De website over Jan Elemans en zijn werk wordt geredigeerd door Ed Schilders met toestemming van de erven Elemans.

Alle bijdragen van andere auteurs verschijnen met hun toestemming.

 

Curiosa

De Truusjes van Jan Elemans

Door Ed Schilders, 24 mei 2020

 
 

De Keerakker (1952) wordt algemeen beschouwd als het  debuut van Jan Elemans, en deze dichtbundel wordt ook door hemzelf vaak als zodanig benoemd. Dat is uiteraard juist als het om zijn eerste verschijning als dichter in boekdruk gaat. Maar wanneer debuteert een schrijver eigenlijk?

Ik vroeg me dat af toen ik enige jaren geleden het boek Via Trionfale kocht, dat één jaar eerder verscheen dan De Keerakker, dus in 1951. Het is een reisverslag, om precies te zijn het verslag van een bedevaart naar Rome, het Vaticaan en de paus, ondernomen door de Nijmeegse universitaire gemeenschap. Nee,  geen voetreis – dat was sinds de voetreis van Bertus Aafjes taboe in Roomse literaire kringen –  maar in liefst 16 touringcars. Uit de opgenomen lijst van pelgrims weten we dat Jan in de vijfde bus zat. Het is een degelijk uitgegeven werk met veel zwartwit-foto’s. Op de titelpagina staat Jan Elemans in kleurendruk uitdrukkelijk vermeld als auteur.  Ik vond het opmerkelijk dat hij nergens in zijn herinneringen van deze publicatie rept. Ik heb Via Trionfale indertijd wel doorgegeven aan Marcel van der Heijden voor de bibliografie in het vriendenboek bij de negenstigste verjaardag  van Jan (2014), maar Marcel heeft dit werk tot mijn teleurstelling niet opgenomen.

Onlangs herlas ik Elemans’ herinneringen, zoals opgetekend in De Nijmeegse Ferguut (2014). Daarin noemt hij die Rome-reis toch heel kort, maar dan niet zonder enig schaamrood. Hij noemt daarin echter wel ‘de beeldschone Truusje Lennarts’. Deze Truusje was abactis (secretaris) van ‘Achter ’t Vercken’, een gezelligheidsvereniging van studenten Nederlands.

Op een foto in Via Trionfale staat ook een Truusje. De buslijst zegt dat ze in bus 5 zat, en dat ze geen Lennarts heet maar Vermeulen. Over haar schrijft Jan: ‘...en met Truusje Vermeulen heb ik het bed gezien waar de boze Alexander VI in geslapen heeft (...) ze vond het maar een eng geval...” Het bijschrift luidt: “Nee, Truusje, dat we nog thuis komen, geloof ik nooit!” Blijkbaar wordt dat gezegd door de man links.

Hoe langer ik naar hem kijk, hoe meer ik ga geloven dat dit Jan Elemans is.