HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - juni 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Jan Smeets. foto Piet den Blanken

 

Jan Smeets, Eén groot podium. 150 amateurtoneel in Noord-Brabant. Beilen: Celadon/Pharos 2014, 528 pp., 560 ills, ISBN 9079399531, hb., € 29,50.

 

©Brabant Cultureel – juni 2014

 

Anderhalve eeuw amateurtoneel in woord en beeld

 

Jan Smeets tekende in ‘Eén groot podium’ de geschiedenis van het Brabants amateurtoneel op. Dit rijk geïllustreerde boek is een persoonlijk overzicht en tegelijk een degelijke geschiedschrijving door een bevlogen betrokkene.

 

door JACE van de Ven

 

‘Belangstelling voor geschiedenis zit in mijn genen: ik ben de kleinzoon van Hendrik Smeets, die voor de Tweede Wereldoorlog jarenlang rijksarchivaris te ’s-Hertogenbosch was. Mijn broer Henk is historicus en heeft zijn sporen verdiend met het optekenen van de geschiedenis van de Molukkers in Nederland. En ik heb twee dochters die in de geschiedenishoek terecht gekomen zijn. De een studeerde met succes maatschappijgeschiedenis in Rotterdam en de ander kunstgeschiedenis in Utrecht. Geschiedenis is een familieding en in mijn familie was dus niemand verwonderd, toen ik bezig ging met het optekenen van de geschiedenis van het amateurtoneel.’

Dat zegt Jan Smeets (1945), oud Provinciaal Toneeladviseur, oud toneelmaker bij Proloog en schrijver van Eén groot podium, 150 jaar amateurtoneel in Noord-Brabant, een kloek standaardwerk over het amateurtoneel in onze provincie dat zich vooral toespitst op de jaren 1848 tot 2000. Het verantwoord, maar ook onderhoudend boek met meer illustraties dan bladzijden doet aan als een groot familiealbum. Je blijft erin bladeren.

 

 

‘De Kerkvervolger’. Seminaristen van het Serafijns Seminarie Langenweg spelen De Kerkvervolger, 1907. foto uit besproken boek

  Groter formaat

 

Tragedies

Na een eerste hoofdstuk over wat er aan toneel bestond in de Middeleeuwen en wat er verloren ging door verboden tijdens de protestantse overheersing van Noord-Brabant, begint Smeets pas uitgebreid te vertellen vanaf 1848. Toen kregen de katholieken weer het recht verenigingen op te richten. Onmiddellijk begonnen de rijken zich te verenigen in sociëteiten waar toneel gespeeld werd en gingen priesterstudenten op hun seminaries Griekse tragedies opvoeren.

Het waren ook de geestelijken die vanaf begin twintigste eeuw parochianen voorgingen in het op de planken brengen van toneel. Dat moest dan wel met vrome stukken waarin alleen mannen speelden, ook de vrouwenrollen. Het duurde op de meeste plaatsen tot na de Tweede Wereldoorlog dat het amateurtoneel seculariseerde en ook vrouwen er een kans kregen. Smeets schrijft over Vught: ‘Toen het bestuur van Hoger Streven in 1947 aan pastoor Walen ging vragen om vrouwen toe te laten op het podium, heeft die gezegd daar geen bezwaar meer tegen te kunnen maken. Hij adviseerde het bestuur wel om de naam van de vereniging te veranderen in Lager Streven.’

 

 

Jo van Erp als De Nar in het gelijknamige stuk van Kees Mekel, Rooms Toneel Den Bosch, 1934. foto uit besproken boek

 

Mede door het toelaten van vrouwen kwam het amateurtoneel in de jaren vijftig in Noord-Brabant tot ongekende bloei, om daarna weer weg te deemsteren door de komst van de televisie. Zie daar de tijdsgeest, door Smeets vaak goed weergegeven in anekdotes.

In het kielzog van de Actie Tomaat bij het professionele toneel kwam er ook in Brabant nieuw elan. Los van de bevoogding van de kerk en door een actieve rol die het Brabants Centrum voor het Amateurtoneel (BCA) speelde onder de bezielende leiding van directeur Johan Brosens kwam het Brabants amateurtoneel vanaf eind jaren zeventig weer tot grote bloei. Ook kwalitatief, door het werk van de Provinciaal Toneeladviseurs en mensen met een toneelopleiding die links en rechts gingen regisseren en die wisten wat er internationaal gaande was.

 

 

Jan Naaijkens met theatergroep Filiassi in ‘Het snijden van de kei’ op het straatfestival in Eersel, begin jaren negentig. foto uit besproken boek

 

 

Proloog

Jan Smeets heeft samen met figuren als Antoine Uitdehaag, Ellie van Dooren, Hein Ceelen en Marcel Schmeits ook zelf aan die kwaliteitsverbetering bijgedragen.

‘Toen ik in 1986 kwam werken bij het Brabants Centrum voor Amateurtoneel had ik er dertien jaar opzitten in het professionele theater, bij Toneelwerkgroep Proloog in Eindhoven, en drie jaar als freelance acteur, zanger en poppenspeler. Ik had het diploma Cultureel Werk van de Sociale Academie in Breda gehaald en was in 1970 in het toneel terecht gekomen als pedagogisch medewerker. Het was een tijd van verregaande democratisering en als je als pedagoog of technicus of souffleuse ambitie had om te spelen dan kon dat. En die dertien jaar Proloog zijn voor mij een fantastische leerschool geweest, die mij bekwaam maakte in alle facetten van het theater: acteren, schrijven, dramaturgie, decors ontwerpen, affiches tekenen, zingen, dansen, noem maar op.’

Dat verleden maakte Smeets uitermate geschikt voor het Provinciaal Toneeladviseurschap, ware het niet dat hij weinig wist van het amateurtoneel. ‘Derhalve diende ik me aan bij Jan Naaijkens, om van hem te horen waarin ik terecht gekomen was. Jan heeft me vanaf dat moment gevolgd in mijn activiteiten en me regelmatig gevraagd en ongevraagd van advies gediend. En ik riep in het blad voor het Brabantse amateurtoneel Dialoog een rubriek in het leven, Brabants Toneelarchief, die me in staat stelde om achter allerlei belangrijke evenementen en personen uit het verleden aan te gaan. Bij het schrijven van Eén groot podium heb ik rijkelijk geput uit die artikelenreeks.’

 

 

Antipode uit Breugel speelt ‘Moedertje Armoede en de Dood’ op het Corso in Zundert, begin jaren negentig. foto uit besproken boek

 

Verzamelaar

De schrijver van de Brabantse toneelgeschiedenis is een verzamelaar en als medewerker van het BCA en later het Centrum voor Amateurkunst (CvA) verzamelde Jan Smeets talloze affiches en programma’s, scripts, nota’s en krantenartikelen. ‘En ik heb bijna alles wat ik meegemaakt heb, gefotografeerd. Dus zat ik thuis op mijn werkkamer tussen een groeiende vracht aan gegevens die mij regelmatig confronteerde met de vraag wat ik er mee zou gaan doen.’

Van nut voor het werk aan het boek waren ook twee historische onderzoeken die Smeets eerder deed. Eerst schreef hij voor de Vughtse Historische Reeks de geschiedenis van Hoger Streven, de vereniging van zijn vader. ‘Het was een kleine sensatie om in het archief op de Citadel in Den Bosch dagenlang te struinen door de affiches, drukwerkjes en notulen, foto’s en brieven die na de dood van mijn vader – dertig jaar eerder – in de dozen waarin hij ze op datum opgeborgen had, naar het archief gebracht zijn. Ik raakte verslaafd aan dat archiefonderzoek en aan geschiedenis schrijven. En ik publiceerde een uitgebreid geïllustreerd artikel in Vught Voorheen, in 2001’.

Kort daarna vroeg Het Zunderts Toneel hem om de zestig roemruchte jaren van zijn bestaan (1947-2007) te beschrijven. Het resultaat was een prachtig boek: Ben nooit zuinig met je dromen.

 

 

De Torenspelers uit Tilburg spelen de Spaanse Brabander van Bredero. 1993. foto uit besproken boek

 

 

Academisch

‘Ik was toen al bezig met de opzet van Eén groot podium. In 2002 heb ik gemeld bij de Leerstoel Brabant (Universiteit van Tilburg) dat ik begonnen was aan het project om te komen tot een geschiedenis van het amateurtoneel in onze provincie, in de hoop dat mijn werk een plaats zou krijgen in de Brabantse Historische Reeks. Arnoud-Jan Bijsterveld vond het verstandig dat ik een coauteur zocht met een academische achtergrond en koppelde mij aan Cees Slegers. Ook al konden wij prima met elkaar opschieten, toch werd die samenwerking geen succes. Ons kennisniveau ten aanzien van het amateurtoneel en onze ambities met de publicatie waar we samen aan werkten was te verschillend. Toen wij na twee jaar uit elkaar gingen, haakte ook de Leerstoel af. Bijsterveld had te weinig vertrouwen in mijn mogelijkheid om tot een wetenschappelijk verantwoorde publicatie te komen.’

 

 

Het Shakespearetheater The Globe uit Londen, nagebouwd in Zundert voor het Shakespearement, 2000. foto uit besproken boek

 

‘Wie mij wel bleef steunen was mijn baas bij het CvA, Johan Brosens. Ik had al in 2002 een dag per week vrijstelling van mijn andere werk gekregen om aan ‘het boek’ te werken. Ook na mijn pensionering in 2006 bleef hij mijn schrijfwerk volgen en steunen. Mijn pensionering bracht dat werk in een stroomversnelling.’

Die stroomversnelling werd ook in de hand gewekt door subsidie van het Prins Bernhard Cultuur Fonds, Erfgoed Brabant en Kunstbalie, de opvolger van het Brabants Centrum voor het Amateurtoneel. Daardoor kon het boek rijk geïllustreerd, in full colour en aantrekkelijk van uiterlijk gepresenteerd worden. Vormgever Eric Vocking van Via Bertha maakte een zeer geslaagde eenheid van tekst en illustraties.

 

 

Jan Smeets. foto Piet den Blanken

 

‘Wat mij in die twaalf jaar dat ik aan het boek gewerkt heb het meest aan de gang gehouden heeft, is de fascinatie over hoe al wat er in de “officiële” geschiedenis gebeurt, zijn weerslag heeft in de ontwikkeling van het (amateur)toneel. De geschiedenis van het amateurtoneel vertellen, was eigenlijk de geschiedenis van Noord-Brabant vertellen met voorbeelden, anekdotes en verslagen van gebeurtenissen uit het amateurtoneel.’

Smeets doet in het boek geen enkele moeite om zijn eigen fascinatie – en die van zijn familie – voor het theater te verbergen en soms lijkt Eén groot podium dan ook een beetje op het album van de familie Smeets. Maar waarom het ver zoeken als mooi materiaal – met een verhaal – dichtbij voor het grijpen ligt. Dat maakt het toneelverhaal alleen maar meer aanstekelijk. Daarom mag de auteur glunderend constateren: ‘Mensen zijn oprecht blij dat het boek er is en dat laten ze me weten ook…’