pesjonkele
samengesteld door Ed Schilders -
2011-05-24
aangevuld door Ed Schilders - 2013-03-30
(afbeeldingen uit Tilburgse kranten)
► pesjonkele
pesjonkele
werkwoord, zwak
tijdens kerkbezoek de Portiuncula-aflaat verdienen
- tijdens kerkbezoek de Portiuncula-aflaat verdienen.
Uitsluitend in kerken van de franciscanen/capucijnen. In Tilburg in
de capucijnenkerk, Korvelseweg. Op 2 augustus. Dit resulteerde
meestal in een druk heen-en-weer geloop, omdat aan ieder kerkbezoek
met voorgeschreven gebeden de aflaat verbonden was. De gelovige
voldeed aan de voorwaarden (zie hieronder), verliet de kerk, en ging
weer naar binnen om nogmaals de gebeden te doen en daarmee nogmaals
een aflaat te verdienen.
CR pesjónkele - café in, café uit
CR 'ze han saome gepensjonkeld'
pesjonkele - pesjonkelde - gepesjonkeld
Voor herkomst zie: OT 64:73 (Heestermans) en OT
64:134 (Piron)
Bosch pesjunkele - behalen v.e. volle aflaat
Hees pesjonkele (II:80)
OT jg. 64: blz.73 en 134 (Heestermans)
EDW pesjonkele - de Portiuncula-aflaat verdienen
Biks 'besjònkele' - aflaat verdienen
Bont zw.ww.intr. 'pesjonkelen - portonculen'
Antw. PORTIONKEL znw.m. - de 2e Augustus; spr.w.:
portionkel, te acht uren donker PORTIONKELEN (uitspr. pəsjonkələn)
Ivo van Dinther
Uit:
De kalenders van Kee van Kaote
1989
‘Op 't lest meugde nog gerust wè rond
besjonkele um te blieke of t'r nog harteliks lee.’
Met noot (van Cor Swanenberg):
besjonkele, (ook pesjonkele),
het behalen van de aflaat van Portiuncula (op 1 en 2 nov.) Het
behalen ging gepaard met het telkens opnieuw in- en uitgaan van de
kerk. Hier betekent het ‘rondlopen’.
Cor Swanenberg
Uit:
…en ze waar al 80 jaor maagd - 'n
oostbrabants woordebuukske
1991
pesjonkele
ww […] het behalen van de Portiuncula-aflaat behoorde vanouds bij
het kerkbezoek op 1 en 2 november. Er waren voorgeschreven gebeden
verbonden aan dit kerkbezoek. Om veel te behalen ging men meerdere
malen de kerk in en uit.
Frans van Gèssel
In: Unne bussel kronieken – 1 Buurte
op de mèrt; uit: ‘Allerhèlligge en Allerziele’
1989
Wè men nog goewd is bègebleve Jan, dè is
't pesjonkele op Allerziele. Wè hebbe we toen toch die kerrek in en
uit gerend um 'ne volle aflaot te verdiene vur alle zieltjes int
vagevuur. Nou hurde noit iets mer zegge over unne volle aflaot.
In: Kroniek van de Kempen #2,
1982; ‘Ons eige taol’; Wim van Gompel
Pesjonkele
De meeste lezers van de Kroniek weten
ongetwijfeld nog wat pesjonkele (uitgesproken:
pusjonkullu) is. Met Allerzielen toog
men naar de kerk om voor de zielen in het vagevuur een volle aflaat
te verdienen. Men bad daartoe vijf Weesgegroeten, vijf Onze-Vaders
en vijf Eer aan-Onze-Vaders. Dan haastte men zich de kerk uit en
weer in en begonnen de gebeden weer van voor af aan. Iedere keer als
men de kerk verliet vloog er een zieltje van het vagevuur naar de
hemel. Ik heb er tijdens mijn jeugd nog heel wat de hemel
ingeschopt.
Waar komt nu het woord pesjonkele
vandaan? De oorsprong van dit woord moeten we zoeken bij de naam van
een kapel bij Assisi in Italië. Franciscus van Assisi noemde deze
kapel, die hem door de benedictijnen ten geschenke werd gegeven,
Portiuncula. Dit betekent deeltje
in het Latijn. In de zeventiende eeuw
werd er de basiliek Santa Maria degli Angeli omheengebouwd. Sinds de
veertiende eeuw kon hier éénmaal per jaar de Portiuncula-aflaat
worden verdiend en wel op de inwijdingsdag twee augustus. Later kon
dat in alle Franciscaanse kerken en tenslotte in alle
parochiekerken. Uiteindelijk werd dit gebruik verplaatst naar
Allerzielen, de jaarlijkse herdenking van alle overledenen op twee
november.
De Portiuncula-aflaat verdienen noemde
men portiuncullen, wat weer veranderde in pesjonkele.
Wim van Gestel
Geïllustreerde woordenlijst van de
streektaal van Gilze en Rijen
1996
pesjonkelen
ww, van (Lat portiuncula, klein akkertje). Het verdienen van een
volle aflaat bij elk kerkbezoek met gebed.
"Pesjonkelen" bestond op Allerzielendag
uit: De kerk binnengaan, de voorgeschreven gebeden zeggen, naar
buiten lopen en weer terug de kerk ingaan. Ieder kerkbezoek plus
gebeden gaf een volle aflaat voor een ziel in het vagevuur. "Awwir
(alweer) 'n zieltje verlost".
De portiuncula aflaat is ontstaan in
1208 in Assisi, Italië. St Franciscus herstelde een Mariakapel net
buiten Assisi gelegen op een klein akkertje. De Paus verleende het
voorrecht, dat iedereen bij ieder bezoek aan de kapel een volle
aflaat kon verdienen. Later hebben alle parochiekerken dit voorrecht
gekregen op de dag van Allerzielen.
Hans Heestermans
Bergs Woordenboek
1997
pesjonkele
(<Portiuncula (lett. "klein deel"), een kapelletje van St.
Franciscus van Assisi (1181-1226), tegen een grote basiliek
aangebouwd. Vanaf de 14de e. kon men daar een
Portiuncula-aflaat,
een volle aflaat, verdienen; onoverg. zw. ww., een aflaat voor de
zieltjes in het vagevuur verdienen door het bidden van
weesgegroetjes en onzevaders; na elke aflaat moest men even de kerk
uit en een rondje om de kerk lopen, alvorens aan de volgende aflaat
te beginnen.
Cor & Jos Swanenberg
Bij wijze van spreuken - Brabantse
spreuken vergaard en verklaard
2008
Wèllie dinne nog pesjónkele vur de
aflaote.
Wij deden nog 'pesjonkelen' voor de
aflaten.
Het behalen van de aflaat van
Portiuncula (via kerkbezoek op 1 en 2 november); na een aantal
gebeden ging men de kerk uit en opnieuw binnen.
Cees Robben
Robben en rooms
1981
Café in café uit dat was pesjonkelen of
de kruisweg doen. Unne Tilburger smaokt de snevel beter dan den
heiligen ollie...
Cees Robben
Prent van de week, Roomsch Leven, 4 mei
1962

Cees Robben
Prent van de week, Roomsch Leven, 23
februari 1962

WOORDENBOEK VAN DE BRABANTSE DIALECTEN
DEEL III ALGEMENE WOORDENSCHAT
Sectie 1 - De mens als individu
Aflevering 2 - Beweging en gezondheid
2005
Gooik Wb. omschrijft portiunculen (persjoenkel'n,
pisjoenkel'n) als 'strompelen, moeizaam
gaan' (zie ook het lemma MANKEN)en zegt
dat het woord verband houdt met de aflaat van Portiuncula ('met
Allerheiligen een volle aflaat verdienen door driemaal de kerk en
het kerkhof te bezoeken'). Spiertz (1998) zegt op p. 199 s.v.
Portiuncula-aflaat: "Een volle aflaat die verdiend kon worden door
een bezoek op drie augustus aan de Portiuncula, de kleine
Mariakapel, die in 1208 door de H. Franciscus was hersteld. Deze lag
aan de rand van Assisi. In de zeventiende eeuw is er een barokke
kerk omheen gebouwd. Later is het verdienen van
deze aflaat op deze dag uitgebreid tot
alle kerken van minderbroeders en alle parochie kerken". VD noemt
s.v. portiuncula-aflaat de datums 1 en 2 augustus. Mandos (1997)
geeft s.v. potiunculen bij de uitdrukking ’t lijkt wel pesjonkelen
de toelichting: "Commentaar
als iemand bedrijvig heen en weer loopt,
zodat het een ander irriteert en zenuwachtig maakt. (Portiunculen is
oorspronkelijk in de kerk zesmaal het onzevader en weesgegroet en
het ere zij den vader bidden; naar buiten gaan; terug de kerk in en
dit telkens herhalen. Men kon hier aflaten mee verdienen voor
overledenen". In Gemert is de datum volgens redacteur Vos 1 november
(Allerheiligen) en gebeurt het volgens de beschrijving van Mandos
(1997). Misschien is er verband tussen sjunkelen en portiunculen of
strunkelen.
Jan Naaijkens
Dè’s Biks
1992
Besjònkele
ww. aflaat verdienen. Komt van het Latijn: Portiuncula. Op
Allerzielen (2 nov.) kon men een volle aflaat verdienen voor de
gelovige zielen bij ieder nieuw kerkbezoek. Door de kerk voortdurend
in en uit te gaan verdiende men dus telkens opnieuw een volle
aflaat. Dat in- en uit- gaan noemde men besjönkele. Kinderen maakten
er een sport van wie het meest besjonkeld had.

Tilburgsche Courant - 28-7-1889

Tilburgsche Courant - 9-8-1891


Tilburgsche Courant - 2-8-1900

Tilburgsche Courant 20-7-1909
Jozef Cornelissen
Idioticon van het Antwerps dialect
Bijvoegsel – tweede deel
1938
P O R T I O N K E L E N w., o. — In en
uit de kerk gaan en daar telkens bidden om den aflaat van
Portiuncula te verdienen.
Guido Gezelle
Loquela
1907
P A T J O N K E L E N , patjonkelde,
gepatjonkeld.
= Portiunculen, de kerke of de kerken
bezoeken, en herbezoeken, om den aflaat van Portiuncula te
verdienen. — „Moeder is naar Brugge gaan patjonkelen." Geh. Beernem.
Herman J. Claeys
Vlaams dialecten woordenboek
2001
persjonkelen
(<Portiuncula-kerk te Assisi) - een aflaat verdienen.
Frans Debrabandere
Oost-Vlaams en Zeeuws-Vlaams
etymologisch woordenboek
2005
porsionkelen (B, W, ZO), persjonkelen (ZV),
pasjonkelen (ZV), petjonkelen (E), petsonkelen (G), ww.: de
portiuncula-aflaat verdienen (door bij elk kerkbezoek zes onzevaders,
weesgegroetjes en Glorie zij de Vader te
bidden). Ook zn. passonkele (L). Deze aflaat kon op 2 augustus
verdiend worden, oorspr. in een franciscaanse kerk. In
West-Vlaanderen, ZV en blijkbaar ook in Beveren-Waas (Cools) evenwel
werd de aflaat op Allerzielen verdiend, waarmee een zieltje uit het
vagevuur gered kon worden. 1665 portioncle, 1797 't was er
pesonkel in stilte, Gent (LC). Naar de
Portiunculakapel in Assisi. Lat. portiuncula 'deeltje', dim. van
portio.
Lodewijk Lievevrouw-Coopman
Gents woordenboek deel II
1950
* P E T S O N K E L . o. Portiuncula,
naam van een stukje gronds, waarop de kerk van Maria der Engelen
staat, die dan ook heet : de kerk van Portiuncula. Volkskunde 136
(1906). z petsonkelen. (1797) 't was er Pesonkel in stilte, en
d'intentie maekt het werk. Sysse-Panne, 6, 55. (1665) Portioncle.
Pol. boeck, 8, 97.
* P E T S O N K E L E N . ww. 1. O p 2
Augustus de kerken bezoeken om den aflaat van Portiuncula te
verdienen.
2. Petsankelen.
Xavier Staelens
Dieksjenèèr van ‘t (H)Essels –
Nederlands-Hasselts woordenboek
1986
*persjonkelen persjoe.nkele: 1. een „toties
quoties - aflaat" verdienen door in kerk of kapel te bidden voor een
aflaat. Dit kan een onbeperkt aantal keren op dezelfde dag, nl. zo
dikwijls als de daarvoor voorgeschreven werken worden verricht. Naar
de Portiuncula-kerk te Assisi, waar op 2 augustus de
Portiuncula-aflaat kan worden verdiend (z. Theologisch Woordenboek,
3e deel, Romen & zonen, Roermond,
Maaseik): C.V. portionkelen; persjoe.nkele, om ach ouë.re doe.nkele
(rijmpje) 2. ijsberen, in- en uitlopen: zèè j'an 't ~ ? (iron.).
|