INHOUD VAN SCHIJNDEL
HOME
TEKSTEN
AUTEURS
FOTOGRAFIE
KUNST
AUDIO
BRABANTS
SPECIAAL

Print pagina

Ad van Schijndel

2 gedichten - mei 2006


 

Mijn eerste-meizoentje

 

Ik weet wel waar maar niet meer hoe

ik denk iets van lippen die aan lippen tikten

amper vel, een puistje in de linker hoek,

laat staan dat tong langs tand mocht likken.

 

Eén hand lag losjes op haar bovenarm,

de ander hield in rechterzak een knikker vast

die de dag had doorstaan, heel kuis en warm,

een glazen bonk met binnenin een zware liefdeslast.

 

Waar wij stonden ben ik nooit vergeten,

bij een kippenhok in tantes wilde achtertuin

met om ons heen veel hout en troep en puin;

ik proef van buurmans dochter nog het middageten.

 

Dat die liefdesbonk niet voor haar was bestemd

heb ik het arme kind nooit laten weten,

de kus was kort, ook zij werd ergens door geremd

bij deze eerste meidenkus, die amper zoen mag heten.

 

Ad van Schijndel, 1 mei 2006


Mijn tweede meizoentje

 

Ik weet, ik wilde nog lang geen handen

aan mijn onvolgroeide lijf, maar dat

zij mij / ik haar, dat wij elkaar wat

korter kwamen en de wederzijdse onderpanden

 

- van je ras, ras, de koning door de plas -

vergaten, hoorde blijkbaar bij het spel.

De stilte duurde hoogstens één, twee, drie tel

en toen de cirkel joelde, kreeg ik de jas.

 

Ik weet, het was anders dan de eerste keer:

iets van vochtigheid en lippen die bewegen

terwijl een meidenvoet langs mijn enkel streelde

en ook aan handzaam voelen was er stukken meer.

 

Aan mijn vrienden gaf ik heel hoog op,

oreerde van haar ‘tieten als meloenen’

en dat zij míjn meid nooit mochten zoenen,

verborg mijn meidenvrees, want dat kostte je de kop.

 

Ad van Schijndel, 2 mei 2006