HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - oktober 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Carel Kraayenhof. foto Gemma van der Heyden

 

www.carelkraayenhof.nl

  

©Brabant Cultureel – oktober 2014

Carel Kraayenhofs tango en de vluchtelingen

 

De mondiale vluchtelingenproblematiek met muziek onder de aandacht brengen. Die taak heeft bandoneonist Carel Kraayenhof zich onder meer gesteld met het theaterconcert ‘Liberación’. De geboren Aalst-Waalrenaar doet er begin volgend jaar vijftien schouwburgen mee aan.

 

door Rinus van der Heijden

 

‘Ja,’ antwoordt Carel Kraayenhof (Aalst 1958) volmondig op de vraag of hij met het project Liberación het bewustzijn van mensen rond de vluchtelingenproblematiek wil aanscherpen. ‘Aan het vluchtelingenprobleem zitten veel kanten,’ zegt de musicus die in 2002 wereldberoemd werd met de vertolking van Adiós Nonino tijdens de huwelijksplechtigheid van (nu) koning Willem Alexander en koningin Maxima. ‘Ik heb sinds enige tijd contact met Vluchtelingenwerk. Deze organisatie is niet politiek bezig, maar wat ze met hun maatschappelijke betrokkenheid tonen is wél politiek.’

 

 

De cd-hoes van Liberación met daarop een foto van vluchtelingen, gemaakt door Piet den Blanken.

 

‘Het gaat er om dat vluchtelingen moeten worden geholpen, niet om wie dat gaat betalen. Wij zijn met z’n allen verantwoordelijk voor misstanden in de Derde Wereld. Maar we hebben ook de plicht die te verbeteren. Het is immers niet hun probleem, maar van iedereen. Ik ben dat steeds sterker gaan voelen. Daarbij wil ik muziek dienstbaar laten zijn aan mensen. Daarom speel ik ook vaak bij begrafenissen en bruiloften. Daarmee bied je zoveel troost. Het zijn voor mij allemaal uitdagingen.’

 

Vooraf

Carel Kraayenhof ziet muziek als een communicatiemiddel dat aan de taal vooraf gaat. Hij beschouwt Liberación als een begin om projecten met vluchtelingen te starten. Bijvoorbeeld door instrumenten voor hen te verzamelen of vluchtelingenorkesten op te zetten. ‘Waar kun je beter mee verbinden dan met creativiteit?’ zo vraagt hij zich af. ‘Een van mijn dromen is een pro- en contra- Assadgezin te vinden en die te laten samengaan.’

Maar eerst is er het theaterconcert Liberación. Het idee ervoor is ontstaan door de vele reizen die de musicus Kraayenhof maakt. ‘De muziek die ik in eerste instantie speel, is tango. Die is uit hetzelfde fenomeen ontstaan als dat van de vluchtelingen van nu: je land verlaten. De bandoneon is van oorsprong een Duits instrument dat door emigranten werd meegenomen naar Argentinië. Hetzelfde geldt voor heel veel volksmuziek: fado, klezmer, flamenco, Cubaans, Russisch, allemaal vormen die ontstonden uit gedwongen emigratie.’

 

 

foto Gemma van der Heyden

 

‘Er heerst angst dat vluchtelingen onze banen komen afpakken, maar zij zorgen ook voor verrijking van onze cultuur. Daardoor verandert onze eigen cultuur. Muziek is daarbij de vredestichter die onze conflicten overstijgt. Ik voel me vooral een wereldburger die van overal waar hij komt iets meeneemt.’

Carel Kraayenhof heeft voor die vermenging van culturen een treffend voorbeeld. De Argentijnse componist, bandoneonist en tangovernieuwer Ástor Piazzolla, een van zijn grote voorbeelden, beschouwde tango, jazz en klassieke muziek als zijn wortels. ‘Piazzolla groeide in New York op met onder meer de muziek van Johann Sebastian Bach. In Buenos Aires ging hij zich vanaf zijn achttiende bezighouden met arrangeren en componeren. Gaandeweg werd hij zich bewust van de kloof die er gaapt tussen tango, jazz en klassiek. Logisch dat hij probeerde er een synthese van te maken. Op zeker moment wilde hij de tango achter zich laten. Hij kreeg een beurs in Parijs om te gaan studeren bij Nadia Boulanger. Die hoorde vrijwel geen tango in zijn muziek en adviseerde hem vooral zijn eigen tango’s te gaan spelen.’

 

Dwarsverbanden

Carel Kraayenhof wil maar zeggen: ook de muziek van de grote Piazzolla is ontstaan uit dwarsverbanden. Hetzelfde geldt voor nog een andere grootheid: de Amerikaanse componist Leonard Bernstein. ‘Bernstein is een van oorsprong Duits-Russische jood. In zijn muziek hoor je die afkomst, maar ook latin en jazz. Daardoor ontstaat muziek die iedereen aanspreekt.’

En zo komt het wezen van de tango weer ter sprake. ‘In de tango is vrijheid één facet, verzet een ander. Op zeker moment werd de tango het nationale symbool van de Argentijnse cultuur. Mensen denken overigens verschillend over wat tango uitdrukt. Lange tijd werd zij beschouwd als de melancholische uitdrukking van de emigranten in Argentinië. Maar tango is vooral de stadsmuziek van Buenos Aires. In 1987 ging ik voor het eerst naar Argentinië. Toen zei men dat de tango muziek voor oudjes is. Tot de crisis in de nieuwe eeuw uitbrak. De jeugd zag dat als bedrog, als een poging om hun land te verkwanselen. Uit die ontwikkelingen ontstond de tango nuevo. Dat is ruige, rauwe tango, grunge tango zou je kunnen zeggen. Het is een vorm die verzet uitdrukt.’

 

 

De studio van Carel Kraayenhof. foto Gemma van der Heyden

 

Om de tango nuevo goed te kunnen vertolken, heeft de bandoneonist het Carel Kraayenhof Ensemble opgericht, waarmee hij in januari 2015 gaat beginnen aan het theaterconcert Liberación. Er komt een gelijknamige cd bij uit, met achttien stukken, waaronder negen van de leider, twee arrangementen van zijn hand en werk van onder andere Ástor Piazzolla. In een aantal van die eigen composities is de verwijzing naar het vluchtelingenprobleem rechtstreeks af te leiden: Aleppo, Lampedusa en Cry for Freedom spreken wat dit betreft boekdelen. Opvallend is ook het stuk Rumenisher Volekh, uit de klezmer ‘doina’-traditie.

Cry for Freedom heeft een dubbele betekenis. ‘Het Engelse cry betekent zowel huilen als schreeuwen. Voor mij drukt het woord vooral verzet uit. De compositie is geïnspireerd door Tula (een van de aanvoerders van de slavenopstand op Curaçao in 1795, rvdh). Hij droomde van vrijheid en eiste die op van de Nederlandse onderdrukkers. Hij begon een opstand met duizend slaven, maar de Hollanders stuurden gewoon een leger. De leiders werden vermoord, de slaven moesten weer aan het werk. Maar het verzet was geboren: één man pikte het niet meer, er kwam een tweede, een derde.’

 

Juan Pablo Dobal

En dan is er nog Andes van de Argentijnse pianist Juan Pablo Dobal, met wie Carel Kraayenhof speelt in zijn wereldberoemde Sexteto Canyengue, onlangs de duo-cd Puro uitbracht en die ook deel uitmaakt van zijn Ensemble. ‘Andes is verstilde muziek. Het lijkt of plotsklaps de bergen wijken en ik zomaar de vallei in loop. Via Juan kan ik me nog verder verdiepen in Argentijnse volksmuziek.’

Op de cd Liberación heeft Carel Kraayenhof het werk van Ástor Piazzolla aangepast aan het zeskoppige ensemble. ‘Maar de ziel van Ástors werk is hetzelfde. De meeste van zijn werken na de jaren zeventig kun je bijna niet meer in een nieuw jasje steken. Het zijn klassiekers. Ik ontmoette Osvaldo Pugliese (een andere grootmeester van de tango, rvdh) en Ástor Piazzolla bij leven. Zij zeiden tegen me: Je moet je eigen muziek schrijven. In Argentinië doet iedereen dat. Hier in het westen moet je je vaak aanpassen. In Argentinië benadrukt men de identiteit van iedere mens. Daar is alles gericht op individuele expressie, net als in de Italiaanse cultuur.’

Al op achtjarige leeftijd speelde Carel Kraayenhof piano. Op zijn achttiende volgde hij een studie filosofie in Amsterdam, toen zijn broer Jaap hem adviseerde op een melodeon (trekzak) te gaan spelen. ‘Omdat Jaap geïnteresseerd was in Ierse folk, kocht ik een concertina (trekharmonica) en gingen we samen optreden in het duo Korte Metten. Ik werd ook verliefd op de Ierse cultuur, trok naar Ierland en ging er wonen. Toen ik weer naar Nederland kwam, woonde ik tweeëntwintig jaar in Amsterdam. Vanaf 1998 heb ik me hier in de Beemster gevestigd, een omgeving die veel inspirerender is om milonga’s (Argentijnse muziek- en dansstijl, rvdh) te componeren. Dit landschap past veel meer bij de Argentijnse steppen en milonga’s dan Amsterdam,’ lacht hij.

 

 

Carel Kraayenhof in zijn tuin, op weg naar zijn studio. foto Gemma van der Heyden

 

 

Nazi’s

Met de bandoneon had het zo kunnen aflopen, dat Carel Kraayenhof en daardoor Nederland en vele delen van de wereld, nooit met het instrument kennis hadden kunnen maken. ‘De nazi’s hebben de bandoneoncultuur vernietigd. In heel Europa hebben ze die cultuur de das omgedaan. Het instrument heeft uitsluitend kunnen overleven, doordat Duitse emigranten het meenamen naar Argentinië. Zodoende kwamen er daar zo’n vijftigduizend terecht, maar die zijn nu bijna ‘op’. Kinderen spelen op de bandoneóns van hun grootouders, maar omdat ze telkens moeten worden gestemd, zijn de instrumenten nagenoeg versleten. Gelukkig is er in Buenos Aires weer een bouwer. En heeft hij een man die duizend kilometers verderop leeft, geleerd hoe hij de instrumenten moet stemmen.’

‘In Europa heeft de bandoneon lang een sluimerend leven geleid. Maar dankzij de tangorage is de interesse voor het instrument in Duitsland weer opgebloeid. In het Oostduitse Erzgebergte zorgen een paar bouwers voor nieuw leven voor de bandoneon.’

            Carel Kraayenhof heeft bewust voor de bandoneon gekozen en niet voor de accordeon, waar het instrument nogal eens mee wordt verward. ‘De bandoneon heeft twee melodiekanten. Een accordeon is enkeltonig, een bandoneon wisseltonig. Je vormt er met de linkerhand dezelfde akkoorden als op een piano. De bandoneon heeft een gigantisch bereik en alles wat een piano ook heeft, maar door het trekken en duwen krijg je heel andere tonen. Ik kocht mijn instrument in 1989 van de eerste bandoneonist van Osvaldo Pugliese, die toen in Carré in Amsterdam speelde. Of ik hem nu helemaal beheers? Een bandoneon leer je nooit helemaal, het instrument beheerst jou.’