INHOUD MAJOIE
CUBRA HOME

© 2017

Stichting Cultureel Brabant (CuBra)  & Ben van de Pol

John Majoie

Journalist

 

Onder redactie van Ben van de Pol

 

3 reportages uit de Spaanse burgeroorlog - oktober 1937

 


 

Nieuwe Tilburgsche Courant - vrijdag 1 oktober 1937

 

 

Typische toestanden aan het front van Madrid (1)

 

Oorlog met muziek!

 

Op een paar honderd meter afstand van de veel omstreden stad

 

(Van onzen eigen redacteur)

 

 

CARABANCHEL, 26 September 1937

 

Van Toledo scheiden ons nog slechts ongeveer 70 km van het zuidelijk front van Madrid, daar waar de nationale troepen het verst en tevens het meest vermetel zijn opgedrongen tot de Spaansche hoofdstad, welke nog immer in roode handen is. Deze weg voert ons Carabanchel binnen, de zuidelijke voorstad van Madrid, waarvan het indrukwekkend breede panorama al op grooten afstand opdoemt, wanneer men de ongelukkige stad van een der glooiende hoofdtoegangswegen nadert. Bij het vaak vermelde en veel omstreden vliegveld Getafe, dat nu in het bezit is der witte legermacht, krijgt men al den eersten indruk van het gehalte der lieden welke nog steeds de hoofdstad van 't ongelukkige Spanje onder hun verschrikkelijke terreur houden. Want hier aanschouwt men de resten van het in puin geschoten Christusmonument, dat eens zoo prachtig domineerde op een heuvel, even ten zuiden van de stad. Van de beeldengroep is nauwelijks iets terug te kennen en men vraagt zich bij het beschouwen van deze verwoesting af, welk nut en welk motief de trawanten van een antichrist gezien moeten hebben in deze waanzinnige vernieling. Waarom en waarvandaan deze bestiale uiting van godsdiensthaat?...

De voorstad Carabanchel heeft veel geleden van den nu bijna een jaar geleden gevoerden strijd en het is meerendeels in resten van huizen, dat hier nog slechts soldaten wonen. Burgerlijke bevolking is er niet meer te bespeuren en wat kan zij er nu ook nog doen in deze ruïneuze plaats, waar herhaaldelijk nog roode kanonkogels vanuit de stad neerploffen. In een der straten moet onze wagen uitwijken over het verwaarloosde trottoir, want in het midden ligt een niet-ontplofte obus, die niet gedemonteerd schijnt te kunnen worden en die nog steeds ieder oogenblik kan explodeeren. (Men kan uit dit geschrevene opmaken, dat het juist niet gebeurd is op het moment, dat wij er langs reden!)

 

Typische toestanden

Er heerschen typische toestanden aan dit gestabiliseerde zuidfront van Madrid, hetwelk zeer grillig gevormd is en waar de nationalen over een breedte van enkele kilometers tot aan den rand - even zelfs daarin - zijn doorgedrongen. Op de eerste plaats zou men het - in zekeren zin althans - aan deze zijde een gemoedelijke beweging kunnen noemen. Al bijna een jaar is de situatie hier onveranderd gebleven en de boeren bijv., die tegen de stad hun land hebben, kunnen niet werkloos blijven zitten wachten totdat Madrid eens zal zijn ingenomen.

Zoo komt het als gevolg van de eigenaardige frontvorming voor, dat boeren uit het witte gebied bij de rooden gaan werken. Men laat hen ongestoord hun gang gaan en dit typische verschijnsel vloeit voort uit het feit, dat de boerderij op wit en het land op rood gebied ligt. Zooals gezegd is het hier een zg. gestabiliseerd front, waar de strijdende partijen zich er slechts toe beperken om hun respectievelijke posities te handhaven tot op den voorloopig nog onbepaalden dag, dat de definitieve kamp om het bezit van de hoofdstad zal worden ingezet. Er is aan dit front ook weinig "los" en nieuwsgierige journalisten loopen er weinig gevaar al wordt er zoo nu en dan nog eens een schot gewisseld. Doch dit schijnt meer de bedoeling te hebben om elkaars aanwezigheid te doen opmerken.

 

Oorlog met concert!

In het hoofdkwartier van het uitsluitend door soldaten bezette Carabanchel, vlak naast het door de rooden indertijd in brand gestoken kerkje, wordt ons de jongste kolonel van het Spaansche leger - 38 jaar oud - toegevoegd, die ons met eenige officieren naar de loopgraven leidt, welke hier op slechts 800 meter van de eerste huizen van de city gelegen zijn. Onze kolonel heeft zijn sporen in Marokko verdiend en is de bevelhebber o.a. van de dappere vierhonderd die al vele maanden de unieke positie in de beruchte Universiteitswijk handhaven. Hier is een regiment als een wig tot zelfs in Madrid doorgedrongen en de rooden hebben, al is de wijk tot brokstukken geschoten, tot dusver vergeefs gepoogd om deze onversaagde troep daaruit te drijven.

En dan maken we kennis met een ander zeer typisch verschijnsel: de radio aan het front. In de witte linies zijn nl. luidsprekers opgesteld, apparaten van een ultra-kort radiostation, dat in een kasteel op 100 km ten zuiden van Madrid ondergebracht is. Vandaar en middels de luidsprekers voert men op een golflengte van 42 m nationale propaganda, bestemd voor de rooden in hun op een paar honderd meter tegenovergelegen roode loopgraven. Op geregelde tijden worden de rooden zoodoende vergast op vurige toespraken en zoo nu en dan klinkt hun zelfs muziek toe. Het concert is zeer gevarieerd, omdat het programma nationale liederen bevat, waaraan men aan Franco's zijde geen gebrek heeft!

Zoo bewerkt men de rooden hier niet alleen met het lood, doch ook met de vreedzamere woorden, al zal het eerste meer effect sorteeren dan het tweede middel. Het is althans nog niet voorgekomen, dat roode soldaten tot schreiens-van-ontroering toe bewogen met bekeerd gemoed naar den overkant zijn komen kuieren. Officieren vertelden ons, dat het over het algemeen weinig fraais is, wat er van de overzijde wordt teruggeschreeuwd, hetgeen men zich de mentaliteit dezer heeren kennende, wel zal kunnen voorstellen! Een ander vreedzaam middel om de rooden te bestoken is de "propaganda-pijl". Dit is een kokertje, tientallen vlugschriften bevattende, en dat vanuit de witte linies wordt afgeschoten. Vlak boven de loopgraven van den overbuurman springt het kokertje uiteen en dan daalt een regen van papiertjes met de klare taal van nationale zijde over de roode hoofden neer.

 

Hoeden en petten af!

Bij onze excursie door de witte loopgraven had een onzer collega's van lang postuur, verzuimd zijn zwarte baret af te zetten. Men moet dit doen uit respect voor de rooden aan den overkant, want dezen lieten al direct duidelijk blijken, dat zij beweging hadden waargenomen. Er knalden een paar schoten, die het dekzand van de loopgraaf deden opspuiten. Een donker hoofddeksel steekt immers goed af tegen het grijze zand! Eerbiedig ontblootte onze collega het hoofd en in gebukte houding ging de tocht door de nauwe pijp en langs de ondergrondsche schuilhoeken en schietgaten verder.

 

(Wordt vervolgd)

 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 2 oktober 1937

 

 

In de loopgraaf voor Madrid (2)

 

Onder het bereik van de roode kanonnen - Soldaten met overtuiging

 

Het schot op het achterlicht en de granaat, die gelukkig achterwege bleef.

 

(Van onzen eigen redacteur)

 

 

Zuidfront van MADRID, 26 September 1937

 

Voorzichtig glurend door de schietgaten in de loopgraven van de nationale linie ten zuiden van Madrid wagen wij van zeer nabij - nog geen kilometer afstand - een blik op het breede panorama van de veelomstreden stad. Geruimen tijd hebben wij zoo staan turen naar die ongelukkige plek, waar zooveel is omgegaan en waar politieke en andere hartstochten tot het uiterste zijn opgevoerd en waar burgers uit die een en dezelfde stad elkaar bij duizenden het leven hebben afgesneden. Daar ligt nu dat Madrid vlak voor ons. We zouden er als 't ware een greep naar kunnen doen, maar onze handen zouden druipen van het bloed, dat in deze miserabele stad bij stroomen gevloeid heeft.

En wat gebeuren er wellicht nog op dit moment niet voor vreselijke dingen? Daarginds ergens zien wij met den kijker een hoog gebouw met vele getraliede vensters. Wie weet hoevelen hierachter al maanden zuchten en wanhopen, overgeleverd aan de willekeur van een paar stadgenooten, die hun verschil van opvatting of godsdienstige overtuiging niet konden uitstaan. Zullen hier of elders in deze verzameling van gebouwen en huizenblokken die talrijke jongemannen zitten, die door hun familieleden in weldenkend Spanje al zoo lang vermist worden? Zouden daarginds die talrijken nog tot de levenden behooren, waarvan we elders bij families zoo vaak gehoord hebben als men ons op doffen toon de trieste verhalen deed van de vlucht uit deze hel, waar de mannen moesten achterblijven. Hoevelen zijn er niet in en om deze stad omgekomen, waarvoor elders in Spanje tallooze vrouwen in het zwart gekleed gaan?

Bij het aanschouwen van deze stad, zoo nabij maar toch onbereikbaar, gaan onze gedachten naar de gruwel, die over het land gekomen is, over dat betreurenswaardig land, waarvan wij hier voor ons het hart zien liggen. Hier staan we op de grens van een op normaal peil hersteld en van een nog in wanorde en onder bloedterreur levend landsdeel. Aan deze zijde leidt een militaire autoriteit ons met de grootste welwillendheid door zijn terrein rond; aan den overkant, een paar honderd meter verder, zou men ons al lang gevangen genomen hebben, misschien alleen al, omdat we tot de lijdende Kerk behooren. En hoevelen liggen er niet in de loopgraven daar vlak tegenover ons, die gedwongen worden in onze richting op hun landgenooten, familieleden misschien, te schieten.

Daar ligt nu Madrid, een der schoonste steden van de wereld, thans de ongelukkigste. Op enkele boulevards die op den zelfkant van de stad uitmonden, zien wij zoowaar menschen loopen en wagens rijden. Maar hoevelen van die wandelaars zullen al niet sedert bijna een jaar verzucht hebben, dat de witte troepen daar boven van die heuvels neerdaalden om hen te verlossen uit de roode hel? Wij onderscheiden ook duidelijk, boven alles uitstekend, den wolkenkrabber, waarin radio, telefoon en telegraaf zijn ondergebracht en vanwaar de roode leugens de wereld worden ingeslingerd, het contact wordt onderhouden met de heulende buitenwereld. Dat is de beroemde "Telefonica", een prachtig doelwit voor de kanonnen van Franco, meerdere malen dan ook al geraakt en gehavend. Een eind ten oosten van ons staan in de heuvels de witte mortieren opgesteld, die zoo nu en dan een dreunend salvo afgeven op die punten in de stad, waarvan men weet, dat zij benut worden door den tegenstander. Een donkere wolk golft dan uit het panorama op. Nooit hadden wij gedacht, dat wij Madrid voor den eersten keer van ons leven onder deze omstandigheden zouden aanschouwen. Onze tocht gaat dan verder door de lange en kronkelige pijp van de eerste witte linie ten zuiden van de Spaansche hoofdstad tot aan den rand van de Universiteitswijk, waar het voor niet-combattanten te gevaarlijk is, want hier vallen dag en nacht de schoten in het wilde weg.

Wij hebben een bijzonder goeden indruk gekregen van de nationale soldaten, niet alleen als overal in wit Spanje, maar vooral hier in de voorste linie van een front. Tevreden gezichten en geen sfeer van neerslachtigheid door het toch al zoovele maanden durend verblijf in deze weinig benijdenswaardige positie. Opgewekt integendeel zien deze mannen eruit en zij zijn zeer voorkomend en blij als vertegenwoordigers van de buitenlandsche pers eens een kijkje komen nemen in hun ondergrondsche kamertjes van zand. We zien portretten van familieleden der soldaten, maar treffend zijn ook overal in deze kotjes de afbeeldingen van de H. Maagd en bidprentjes. En bij bijna iederen soldaat merken wij ook hier weer een medaille op of een scapulier. Neen, dit leger moet eenmaal overwinnen!

 

Het kanon dat niet vuurde

Na een bezoek aan het op enkele kilometers van Madrid gelegen Brunete, het beruchte dorp, dat herhaaldelijk in handen is geweest van een der strijdende partijen, waar duizenden zijn gesneuveld en gewond, waar geen huis meer overeind staat, waar een heel dorp één groote ruïne is en waar nu nog hier en daar een ondraaglijke lucht hangt van lijken, die onder de puinhopen moeten liggen - eerst sedert twee maanden is dit dorp door de witten heroverd - rijden wij tegen het vallen van den avond nog even terug in de richting van Madrid om bij donker een zicht op de stad te hebben vanuit het Casa de Campo. Dit is het meergenoemde, eveneens in de heuvels ten zuiden van Madrid gelegen wandelpark, waarheen in de eerste weken van den burgeroorlog de honderden door de anarchistische moordenaarsbenden ontvoerd zijn om laf neergeknald te worden.

Het is een kaarsrechte hoofdweg, die ons hierheen voert en vanuit een zeker punt in Madrid wordt deze route, waarover steeds militair verkeer der witte omsingelaars is, bestreken door een rood kanon. Zoo nu en dan hebben de roode Madrilenen de onhebbelijkheid om een voertuig, dat zich op dezen weg voortbeweegt, onder vuur te nemen. Zij doen dit slechts zelden, omdat de witten in 't Casa met hun artillerie 'n uitmuntende positie innemen en er wel 50 kanonnen zullen antwoorden als dit eene roode monster vuur durft te geven. Maar toch is nog slechts een week geleden een auto met officieren op deze weg aangeschoten en werd een der inzittenden ernstig gewond. Tegen den avond is er echter minder gevaar, maar toch waren wij "een weinig" opgelucht toen wij den onzekeren weg ten einde waren.

 

Het schot op het achterlicht

Onvergetelijk is het panorama van Madrid bij avond onder een volle maan. De stad is nagenoeg in duister en slechts hier en daar onderscheidt men een lichtje. De meeste in zuidelijke richting gekeerde huizen zijn trouwens verlaten, omdat ze natuurlijk onbewoonbaar zijn onder het vuur der belegeraars. Het is een geheimzinnig gedoe in deze beboschte heuvels, waar soldaten in en rond de loopgraven door het duister schuifelen en waar over den eenigen weg, die zich door het uitgestrekte park slingert, onverlichte vrachtwagens denderen met soldaten voor de aflossing of levensmiddelen voor de dappere voorpost in de Universiteitswijk. Hier gaat vanzelfsprekend alles in het diepste duister en mag nog geen brandende sigaret aan den eveneens altijd waakzamen vijand de beweging verraden.

Als onze groep, na bij avond onder het maanlicht voor het laatst Madrid nog eens aanschouwd te hebben, wil terugkeeren naar het veiliger achterland, weerklinken plotseling vanuit de roode richting eenige harde schoten. Het bleek, dat men het op onze auto gemunt had, waarvan de chauffeur bij het omzetten van den wagen de voetrem gebruikte, zoodat even het roode achterlicht gloeide. De vijand had dit onmiddellijk opgemerkt en liet dit duidelijk blijken! Toen de voet van de rempedaal was verwijderd, gingen ook de vingers van de trekkers der roode geweren en 't was weer stil toen wij langzaam in het donker ons van het Madrileensche front verwijderden.

 

Het toekomstige lot van Madrid

"En zult u nu schrijven, dat er gebrek en ellende is in het land van Franco, zooals de roode pers beweert?" zoo vraagt ons lachend de kolonel, als hij ons tot slot der excursie in het hoofdkwartier, gevestigd in het voormalige ziekenhuis van Carabanchel, onthaalt op bier, sigaretten en hartige hapjes. Neen, dat zullen en deden wij reeds zeker niet, want waar Franco eenmaal heerscht, is alles normaal, is alles verkrijgbaar wat men wenscht, kortom daar is weer een beschaafde samenleving, gebaseerd op de behoorlijke beginselen. En als men zelfs op een paar honderd meter achter het front in het militaire kamp nog voldoende heeft om een groep bezoekers te onthalen, dan zal men dit wel willen toegeven.

Van verschillende bevoegde zijden heeft men ons verzekerd, dat Madrid vooralsnog niet het directe doel is der witte legerleiding. Het front is er gestabiliseerd en voorloopig zal dit zoo blijven. Madrid heeft geen enkele strategische waarde. Integendeel, het is onder de huidige omstandigheden eerder een last om de zorg erbij te nemen van een stad van meer dan een millioen inwoners, die op 't oogenblik aan alles gebrek hebben. Dit is natuurlijk hard voor de talloozen, die in de stad op de bevrijding wachten, maar is noodzakelijk voor de verovering van het geheele land.

De verovering van Asturië, dat laatste taaie stukje in het noorden aan de kust, wordt binnen twee weken met de inname van Gijon verwacht en dat zal voor Franco een heele zorg minder zijn. Een geweldige troepenmacht en ontzaglijk veel materiaal zullen dan naar het front van Aragon overgebracht kunnen worden om toegevoegd te worden aan de te zwakke linies, die daar aan de verwoede aanvallen van de zeer sterke en goed uitgeruste roode legers blootstaan. De bedoeling is dan een wig te drijven tusschen Catalonië en het roode noord-oosten van Madrid met als laatste doel de Middellandsche Zeekust met Valencia en omgeving. Dit zal het begin van het einde zijn van den rooden weerstand, welke tot slot zal ineenzakken tot een geleidelijke overgave, waarna de pacificeering van het nog resteerend gebied. En dit verwacht men algemeen in het naaste voorjaar. Maar dan zal het nog lang duren vooraleer Spanje van de zware en diepe wonden, geïnfecteerd door schade, ellende en smart, geheel hersteld zal zijn.

 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - maandag 4 oktober 1937

 

 

In het nieuwe Spanje

 

Men waant zich in een land zonder zorgen

 

Een bezoek aan het Alcazar van Toledo - Spanje's nationale monument

 

(Van onzen eigen redacteur)

 

 

De nachttrein trekt ons van San Sebastian via Burgos en Valladolid dieper Spanje in naar Salamanca, waar Franco, de bevrijder, zijn hoofdkwartier heeft. En deze nachttrein, behoorend tot het groote apparaat, dat zoo normaal mogelijk functioneert, houdt er een tempo in van ruim 80 km per uur, loopt op de minuut, stopt nergens langer dan noodzakelijk en arriveert juist op tijd na een reis van bijna tien uren. Salamanca, de slagader van het nieuwe Spanje - t.o.v. Burgos, de hoofdstad, te vergelijken met Den Haag en Amsterdam - is een oude stad met een historie, waarvan de talrijke zoo prachtige gebouwen getuigen. De indrukwekkende kathedraal domineert de stad en zijn koepels vormen steeds het eerste herkenningsteeken van de stad, wanneer men deze van elders en van welke richting ook nadert.

Het bonte stadsleven concentreert zich op de Plaza, een typisch vierkant plein, ingesloten door een vierkant hoog huizenblok, met randen van balcons en gelijkvloers een colonnade, waaronder de winkels zijn gevestigd. Dit plein is in het vierkant zóó hetzelfde, dat een vreemdeling er steeds een paar dagen over heen en weer gekruist moet hebben om er wegwijs te worden in de diverse nauwe straten die er op uitkomen. 's Avonds wandelt heel Salamanca onder de colonnade - de pantoffelparade is immers internationaal - en dan waant men zich in een vroolijke garnizoensplaats. Soldaten en officieren van diverse pluimage slenteren langs de op hun best uitgedoste senoritas, waarvan er jammer genoeg ook al velen het traditioneele Spaansche zwarte kapsel met de roode kammen hebben verwisseld met het moderne blonde. Men moet wennen aan Spaansche blondines evenals aan het eten! Natuurlijk: soldaten overal en alle uren van den dag en van den nacht.

Het verkeer wordt beheerscht door militaire vervoermiddelen en alles is militair voor en na. Ook die nachttrein, die ons naar Salamanca voerde, werd volgepropt met soldaten, die er letterlijk uitpuilden en aan ieder station kwamen er nog steeds maar bij. Doch men moet zich met moeite in een land-in-oorlog denken, zoolang men althans achter het witte front blijft. Iedereen is opgewekt, het normale leven gaat voort, er is verkrijgbaar wat men wil. En zoo is dat in alle steden en dorpen, die wij in Franco's Spanje bezochten. Het is telkens slechts het uniform, dat ons herinnert aan den oorlog, dien door iederen witten soldaat met blijmoedigheid en met nationale vurigheid gevoerd wordt. Opvallend is de overtuiging van den minderen soldaat, den dorpsjongen, die is opgeroepen om op te trekken tegen het verwoestend en moordend element, dat zich in het andere deel van dit betreurenswaardig land heeft vastgezet. Men kan zich wellicht dit enthousiasme en die zekerheid van te vechten voor de goede zaak indenken, wanneer men bij iederen strijder, van welke rang dan ook, om den pols, om den hals of op de borst een medaille van de H. Maagd, de groote Patrones van Spanje, opmerkt. Het kunnen Phalangisten, Requetes, Carlisten, officieren, soldaten en Arabieren zelfs en wat ook zijn: allen zijn het eens over datgene waarom het gaat: de zuivering van Spanje van het bolschjewisme, het redden van de Spaansche traditie en cultuur en ook het vormen van een nieuw en beter georganiseerd vaderland. Er is dan ook al veel veranderd in het door Franco beheerschte Spanje en de sociale zorg staat nu bovenaan op den werkrooster van het nieuwe bewind.

Dat er in een stad als Leon op slechts 45 km van het levendige front van Asturië, waar geregeld de troepen naar en van 't front gaan en waar nog meer dan in Salamanca de stad in de militaire sfeer ligt, iederen dag van deze daar nog zomersche September sproeiwagens rijden en de gemeentewerklieden de plantsoenen verzorgen, moge een nieuw en ook typeerend bewijs zijn van het normale leven in het achterland. Aan Franco's zijde kan men den oorlog uitsluitend aan het front waarnemen, maar daarachter vraagt men zich af: is er iets bijzonders gaande in dit land?

 

Het wonder van Toledo

Nog typischer is deze situatie in het om zijn roemruchtig Alcazar wereldberoemd geworden Toledo, waar het front op slechts 5 km ten zuiden en ten oosten van de stad ligt. Stel u voor rustig in een hotel te logeeren, waar men vanuit zijn kamer over de ruïnes van de moeizaam veroverde stad met een kijker de vijandelijke linies kan waarnemen! Maar men slaapt gerust in Toledo al hoort men in de verte zoo nu en dan een paar schoten wisselen of het getok van een machinegeweer. Een stevig nationaal front behoedt de stad voor nieuw rood onheil; artillerie hebben de rooden hier niet meer en tegen aanvallen uit de lucht is de stad omgeven door een degelijken gordel van afweergeschut.

Men kan zich zelfs gerust in 'n gerenommeerd buiten-restaurant wagen aan den voet van de stad op zelfs slechts anderhalve kilometer van de roode linie en men kan er - in dat restaurant natuurlijk! - eten wat men wil! Er is geen mensch, die er zich om bekommert, dat de rooden zoo goed als op schootsafstand liggen en niemand zal denken aan de mogelijkheid, dat men - als ze nou eens zouden willen daarginds! - tegelijk met een bruine ook een blauwe boon in zijn lijf kan krijgen. Wij voelen ons trouwens nog veiliger als we in gezelschap eten met generaal Asensio, die in Spanje gerekend wordt tot de beste strategen van dezen oorlog en die dan ook om zijn bijzondere krijgswetenschap en dapperheid, van eenvoudig sergeant tot den hoogsten militairen rang is opgeklommen. En deze prachtkerel met z'n karakteristieken Spaanschen kop zal wel weten of het verantwoord is op deze plek gemoedelijk een middagmaal te nemen. Met het Alcazar mag dit het wonder van de normaal levende stad Toledo genoemd worden.

Een kort verblijf in Toledo - op weg naar het front van Madrid - wordt natuurlijk ook besteed aan een bezoek aan 't Alcazar. Geen vreemdeling in het vervolg zal meer Toledo passeeren zonder dit nationale monument van het heldhaftige Spanje bezocht te hebben. De geschiedenis, hoewel nog actueel, is algemeen bekend geworden. Bij het aanschouwen van de ontstellende ruïne en wanneer men, rondgeleid door een der hier gebleven bevrijders, ronddwaalt door de gruwelen en tusschen de enorme puinmassa, vraagt men zich af hoe het mogelijk is, dat hier zeven weken lang bijna duizend menschen weerstand hebben kunnen bieden aan het roode geweld, dat met alle moderne verwoestingsmiddelen op deze oude vesting beukte. Slechts 86 der omsingelden kwamen om het leven, twee kwamen er bij en er restte nog slechts één paard, dat als voedsel zou dienen, toen het groote wonder der bevrijding kwam.

Het eenig overgebleven paard wordt ook kostbaar in eere gehouden. Het was oorspronkelijk een renpaard, maar krijgt nu dagelijksch dubbel rantsoen en zal dus geen prestaties op de baan meer kunnen leveren. Maar het wordt nu zorgvuldig bewaard als een herinnering aan de roemrijke dagen van het Alcazar. In een der lokalen in het kleine nog intact gebleven deel van het eens zoo machtige gebouw is een museum ingericht van de voorwerpen en middelen, waarmede de dapperen het leven verdedigden en rekten. De verwoesting tart alle beschrijving en is in werkelijkheid veel erger dan men indertijd in de pers gepoogd heeft weer te geven. De zaal, die tot kapel was ingericht, is intact gebleven en daarachter ziet men nog de zg. operatiekamer: een operatietafeltje, waar men met wat water en gebrekkige middelen zonder verdooving chirurgischen bijstand leverde…

Het is ontroerend en vreeselijk, maar toch eigenlijk door dat alles, wat de keel dichtknijpt, weer prachtig ook. Want deze puinhoopen van het Alcazar zullen voor langen tijd getuigenis afleggen van de ware gedaante van het vernietigend, moordend en brandend bolschjewisme, maar tevens van ongeëvenaarden heldenmoed en Godsvertrouwen, dat er triomfantelijk tegenover stond. De strijd om het Alcazar was een symbolische kwestie geworden en het verlies of het behoud was van beslissende moreele beteekenis. De dappere strijders voor de Spaansche traditie hebben overwonnen en zullen hun antichrist ook verder tot het bittere einde verdelgen, waarbij zij niet alleen voor hun Spanje, maar voor geheel Europa de kastanjes uit het vuur halen.