was hun gezamenlijke
interesse; zie daar een apart stukje geschiedenis van de
Goirkese kerk in Frans zijn memoires. Dit met enige trots
ongetwijfeld, maar niet puttend uit eigen herinnering.[x]
Weijters van de andere kant zag mogelijk het belang in van
oral history, de geschiedschrijving 'van de gewone
man'. Beiden bespraken de geschiedeniszaken graag ten huize
van kunstschilder Gé Hurkmans, toen woonachtig op
Goirkestraat 127.
|
|
26 De 'woning' van Hurkmans lag niet aan de
straat (1983, HdL) |
|
|
|
27 Een prijswinnende foto in de krant:
achteraanzicht Goirkese kerk, Pastoriestraat
(LvP) |
28 Schilderij van Frans de Kok geïnspireerd door
de krantenfoto (FdK) |
Verdwenen straten
Frans noemt in zijn memoires verschillende straten en stegen
die nu niet meer bestaan of tegenwoordig een andere naam
hebben, zoals: de Veldstraat (nu Pastoor van
Beurdenstraat/Deken Sandersstraat), de Besterd-,Veldhoven-
en Gasthuisstraat (zijn nu 'ringen' geworden), de
Industriestraat (Hart van Brabantlaan), Stokhasseltse
Kerkstraat (Kapelstraat/Waalstraat) en de Nieuwe
Hasseltseweg (Van Hogendorpstraat). Daarnaast noemt hij
uiteraard ook het beruchte 'Zusterstraatje' (een steeg van
de Goirkestraat naar de Veldstraat), het 'Houtstraatje' (ook
wel 'Maasstraatje' genoemd, officieel Goirkezijstraat)[xi]
en het 'Vernisstraatje' (een steeg tussen Goirkestraat en de
Ringbaan Noord, thans Surinamestraat).
|
|
|
29 Het
'zusterstraatje' vanuit de Goirkestraat (RAT) |
30 Het 'zusterstraatje' vanuit de (latere)
Bisschop Bekkerslaan, begin jaren 80 |
31 Het 'houtstraatje' (Goirkezijstraat) met
links slagerij Clijsen en rechts houthandel
Maas, HM (1983, RAT) |
Voor het vervolg van Frans zijn verhaal slaan we de straat
in die bekend stond om haar smeden, daarna komt de Leo
XIII-straat, waar hij naar school ging. Frans noemt
allereerst de twee (hoef)smeden waar het Smidspad haar naam
aan te danken zou hebben: Smid Van Blerk, wiens kleine
smederij uitgroeide tot een groot bedrijf en smid Verhoof,
ook wel 'Kuntje' Verhoof genoemd vanwege zijn dikke
achterwerk. Dit was de gebruikelijke verwijzing, maar
volgens Frans was hij overal dik.[xii]
|
|
32 In een smederij |
33 Het witte pand Goirkestraat 100 was de
smederij voor de haarden en kachels, die Arnoud
Bertens in zijn winkel op Smidspad 3a verkocht
(andere kant van perceel) (1975, HdL) |
“Op de hoek waar het Smidspad begint zat het winkelpand
van Adrianus Bertens, van ongeveer 1930 tot 1960; Joaneke in
de volksmond. De hoofdschotel was kokosmatten. Nergens was
zo'n sortering te vinden. En alles (afknippen) gebeurde vóór
de winkel op de grote stoep. Hij verkocht ook meubels in de
eenvoudig goedkope klasse. 'Bertens-Geurts is goedkoop', was
zijn handelsmerk. (…)
Naast hen zat zijn broer Noud. Die had een winkel in haarden
en kachels Bertens-Van Run. Tevens was Noud hoefsmid. Wat
kon het er toen vreselijk stinken als een paard beslagen
werd. Als de school uit was, was dat voor ons jongens een
mooi schouwspel. Noud hing dan voorover gebogen het paard te
beslaan na eerst de hoefijzers in het vuur gloeiend gemaakt
te hebben. Er waren voor zover ik weet alleen maar dochters.
Dus heeft de zaak niet zo lang bestaan. (…)
Ook moet ik nog vermelden, dat Harrie van Doormalen de
knecht was van Noud Bertens. Harrie was een zoon van Drikske
van Doormalen, de koperslager die vroeger omstreeks 1900
gewerkt heeft bij Kessels Muziekinstrumenten aan de
Industriestraat, bij het Bels lijntje. Harrie woonde naast
het kerkhof in de Goirkestraat. Na de smederij is [zijn]
zoon Harrie nog 'n tijd koster geweest, de opvolger van
Antoon Aarts. Wat een verschil!”
|
|
34 Vader Franciscus
de Kok en zijn broers schilderen de kerkbanken
(1930, FdK) |
35 Ben de Kok
schildert een buitenoverkapping van de kerk
(19??, FdK) |
Leo-school
Als klein menneke mocht Frans met zijn tante Mieke, die veel
van markten hield, voor de allereerste keer naar de
Besterdse markt. Dat was omstreeks 1930. Het Besterdplein
was net gerealiseerd. Daarvóór vond de noordelijke markt
plaats voor de kerk van het Goirke, net zoals dat in het
zuidelijk stadsdeel het geval was (en eigenlijk nog is) bij
de Heikese kerk. Voor Frans, die als kind tegenover de kerk
woonde, gold daarom zeker, zoals hij schrijft, “dat 't
dagelijkse leven zich afspeelde rond de kerk: Ora et Labora,
bid en werk!”
Op de hoek van het Smidspad en de Leo XIII-straat zat in
Frans zijn jeugd een snoepwinkeltje, waar hij met zijn
schoolvriendjes wel eens binnenwipte. “Daar kon je voor
één cent kopen. Toen ook 'gelukstoffees' -er zat een prijsje
in verborgen- en stroopsoldaatjes, jodevet (druivensuiker)
en 'duimsjep' , een soort drop.” Frans was bevriend met
Pietje Westland, zoon van slager Westland en met Tiny
Paymans, zoon van bakker Paymans. Ook noemt hij als zijn
'speelkameraden' Kees en Frans Bertens en Pierre Maas,
respectievelijk van de smid en de houthandel op het
Smidspad.
|
|
36 Groepsfoto
Leoschool tijdens WOII, broer Ben staat achter
de onderwijzer (FdK) |
37
Operette 'Reus Slok-op en de Dwergen', Jubilate
Deo, Leoschool (1946, FdK) |
Frans de Kok bezocht zoals gezegd de Leo-school, een school
voor de (hogere) middenstand. Frater Alfonso, bijgenaamd
'Jetske' omdat hij vroeg kaal was, passeert de revue, maar
Frans refereert in zijn herinneringen vooral naar
klasgenoten. Dat zijn (hoe kan het ook anders) altijd
jongens en heel typerend altijd met vermelding van het
beroep of de 'handel' van hun vader. Zoals daar zijn: Wim
Broekman (confectie), Harrie Kolen (boer), Pieter Lemmens
(manifactuur), Henk Kevenaar (ambtenaar), Gerard Pijnenburg
(klokkenmaker), Jac Levens (bakkerijartikelen), Martin en
André Beerens (wollenstoffen), Sjakkie Meijs (electricien),
Jan van Dijk (drankhandel), Harrie Kranen (drankhandel),
Sjef De Rooij (schoenen), een zoon van Vinken (boer) en een
zoon van Gerrits (politieman). Als 'schoolgenoten' noemt
Frans verder nog Joop Michels (zoon van een professor), Wim
en Berry Pessers (fabrikantenzonen), Piet en Ad De Kort
(bakkerszonen), een zoon van Pochat (accountant) en een zoon
van Van den Boom (groenteboer).
Simons' showroom
Frans bespreekt 'het einde' van de Goirkestraat (daar waar
de huisnummers het hoogste zijn, dus de kant die nu stuit op
museum De Pont) opvallend genoeg niet als allerlaatste. Dat
is voorbehouden aan het Wilhelminapark. Tussen die twee had
je nog apotheek Kerssemakers -die blijkbaar ooit in de
Goirkestraat is begonnen- en natuurlijk café 'het
Tramstation', waar de vervoerders en de duivenmelkers elkaar
troffen.
“Op de plek waar nu Simons piano's en orgels gevestigd is,
stond begin deze eeuw het woonhuis met smidse van Frie van
Moorsel, de latere Sint Nicolaas van Tilburg Noord. Met
Orpheus de harmonie, alom bekend, een historisch figuur.
Frie woonde daar omstreeks 1900 met zijn moeder, broer Frans
en zuster Miet. Frie en Frans waren allebei smid. Frie moet
als Sinterklaas eens van zijn paard gevallen zijn. Bij een
rustpauze werd er namelijk aangelegd: een café bezocht en
gedronken![xiii]
In die tijd was het pand reeds lang afgebroken. Op het
gedeelte waar de smidse was heeft fabrikant Sjef de Rooij
een koetshuis laten bouwen. Het werd later, toen de auto in
aantocht was, een garage. Nu is het de showroom van Simons.
Het kan verkeren!”
|
|
41 Einde
Goirkestraat (kijkrichting zuid): links de
aanleg van de waterleiding, rechtsonder is een
schoenschraper zichtbaar (1900, RAT) |
42 Einde
Goirkestraat (kijkrichting noord): rechts het
winkelpand van J. Simons uit 1928 (RAT) |
Typerend voor zijn schrijfstijl gaat Frans de Kok nog even
door op de familierelaties bij die pianozaak, daarbij
allerlei kanten op associërend. Naast een stukje lokale
geschiedenis is het nu volgende ook een illustratie van hoe
het menselijk brein werkt:
“We zijn nu aan het einde van de Goirkestraat gekomen. Firma
Jos W. Simons-Appels. Zijn vrouw was een zuster van Piet
Appels en dochter van Willem, oprichter van de houthandel
Appels en Co. Zoon Wim, getrouwd met een dochter van Jan de
Cock -Brocken (1e huwelijk) was employé
(kantoor-magazijn) bij Enneking wollenstoffenfabriek. Tot de
sluiting is hij daar gebleven. Hij kwam toen in het bestuur
van bejaardenstichting Huize Goirke, voorheen Sint
Ignatiusgesticht. Later [is hij] vertrokken naar huize
Heikant. Vandaar weer naar 't Laar als directeur tot aan
zijn pensioen. De jongste zoon Piet drijft heden nog de
piano- en orgelzaak. Vader Jos was ook organist van de
Goirkese kerk, maar door onenigheid met het parochiebestuur
hield Jos het voor gezien. Dit is reeds lang geleden. Toen
ging Jos voortaan naar de Hasseltse kerk. In zijn plaats
kwam Christ Kuijten uit Waspik.[xiv]”
Museaal verhaal?
De memoires van Frans de Kok vormen een illustratie van een
voorbije tijd waarin men de eigen buurt als vanzelfsprekend
door en door kende. Bij lezing met moderne ogen wekt het
enige verbazing hoeveel mensen je wel niet kunt kennen en
hoeveel relaties iemand (nog) kan leggen, binnen de stad en
over de generaties heen. Het werk is dan ook een
doorzoekjuweel van familienamen en bijnamen. De aanhangende
kleine geschiedenissen en tragieken maken het smeuïg. Zoals
over die ene mevrouw Eras, een Haagse onderwijzeres, die
door de pastoor werd vermaand omdat ze te dun gekleed was,
te weinig aanhad. Daar werd toen veel over gesproken. Dat
kón niet, ook al was ze fabrikantsvrouw[xv].
Frans meldt verder dat de Ennekings vroeger de bijnaam
hadden van 'speldenrapers'. Dit vanwege de door hen
voorgestane 'zuinigheid met vlijt'. Een speld is een
dennennaald.
De herinneringen van Frans lezende moet je natuurlijk wel op
de hoede zijn of alle gegevens kloppen. Zijn de jaartallen
correct, klopt de spellingswijze? Bepaalde zaken zijn
aannames of van horen zeggen. Dat hoort bij persoonlijke
herinneringen. Maar Frans is over het algemeen ook bewust en
eerlijk als hij iets niet zeker weet. In elk geval wordt het
nooit roddelen. Het zou een mooi onderzoek waard zijn om het
waarheidsgehalte van zijn epistels vast te stellen en
mogelijk op te voeren. Hoe dan ook vormen de herinneringen
van Frans een aardige bron voor nader historisch onderzoek.
Daarnaast zou het werk een kapstok kunnen vormen voor een
museaal beeldverhaal, in het Textielmuseum of de LocHal,
rond “het oude Goirke en zijn bewoners”.
Vrij sober, wel goed
We eindigen de rondleiding van Frans op het Wilhelminapark,
met een blik op de ziekenzorg en de dood, zoals die destijds
beleefd werd.
“Heel vroeger stond op deze grond een bakkerij Bredo.
Het was wel het oudste, omstreeks 1700 gebouwde huis en
winkel uit de Veldhoven. Alles was toen Veldhoven. Ik heb
het nog goed gekend, het stond iets terug. Voor het huis was
nog de zandgrond. De Veldhoven moet wel ooit van het
noordelijk stadsdeel het eerst bebouwd en bewoond zijn
geweest. Zie: het oude woonhuis van aannemer Schoonis, half
met riet gedekt. Evenzo uit 1700, schat ik.
|
|
45 Sociëteit Orpheus
in het Wilhelminapark (op deze plek is nu de
Pollepel). Harmonie Orpheus is ooit begonnen in
de Goirkestraat, in het nog altijd bestaande
Café Bierens (UWB, JvH) |
46 Muziekkiosk Wilhelminapark. Het tweede pand
links werd in 1928 gesloopt en vervangen door
het klooster van de Franciscanessen, hoek Dr.
Nolensstraat. (1902, RAT) |
Het ziekenhuis is hier ook begonnen, met de Franciscanessen,
die het begin ervan gemaakt hebben. Waar nu de Coöperatieve
Melkinrichting staat werd in een gewone woning een
ziekenkamer ingericht. Later werd het voortgezet in het
gasthuis, Gasthuisstraat. Daar is later het Sint Elisabeth
uit voortgekomen; toen werd het ziekenhuis. In het latere
klooster aan het Wilhelminapark zetten de 'ziekenzusters'
nog hun werk voort, onder andere doden afleggen. Bij een
sterfgeval ging men daar naar toe.
Was er iemand in de buurt overleden, dan kwam de
'doodsbidder' van Rooms Leven [de dood] 'aanzeggen'. Dat
hoorde toen zo en meestal gaf hij de overlijdenskaart af.
Heel veel ging in die tijd persoonlijk en... er was altijd
iemand thuis! (…)
Mutsaers, de timmerman in de Goirkestraat, fabriceerde de
doodskisten, waar hij toch wel veel werk mee had, veel
opdrachten. Het ging op bestelling. Een zacht houten kist
moest dan in één dag eikenhout geschilderd worden. Er waren
maar drie dagen voor. Dat werd dan met spiritusvernis
gedaan, die was namelijk vlug droog.[xvi]
(...)
De koffietafel na de uitvaart bestond toen uit broodjes met
oude kaas. Die moest men van het stuk zelf afsnijden. En ook
wel krentenmik en roomboter. Vrij sober, wel goed. En daarna
de borrel! 'Ouwe Jaap', toen het Tilburgs merk, dikwijls als
'veurpruufje' op de te verdelen erfenis...
|
|
47 Ingang Smidspad
vanuit het Wilhelminapark; links het
politiebureau, rechts bakker Van de Westen (RAT) |
48 Brabantse
koffietafel (FdK) |
Noten
[i] Het Lijnsheike of
Lindsheike liep vroeger van 't Goirke (Oude Lind)
naar Loon op Zand. Er is nog een wegstuk dat
Lijnsheike heet, namelijk ten noorden van het
Wagnerplein, bij slagerij Pessers.
[ii] Na de oorlog gebuikte de
PTT nog een viercijferig abonneenummer en was het
netnummer 04150 (samen met Den Bosch). In 1952 werd
het abonneenummer vijfcijferig en kreeg Tilburg
04250 als netnummer. In 1972 werd dit 013. De
abonneenummers kregen vervolgens een 4 en daarna een
5 ervoor. Met de omnummering van 1995 (Operatie
Decibel) verkreeg iedereen in Nederland een
tiencijferig telefoonnummer.
[iii] Buiten architectenbureau
Van Meerendonk kende de Goirkestraat ook een
aannemersbedrijf genaamd Van Meerendonk. Later
vestigde zich -verwarrend genoeg- nog een aannemer
genaamd Van de Merendonk.
[iv] In de vijftiger jaren werd
het Smidspad wel de 'Heuvelstraat van het noorden'
genoemd, een straat met maar liefst 42 winkels en de
eerste winkeliersvereniging van Nederland. Zo
stormachtig als de middenstand opkwam is zij ook
weer afgenomen. Op het Smidspad gaat dit artikel
niet te ver in, mede omdat daar al een uitgebreid
boek over is verschenen, door Alice en Louis Donders
in 2013. Ook het Wilhelminapark is reeds op
pand-niveau beschreven, door Cees van Raak in 2010.
Van de Goirkestraat ontbreekt een dergelijk werk. De
Kok beschrijft alle drie.
[v] Er woonden zoveel nazaten
van Franken, Eras, Pessers en Mannaerts in de
Goirkestraat dat gemakshalve, om het onderscheid
duidelijk te maken, de familienaam van de vrouw bij
de mansnaam werd vermeld. Zo sprak men van Harrie
Eras-Janssen en van de familie Mannaerts-Pessers en
Mannaerts-Muldermans, Franken-Pessers en
Franken-Keijser, Schoenmakers-Janssens en
Schoenmakers-Claesen, Pessers-Verbunt en
Pessers-Mannaerts. Ook in de bedrijfsnaam werd de
meisjesnaam er soms aangeplakt, zoals bij
Janssens-Van Buren (wollenstoffenfabriek,
Gasthuisring), Pessers-Van Zuylen (wollenstoffen,
Goirke Kanaaldijk), Franken-Donders
(textielkleurstoffen, Spoorlaan) en De
Pont-Mannaerts (schoenfabriek, Noordhoek). Later
waren er overigens ook fusies tussen bedrijven die een dubbele
naam opleverden zoals Elias-Eras (wollenstoffen,
Ringbaan-Noord).
[vi] De Kok doelt op
'doctoranda' Alice M. Lauret uit Oostburg. Zij was
docent geschiedenis op het Theresialyceum van 1952
tot 1983 en schreef o.a. over de geschiedenis van
onderwijs en opvoeding, net als Kees Weijters. Dr.
Frans A. Vercammen uit Udenhout was
geschiedenisleraar aan het St.-Odulphuslyceum van
1923 tot 1964.
[vii] Er waren meerdere bakkers
'Paijmans' in noordelijk Tilburg. Toon Paijmans had
een grote bakkerij in de 'draai' van de Goirkestraat
(ter hoogte van de Wittebollestraat) Paijmans
Delgeijer geheten. In de 70-er jaren, toen het
economisch aanzienlijk minder ging, is een
samenwerking ontstaan met bakker Smarius, die al
eerder vertrokken was naar de Ringbaan Noord.
[viii] Mogelijk was dit
voetbalvereniging GUDOK (Goed Uit De Oogen Kijken),
opgericht in 1912 en thans gehuisvest op Sportpark
Dalem Zuid (Reeshof) had haar clublokaal in Cafe 'de
C', Goirkestraat 83. Op die plaats is nu de
toegangsweg tot het ROC Tilburg, locatie
Kasteeldreef. Voorheen was dit café van C. Bertens,
daarna van Jos. A. Dirks-Bertens.
[ix] In de tachtiger
jaren is het gehele terrein tussen de Kasteeldreef
(waar Enneking zat) en de Lambert de Wijsstraat
(waar Appels zat) leeg gemaakt ten behoeve van
nieuwbouw. De jeugd was al begonnen met slopen voor
de echte sloop begon. Op het terrein kwamen de
eengezinswoningen van Diederik-, Clasina- en
Margarethadreef.
[x] Met het schildersbedrijf
van zijn vader heeft Frans de pastorie en een deel
van de Goirkese kerk gewit, maar daar schrijft hij
niet over. Bij de restauratie van de kerk
(2007-2015) zijn veel oude muurschilderingen in ere
hersteld.
[xi] Het 'Houtstraatje' is niet
de Houtstraat! De Houtstraat liep vanaf de
Goirkestraat (Van Hogendorpstraat) in een enorme
curve naar de Veldhoven (Groeseindstraat). Twee
Goirkese delen ervan hebben een andere naam gekregen
namelijk Kardinaal Vaughanstraat en het Kardinaal De
Jongplein. Frans herinnert zich dat er in zijn jeugd
veel boomstammen lagen bij het fraterhuis in de
Houtstraat. Mijnhouthandel Daems, 't "Bels Boerke",
haalde met het hele gezin lange dennen uit de
mastbossen die Brabant toen nog had. Hij bewerkte
deze tot zg kortelingen, mijnstutten, die ook wel in
de bouw werden gebruikt als dwarspalen voor de
stijgers. Toen de mijnen in Limburg gesloten werden
was 't afgelopen. Een van de zonen is toen in de
textielverkoop gegaan (Stoffenhuis "Oude Lind"). In
het 'Houtstraatje' (Goirkezijstraat) lag ook veel
hout, van hardhouthandel 'Frutje' Maas. Via de
spijkers en toebehoren is deze familie uiteindelijk
helemaal in de ijzerwaren gegaan ('Maas heeft het',
Smidspad, later Goirkestraat). Frans was nog op de
diamanten bruiloft van Louis en Rika in 1975.
[xii] Op dezelfde wijze
kregen gebochelde mensen 'Bultje' als voorvoegsel en
weduwen 'Weuwke'. Al te vrome alleenstaanden werden
'Paus' genoemd, meisjes waren 'Kiepkes' en een
ongetrouwde vrouw was 'een jonge meid met een ouwe
kop'.
[xiii] Het ongeluk is blijven
voortleven. Zo drukt de Nieuwe Tilburgsche Courant
in november 1934 een verhaaltje af waarin
Sinterklaas zijn voet heeft verstuikt. „Alex, je
moet me helpen, je wilt toch niet, dat ik zo'n
gehuurde Sint Nicolaas neem, die dronken wordt of
rare dingen zegt?”
[xiv] Christian Kuijten was
organist van het Parochieel kerkkoor Goirke van 1944
tot 2007.
[xv] Het betreft Bertha A.M.E.
Kreuger, die in 1940 trouwde met Joseph H.A.M. Eras.
Dit voorval wordt niet genoemd in het boek 'Alles
flink dicht' van Kitty de Leeuw uit 2012, een
standaardwerk op dit gebied.
[xvi] Voor de oorlog maakte Louis
'Woelgeest' Maas veel doodskisten, na de oorlog was
Mutsaers dé doodskistenmaker: dagelijks produceerde
hij er wel een of meerdere. Zijn concurrent was Van
Gestel, omgeving Noordstraat.
[1] Fabrikant
A. Schoenmakers-Claesen bouwt in 1921 zijn
woning Goirkestraat 77 tegen nr 75 aan. Het zijraam
van het huis van de familie De Kok -zie afbeelding 2 1900- werd hierdoor verduisterd. De fabrikants
bedoeling was dat nr 75 gesloopt zou worden om een
aparte toegang te creëren naar de achtergelegen
dienstwoning. Dit gebeurde uiteindelijk niet, maar
de familie De Kok moest wel een deel van haar
achtertuin verkopen. Ze kreeg er een hoge blinde
tuinmuur voor terug en het voorraam links werd de
'achterom' - de kleine man had niet veel te zeggen.
In 1923 -het geboortejaar van Frans- bouwt
fabrikant L. Schoenmakers-Janssens zijn even
riante woning op Goirkestraat 79 wél vrijstaand -zie
panoramafoto. Mede door de extreem lage
arbeidskosten was er nagenoeg geen beperking
in de bouwwoede.
TERUG NAAR FOTO |