Foto © Frans Goddijn

  

De website over Jan Elemans en zijn werk wordt geredigeerd door Ed Schilders met toestemming van de erven Elemans.

Alle bijdragen van andere auteurs verschijnen met hun toestemming.

 

 

Publicaties over Jan Elemans

Michel de Koning Brabants, 2010

 

Jan Elemans, een leven vol taal

 

Enkele redactieleden van Brabants bezochten vorig jaar dr. Jan Elemans in Huissen (G) waar hij samen met zijn vrouw woont in een huis vol boeken en beeldende kunst, omgeven door een prachtige tuin. Hoewel hij in 1924 geboren is, legt hij nog altijd een bijzondere ijver aan de dag. Zijn moedertaal laat hem niet los blijkens een recent verschenen boek waarover u in dit nummer van Brabants kunt lezen. Tijdens ons bezoek vertelde Elemans honderduit over zijn leven vol taal.

 

Hij stamt uit een landbouwersgezin in Huisseling bij Ravenstein. Het telde 8 kinderen: drie jongens en vijf meisjes. Na de lagere school volgde Jan in Heeswijk een opleiding op het toenmalige gymnasium St. Norbertus van de Abdij van Berne, later – het was midden in de oorlog vervolgde hij zijn middelbare school in Megen en op 20-jarige leeftijd deed hij staatsexamen gymnasium.

Vader Elemans was niet erg onder de indruk van de schoolprestaties van zijn zoon en reageerde terughoudend, toen die te kennen gaf in Nijmegen Nederlands te willen gaan studeren aan de Katholieke Universiteit. Jan zette door. Hij koos voor die studierichting omdat hij in de ban was van de generatie moderne dichters van die dagen. Zo bewonderde hij de poëzie van de dichteres M. Vasalis.

 

Eenmaal in Nijmegen bleek dat de studie Nederlands veel onderdelen omvatte die niets met moderne poëzie te maken hadden. Zo doceerde Prof. dr. Gerard Brom (1882-1959) (historische) letterkunde, prof. dr. B.H. Molkenboer (1875-1948) Vondelogie en prof. L.C. Michels (1887-1984) taalkunde in al haar facetten. Voor zijn doctoraal examen schreef Elemans een letterkundige verhandeling over de vrouw in de literatuur en een taalkundige scriptie over de onderdelen van de ploeg.

 

Jan Elemans herinnert zich Michels als een uitermate strenge leermeester. Het botste tussen de rigide linguïst en de dichterlijke student. Toch zou hij in 1958 bij diezelfde Michels cum laude promoveren op een monografie over het dialect van Huisseling, Woord en wereld van de boer. Michels stond toen aan het eind van zijn professoraat. Bij Michels zijn in die periode ook anderen gepromoveerd op een vaktaalonderwerp: A. Brouwers beschreef in 1957 De vaktaal van de vlasserij en J. van Bakel een jaar later De vaktaal van de Nederlandse klompenmaker. De kiem voor Elemans’ proefschrift was al gelegd toen hij onderzoek deed naar de benamingen voor onderdelen van de ploeg.

 

Bij de werkwijze tijdens zijn promotieonderzoek liet Elemans zich leiden door dr. Jo Daan (1910-2006), die tot buiten ons taalgebied bekendheid heeft verworven als dialectoloog. In 1950 promoveerde zij op Wieringer land en leven in de taal. Om de taal van een gebied te beschrijven moet men de mensen die er wonen en hun cultuur doorgronden, was haar uitgangspunt. Alleen al de titel van Elemans’ proefschrift bewijst dat hij voor hetzelfde uitgangspunt koos. In hoofdstukken als ‘Natuur en techniek’, ‘Vee en veld’ en ‘Boer en buurt’ krijgt dat een ruime uitwerking.

 

Elemans vertelt dat hij 11 zegslieden had voor zijn onderzoek, onder wie kleurrijke personen die ieder een mooi verhaal waard zijn. Dat onderzoek was een eenzame bezigheid. Hij was toen leraar op het Thomas à Kempislyceum in Arnhem en heeft daar in 1956 zes maanden onbetaald verlof genomen om de basis te leggen voor zijn dissertatie. Van begeleiding door zijn promotor was in feite geen sprake. Het predicaat cum laude vergoedde echter veel.

 

De woordenschat van boer in Huisseling is door Jan Elemans thematisch beschreven zoals dat later in feite ook is gebeurd in o.a. het Woordenboek van de Brabantse dialecten (WBD). Er is echter een groot verschil. Bij Elemans laten de onderzoeksresultaten zich lezen als een boeiende vertelling, in het WBD zijn ze vastgelegd in woordregisters, overigens wel voorzien van een uitgebreide verantwoording.

 

Na zijn promotie in 1958 heeft Elemans zich meermalen aan poëzie gewijd, voornamelijk in het Nederlands, maar zijn moedertaal, het dialect van Huisseling, is hem blijven boeien. In zijn herinnering klinkt die moedertaal nog als toen hij die voor het eerst hoorde. Die o zo efficiënte en zuinige taal, waar nog minder dan een half woord soms volstond: de kortspraak waarover zijn laatste boek gaat.