INHOUD MAJOIE
CUBRA HOME

© 2017

Stichting Cultureel Brabant (CuBra)  & Ben van de Pol

John Majoie

Journalist

 

Onder redactie van Ben van de Pol

 

3 reportages over een bezoek aan de Tilburgse dierentuin

10 - 17 september 1932

 


 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 10 september 1932

 

 

Een rondwandeling door Burgers' Dierenpark 1

 

Indrukken van een leek

 

 

Nog geen enkele keer sedert de openstelling was ik in de gelegenheid geweest eens een bezoek te brengen aan onze "Artis". Dezer dagen heb ik er eindelijk een middag vrij voor gevonden en heb ik me verplaatst in het "aardsch paradijs" van den heer Burgers, die uit alle mogelijke streken van de wereld de meest exotische dieren onder de rook van Tilburg heeft bijeengebracht. Toen ik het hele park had afgedraafd en in bewondering had gestaan voor de duurste, de zeldzaamste en de nog nooit vertoonde dierlijke wezens ter wereld, dacht ik al heel wat van de Schepping gezien te hebben, doch men deelde mij mede, dat dit nog maar een klein procent was van al het gedierte, dat op dezen aardbodem rondspringt en dat er nog veel meer en nog veel vreemdere beesten rondloopen, waarvan we d'r echter binnenkort nog velen van te zien zullen krijgen, want in Burgers' Dierenpark is nog veel plaats voor uitbreiding. Het park heeft dan ook nog slechts een zeer kort bestaan en de bedoeling is in den loop der jaren nog veel meer vreemde dieren hier onder te brengen, zoodat we nog heel wat te zien zullen krijgen, waar we anders heel verre reizen voor zouden moeten maken.

 

Het was toch maar een louter toeval, dat de eerste kooi, waar ik voor kwam te staan, die der uilen was. Uilen heb ik altijd geheimzinnige beesten gevonden. Ze zijn alleen 's nachts op pad en zien dan ook veel meer dan overdag. Maar deze dieren zijn het ook geweest, die des nachts telkens alarm maakten, wanneer een wreede vos kwam toegeslopen, die, zooals men heeft kunnen lezen, langen tijd dit dierenpark bedreigd heeft. Onder deze uilenfamilie trok vooral de uhu de aandacht. De uhu komt uit de Karpathen, 'n ketengebergte in Oost-Europa, en zal zich daar wellicht beter thuis voelen dan hier, waar hij tot vermaak van het nieuwsgierige publiek in een kooi te kijk moet zitten. Maar daar is nu eenmaal niets aan te doen en aangezien er toch genoeg uhu's in de Karpathen zijn, mogen er gerust eens een paar naar hier afgevaardigd worden om kennis te maken met de Westersche omgeving.

In de buurt van de knipoogende uhu's die - ik vergat 't nog te zeggen - wezenlijk ten achterstevoren kunnen kijken en al van nijdigheid sissen, wanneer je d'r maar naar wijst - wonen de ooievaars. Dat zijn aardige dieren en wel de meest populaire onder de vogels. Trouwens welk een gewichtige taak is voor deze vogelstam niet weggelegd en hoe dikwijls reeds heeft een hunner in menig huisgezin vreugde gebracht! Het zijn ook beesten uit een nette familie, dat kun je zien, want ze weten zich keurig voor te doen, hebben een fijn besnavelde bek en zijn zuinig op hun pooten, die ze een voor een verslijten. Maar hebt u ooit geweten, dat er ook zwarte ooievaars zijn? En toch is dat zoo, ze zijn hier te bezichtigen en naar men mij mededeelde doen die alleen dienst bij de zwarte bevolking dezer aarde. Zwarte ooievaars brengen dan ook alleen kindertjes bij de negers; alles dus in overeenstemming met de kleur.

Onder hetzelfde afdak wonen verder nog een gierparelhoen, die zeer chique gekleed gaat volgens de laatste modedessins, en een hokko, dat is een Zuid-Amerikaansche uil met opstaande ooren. Tegenover dit hoogvliegend gebeeste is het rijk der eenden, ganzen, flamingo's, pelikanen en kraanvogels. Wat een rare stoethaspels zijn daar onder! En wat zijn er onder de eenden en ganzen nog veel soorten, zoodat het mij wenschelijk voorkomt nader te omschrijven in welke soort men iemand zoo dom als een eend of gans vindt, want daar bestaat nog veel verschil in. Flamingo's (zeer verwaand van aard) en kraanvogels hebben er een handje van op hooge pooten op je af te komen. Pelikanen zag ik tot dusver nog slechts op schoensmeerdoosjes. Nu heb ik ze in levende lijve aanschouwd en me afgevraagd waar die groote onderlip voor dient.

Langs de hoofdlaan staat een half dozijn papegaaien opgesteld, die er zich mede vergenoegen den heelen dag op één en hetzelfde stukje hout te zitten kakelen en iederen voorbijganger toch netjes goedendag zeggen. Mooie exemplaren zijn daar onder: witte, groene en roze met pluimpies op hun hersens, die - ik bedoel de pluimpjes - zich in opwaartsche richting verheffen, wanneer men met een welkome versnapering voor den dag komt. Jammer, dat matrozen zulke dieren leeren vloeken. "Dat mos nie magge." Het is al erg genoeg, dat deze beesten in staat zijn alles na te vertellen, wat de buitenwereld niet hoeft te weten. Brutale beesten die lorren!

In de buurt der papegaaienwijk is het rijk der fazanten, waarvan werkelijk een schitterende en zeer uitgebreide collectie bestaat. Daar heb je bijv. de goudfazant en de zilverfazant, die nog meer kleuren in z'n veeren heeft dan de regenboog. Prachtbeesten, die hun gouden of zilveren standaard nog niet hebben laten vallen, al waren ze toevallig in de rui. Maar dat komt in de beste families voor en in het voorjaar zijn ze dan weer des te mooier.

Een volgende keer wat meer, want er is nog heel wat te vertellen van de bewoners van ons dierenpark, dat er al heel aardig begint uit te zien.

 

J. M.

 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - woensdag 14 september 1932

 

 

Een rondwandeling door Burgers' Dierenpark 2

 

Indrukken van een leek

 

 

Na in extase gestaan te hebben over de verscheidenheid in soorten, kleuren en doen-en-laten van het klein gevogelte werd ik ineens geplaatst voor de berenkuil. Deze kuil ofwel rotsachtig en kunstig bewerkte speelplaats voor beren is bedriegelijk-angstaanjagend gebouwd. Ik wilde juist mijn verontwaardiging luchten over de onverantwoordelijke manier, waarop men dit terrein had afgebakend, toen ik in de gaten kreeg, dat een paar meter diepe loopgraaf deze beesten van het beschaafde menschdom scheidt. Deze loopgraaf is van laatstgenoemde zijde bezien "sehr vernünftig" aangelegd. Het zou een technische legercommissie op een reuze idee brengen. De beren, die hier uitgestald zijn, komen, zoo zeide men mij, uit Azië. Nou, daar zullen ze lang over gedaan hebben om naar hier te komen, want ik vind dat die beesten zoo maar lui loopen. En ze zijn zoo log. Moet je zoo'n beest des avonds in je bed vinden! Ik heb liever die beer, die ik laatst op de kermis gewonnen heb in de schiettent. Dat is tenminste een huis-en-tuin beer. Toch lijken 't me goedige dieren, ze kunnen zoo leuk op d'r achterste pooten gaan staan, wanneer je laat zien, dat je ze iets wilt geven. Gek dat ze van deze beesten mutsen maken voor de huzaren. Ik heb aan mijnheer Burgers nog gevraagd of zijn beren ook ongelikt zijn, maar dat wist hij niet uit z'n hoofd.

Tegenover de beren wonen de wilde zwijnen. Nou, ik moet eerlijk zeggen, dat ik 't wilde van die beesten niet heb kunnen ontdekken. Ik hield er een een worteltje voor z'n snuit en hij at het knorrend van plezier heel rustig op. Wat hebben die lui harde haren op d'r huid. Daar is een stevige kam voor noodig om die er netjes te doen uitzien. Ik begrijp niet, dat de Prins zoo graag op zulke nare beesten jaagt. 't Is meer haar dan zwijn.

Naast de wilde zwijnen - wat een combinatie! - leven de pauwen. Eigenlijk vind ik het niet aardig, dat ze deze koninginnen van al wat vogel is, naast de wilde zwijnen een plaatsje gegeven hebben. "Wie zich verheft, zal vernederd worden!" staat er in de catechismus en daarom hebben ze hier zeker de trots naast de minste der dieren gezet. Toch zijn pauwen fraaie dieren. Ze hebben iets aparts, wat wij niet hebben. (Dat komt uit!) Keurige beesten overigens; ze zijn altijd in avondtoilet, alleen waren ze nu in de rui. Maar dat zou je van de tegenwoordige avondtoiletten ook zeggen!

Tegenover de pauwen - weer zoo'n contrast - is de apenkooi. Daarvoor zou ik wel een heelen dag kunnen doorbrengen. Apen zijn en blijven grappige dieren. Je moet er altijd mee lachen, omdat ze zoo menschelijk doen. Ze apen alles na en kunnen zoo leuk kijken. En wat kunnen ze goed gimmelestiek doen, hè! Ze springen en huppelen van den hak op de tak; zóo zitten ze hier onder en zóo zitten ze daar boven. Ze kunnen zoo smeekend met een scheef kopje een pootje door de tralies steken, bedelend om een worteltje, dat ze dan niet direct opeten, maar achter hun kiezen zoo lang bewaren om meteen weer een nieuwe versnapering te vragen. 't Zijn net menschen (andersom komt ook voor!), want ze believen ook liever de worteltjes rauw dan gekookt! Zulke beesten moesten eigenlijk kunnen praten. Wat zouden ze een boel kunnen vertellen! Ze zeggen wel 'ns: "'t is net een aap", maar 't is waar ook. En dat komt omdat apen net menschen zijn. Toch geloof ik niet, dat wij daar van afstammen. Hoe kunnen ze dat nou zeggen? Evenmin als dat je in zoo'n beest kunt logeeren. Er zijn al veel apen bij Burgers, maar d'r komen er nog veel meer. Een groot eiland - het apeneiland - is in aanbouw, dat aan tientallen van deze wijsneuzen plaats zal bieden. Wat zal dat een leuke boel worden! Alleen jammer, dat die apen van-huis-uit zoo weinig opvoeding genoten hebben, want ze zitten d'r eigen met permissie alsmaar te krabben. Enfin, als zoo'n beest jeuk heeft, moet 't doen wat 't niet laten kan.

Als overburen hebben de apen de vossen. Geen wilde vossen, maar vossen-achter-tralies. Losloopende vossen worden hier niet toegelaten. Die doen hier meer kwaad dan goed en wanneer ze hun familie komen opzoeken, worden ze zonder pardon neergeschoten. Als het nu maar bij die bezoeken bleef, dan was 't zoo erg niet. Maar ze eten de helft van den dierentuin op en dat is minder gewenscht. Die vossen overigens vertrouw ik niet hard. Ze sluipen me te veel, ze gluren zoo stiekem uit d'r oogen en wekken altijd den indruk of ze iets in d'r schild voeren. Toch vinden we 't chique wanneer de dames zoo'n beest over heur schouders hebben liggen. Deze vossen komen uit Patagonië zooals op hun voordeur staat geschreven. Maar dat ze niet alleen dáár voorkomen, is de laatste weken wel gebleken. Eigenaardig dat deze beesten de passie kunnen preeken. Daarvandaan zeker ook, dat ze voor zoo slim doorgaan.

Naast de familie Reintjes is het bureau van Wolf. Dat is zoo'n beetje familie van elkaar. De wolf is een sprookjesachtig dier maar van aard verscheurend. Toch heb ik zóó'n wolf liever dan DE wolf. Wolven in schaapskleeren hebben ze hier niet, maar wel vier lieve kleine wolfjes, die op Tilburgsche bodem geboren zijn. Die weten van den duvel nog geen kwaad en staren met een zoet gezicht naar het tuinbeeldje van Roodkapje, dat naast hun kooi staat, nog niet wetende, dat er tusschen hen en dat beeldje een sprookje bestaat. Zoo'n beest in je tanden, dat is gezellig! Naast de wolven leeft en eet de jakhals. Alleen die naam doet al akelig aan. Gluiperige dieren, roofdieren, die er alleen des nachts op uittrekken en dan zoo onheilspellend kunnen huilen. Ik houd trouwens niet van dieren, die 't daglicht schuwen. Geef mij maar kwatta!

Ik ga verder en beland bij de groote roofvogels. Daar heb je allereerst de Indische gier. Naar beest, heb ik 't niks op. Daar zijn ze in Indië mee uit, hoor! De arend of adelaar, die naast de gier woont, vind ik sympathieker van voorkomen. Dat is tenminste een statige vogel van nette kom-af, dat kun je zien. Zoo'n vogel kun je tenminste met goed fatsoen in je wapen voeren. Bij Burgers hebben ze twee adelaars. Dat is dus de adelaar dubbel en weer eens wat anders als de dubbele adelaar. 't Is een mooi beest. Als 't wat kleiner van postuur was, hing ik 't thuis in een kooitje. Hier is ook een adelaar met een lange broek. Ja, daar moet u niet mee lachen, want dat heet zoo. Dat zijn adelaars met sterk behaarde pooten - teeken van kracht - en dat is op 't eerste gezicht ook werkelijk net of ze de lange broek al aan hebben. Onder hetzelfde dak woont dan nog de condor. Reuzenbeest uit het Andesgebergte. Klauwen om van te griezelen. Nemen trouwens heele schapen mee de lucht in. De condor, zoo leerden wij in de natuurlijke historie, is de grootste roofvogel ter wereld. Nu, 't is ze wel aan te zien ook. Dat zoo'n bakbeest op eigen kracht de lucht in kan komen, vat ik niet. Verbeeld je dat zoo'n beest 's avonds ineens naar binnen komt gevlogen. Je zoudt er den eeuwigen hik van krijgen.

Er is nog meer te zien, maar daarover weer een volgende keer.

 

J. M.

 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 17 september 1932

 

 

Een rondwandeling door Burgers' Dierenpark 3 (slot)

 

Indrukken van een leek

 

 

En nu zullen we't eens gaan hebben over de "herretjes". Dat vind ik lieve beestjes, mooi gebouwd, zacht van aanpakken, zoo mak, zoo… ik weet niet, er gaat iets liefs uit van die diertjes, iets sympathieks. Mijn meisje (een Fransche) zou direct zeggen: "C'est très gentil", maar die beestjes verstaan toch geen Fransch, want ze zijn hier in den dierentuin geboren. Maar loopen dat die dingen al kunnen. Daar is die kleine van m'n tante niks bij, hoewel die (de kleine natuurlijk) toch ook vlug is voor z'n leeftijd. De herten, waar ik hier van spreek, zijn zg. damherten. Dat zijn geen herten die kunnen dammen - kunnen herten überhaupt niet - maar ik denk, dat ze dat zoo noemen omdat ze op hun kortharige zachte huid lichte en bruine vakjes hebben, wat aan een dambord doet denken. Wat loopen die beestjes chique! Ze gooien d'r slanke pootjes zoo mooi vooruit. Geen wonder, dat de koningin zooveel van hertjes houdt. Het is ook altijd zoo'n aardige versiering voor een stadspark. 't Is weer eens wat anders dan zwanen… Verder zijn er ook nog edelherten. Die zijn van adel. Kun je trouwens goed zien, want d'r gaat iets aparts van uit. Verschillende herten hebben ook mooie geweien, waar ze kapstokken van maken.

In de buurt van de hertenkolonie loopt een viervoetig beest rond met een waterhoofd - want 't is meer hoofd dan romp - en dat hebben ze bizon gedoopt. Nou, alleen die naam al doet onaangenaam aan. Dat doet direct al aan iets bizon-ders denken. Wat 'n kolossaal dier. Een kop, waar wel voor 100 pond hersens in moeten zitten. En het moet zoo'n gemeen dier zijn, naar m'n begeleider me vertelde. Als je vandaag binnen de kooi komt, zal-ie je likken (bij wijze van spreken) en morgen zal-ie met z'n waterkop vooruit op je af komen rennen om je in stukjes door het gaas te drukken. (Ook maar bij wijze van spreken natuurlijk, maar intusschen!...) Nou, maar dan kom ik er maar liever vandaag in dan morgen. Zal je gebeuren en trouwens, waar haalt zoo'n dier het lef vandaan? 't Is pas anderhalf jaar oud en nog grooter dan een volwassen koe. Wat moet dat worden met dit beest! Verbeeld je toch eens, dat je over 't een of ander - zeg nou maar 'ns bijv. 't eten - ruzie krijgt met zoo'n kanjer van een bizon en hij geeft je even met z'n voorhoofd - want dat is z'n wapen - een opstopper tegen je buik, dat je maag er door je neus uit springt! Dan heb ik toch maar liever te doen met de "herretjes".

Tegenover de bizon woont de yak. Jakkes, zullen sommigen zeggen, wat is dat nou weer. Dat is een soort stier en die heeft een gordijn met franjes over z'n body. Heusch waar. Dat beest heeft zoo'n raar huidhaar, dat 't wezenlijk lijkt op een afhangend gordijn met daar onderaan mooie franjes. Moet je zoo'n beest zien loopen. 't Is net een oud wijf, dat de ziekte van Weil heeft. Ongeveer van dezelfde familie is de koe uit Abessynië. Dit is geen gewone koe, maar een Abessynische, wat men het dier ook goed kan aanzien, want 't loenst zeer cynisch uit z'n oogen. Mooie koeien hebben ze daar in Abessynië: grijs met witte vlekjes en wit met grijze vlekjes. Ziet er zeer zindelijk uit, is erg mak en eet worteltjes uit je handen.

We raken zoo langzamerhand aan het einde van onze rondwandeling en passeeren nog langs vier jonge waschbeertjes, die op Tilburgschen bodem geboren zijn. Deze dieren heeten zoo, omdat ze d'r eigen wasschen. Dat is nog eens gemakkelijk, maar het wordt tijd, dat ze ook eens een ander wasschen, nl. de onder 't zelfde afdak wonende bunzing, want dat is zoo maar een laag-bij-de-grondsch dier met een luchie-er-an. Tot slot bewonderde ik de marter, die iedere voorbijganger alsmaar met verwaande oogjes zit na te staren, zich wel bewust van het kostbaar bont dat-ie draagt. Er zijn ook nog vrij rondvliegende vogels zooals musschen en eksters, maar die staan niet onder controle en vinden hun eigen weg wel. Het dierenpark wordt binnenkort, zoo deelde men mij mede, uitgebreid met een groote ren voor leeuwen en tijgers, dus dat belooft nog wat te worden. Dan kunnen we weer eens fijn op een afstandje griezelen. Ik vind het tenminste altijd sensationeel om op een meter afstand van een verscheurend dier te staan zonder dat het je opeet.

 

Vele aangename indrukken rijker over onze dierenwereld heb ik afscheid genomen van mijnheer Burgers' Dierenpark met het vaste voornemen over een tijdje weer eens terug te komen om de aanwassen en uitbreidingen te bewonderen. In ieder geval is onze stad al een heel aardige en waardevolle collectie exotische dieren rijk, die werkelijk de moeite waard is te aanschouwen. Het was mij een aangename en leerzame verpoozing en ik heb me kostelijk geamuseerd. Het blijft - ook al is men al eens in het dierenpark geweest - een aardige afwisselende wandeling. Ik heb nog gevraagd of er soms ook een vlooientheater wordt gebouwd, omdat men midden in het bosch een groot houten gebouw in elkaar aan 't timmeren was, doch dit werd naar men mij inlichtte een café of beter theehuis, waar men dus ook nog even gezellig kan zitten met rondom u beren, flamingo's, kennissen en andere apen.

Tot slot kan ik niets anders zeggen dan dat een bezoek aan de Tilburgsche "Artis" zeer is en blijft aan te bevelen al was het alleen maar om te zien of alles wat ik erover gezegd en gezwegen heb waarheid bevat.

 

J. M.