HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - april 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Peter WJ Brouwer, Mascara. Leuven, Uitgeverij P 2014, 48 pp., ISBN 978-94-91455-40-7, pb., € 15,00.

 

Lieke Marsman, De eerste letter. Amsterdam: Van Oorschot 2014, 64 pp., 978-90-282-605-80, pb., € 14,50.

  

©Brabant Cultureel – april 2014

Woorden die ertoe doen

 

Mascara is een make-up vloeistof, waarmee je je mooier kunt maken, voor de ander normaliter. Mascara is tegelijkertijd ook een woord dat verwant is aan ‘masker’ en dat is nu juist iets waarmee je je voor de ander verbergt. Twee kanten aan een woord, dat is wat de nieuwe bundel van Peter W.J. Brouwer (Eindhoven 1965) Mascara ons leert.

 

door Camiel Hamans

 

Meteen al in het eerste gedicht na de proloog – de bundel is klassiek opgebouwd: een proloog, vijf afdelingen en een epiloog – spelen woorden, speelt taal een bijzondere rol:

 

Dit uur

Als onze zinnen uitgesproken raken

geen hoofdletters, het schrift verschraalt

hier en daar nog punten

veelzeggend

korter en kleiner, zoals adem in het bevroren landschap

wil je dat ik kom en moet het een bijzondere dag zijn?

Jouw ja en nee zinderen in het wit, maar je had gelijk

dat waren twee vragen

 

het laatste woord tussen ons, het

past niet meer

 

dit is het uur waarop we tellen

met hoeveel lichaamsdelen we kwamen

 

Taal blijkt in dit gedicht ontoereikend om de relatie in stand te houden en er is geen woord meer dat beiden verbindt. Zoals vaker in deze bundel die handelt over eenzaamheid, uit elkaar gaan, maar toch ook vol verlangen zit. Zoals hier in de vraag die er twee blijken te zijn. En dat uitgedrukt in een taal die licht is, een grapje of een woordspeling –uitgesproken in de eerste regel bijvoorbeeld – niet uit de weg gaat en met beelden die verrassen.

 

Beeld

Dat gebeurt bijvoorbeeld met het het natellen van lichaamsdelen. Associatief denkt deze lezer daarbij aan de befaamde uitspraak van oud-Helmonder en D66 politicus Hans Gruyters die stelde dat hij ‘telkens als hij een katholiek een hand had gegeven, altijd eerst zijn vingers natelde’. Maar hier wordt waarschijnlijk toch op andere lichaamsdelen gedoeld dan op vingers. Maar ook met een onverwacht beeld voor regen, zoals in het meteen navolgende gedicht Metafoor:

 

(...)

Ik was een reiziger

de regen boven Rotterdam

zacht als jouw wang

 

Hoe positief dit vers ook begint, het eindigt weer in mineur:

 

Je voetstap viel stil als het systeem,

je ogen waren

 

als je ogen,

er was geen metafoor

 

Moe

Woorden zijn tot veel in staat bij Brouwer. In Metafoor treedt een Japanse dichter op in wiens woord een vogel neerstreek. Maar even vaak zijn die woorden een kunstje, zoals in Schitter:

 

Zie je wat hij kan

Zag je hoe hij het deed

Dat kunstje, die woorden     

 

En de dichter geeft het dan ook op om met woorden gaten te dichten:

 

De letters moe

 

Ik ben de letters moe

hulpwerkwoorden om jou en mij heen wringend

worstelend om het grootste gelijk:

 

wie wij willen

wie wij kunnen

wie wij zouden

 

tijdvogels als onhandelbare woorden

daalden uit andere streken en verdeelden het moment

 

we vergaten waar we leefden

heersten op vleugels, koelbloedig buiten de dagen

 

ik ben de lezers moe, achter ieder woord loert

verstek

 

De dichter zoekt, aarzelt, geeft op, en probeert in andere teksten weer opnieuw, maar dan verscholen, zoals in het eerdere Een debuut:

 

(...)

geef ons twee maskers

om aan het sneeuwlicht te ontkomen

 

Tranen

Maar ook in dit geval is er geen reden tot optimisme. Alleen beschutting en vermomming kunnen uitkomst bieden. Kan wat vrolijke opschik, kan Mascara helpen? Helaas, die is uitgelopen. Ongetwijfeld het resultaat van een huibui:

 

Mascara

 

Die glimlach van je die nagloeit

nadat je het portier achter je sloot

 

en je luistert naar de accordeons

die zwijgen in de nacht

 

die glimlach,

een vuurvliegje dat glimt op je ruit

 

terwijl zijn stem naar binnen reikt

en prevelt in je moederstaal

 

sinds hij bestaat

uit de kruimels op je antwoordapparaat

 

die glimlach van je

om de mascara op de wang

 

tot het wringt

tussen jou en het glas

 

Hoe aangenaam melancholisch dit gedicht ook begint, hoe zeer de gemoederen ook niet oplopen, want steeds blijft er die glimlach, de afloop van het verhaal blijft treurig. En dat terwijl de man die contact probeert te leggen zelfs de taal van ’je moeder’ – want moederstaal en niet moedertaal – aanwendt om zijn doel te bereiken. Niets helpt, zelfs niet de hulp van mama.

 

Optimisme

Brouwer is geen optimist, maar verpakt zijn teleurstelling niet in grote woorden of zware emoties. Zijn teleurstellingen en niet uitgekomen verwachtingen worden licht verwoord en blijven daardoor dragelijk. Geen wonder dat hij de onbereikbare andere in ‘Een vriendschap’ een optimistischer kijk op wereld laat formuleren:

 

Eén kan dwalen, twee gaan altijd

ergens heen

 

Deze woorden van Brouwer kunnen zo op een geslaagd wandtegeltje, zijn bundeltje gaat in de kast en krijgt daar een ereplaatsje.

 

Eerste letter

Woorden en hun tragische functie vormen niet alleen het domein van Brouwer, voor Lieke Marsman (Eindhoven 1990) in haar volstrekt andersoortige, maar even indrukwekkende bundel De eerste letter zijn woorden en taal ook meer dan de dragers van het dagelijkse boodschappenlijstje.

Het titelgedicht van deze geheel aan angst en liefde gewijde bundel maakt duidelijk hoe zwaar het gewicht van een letter kan zijn:

 

Als het woord angst met de eerste letter van het alfabet begon, in ieder taal

Als ik wakker dacht dat ik uit het niets wakker zou worden

Als ik keer op keer zag dat er iets bewoog in mijn ooghoek, maar het was

altijd een bestaande boom

Als ik bang was dat ik opeens zou gaan denken dat alles op mij

betrekking had

Als alles op mij betrekking had

(...)

 

Hier,

Sta op, open een raam

met een hand die je voelt, in het zicht

van iemand die je wil voelen, in de weerspiegeling

van het ongeopende raam

 

Hondjes

Maar Marsmans woorden kunnen ook licht zijn:

 

wanneer ik niet goed uit mijn woorden kom

stel ik me voor hoe mijn gedachten

kleine hondjes zijn, lastige puppy’s

die ik uitlaat in mijn gesprekken met jou

waarin ze niet meer dan kleine plasjes doen

om hun territorium af te bakenen. daarna

keren ze met een lege blaas terug

mijn hoofd in, waar ze zich

met hun zachte vachtjes gezellig

tegen mijn wang aan schurken

 

Liefelijker en speelser kan het welhaast niet, maar ook deze jonge hondjeswoorden falen in hun opdracht en leggen geen contact. Ook bij Marsman is er echter, net als bij Brouwer, troost, zij het dat die schamel is:

 

het moeilijke aan ouder worden is niet

dat je steeds verdrietiger wordt

maar dat je steeds meer woorden krijgt

om je verdriet te beschrijven

 

Als dit met zoveel talent gebeurt, dan schieten woorden snel te kort om de kwaliteit te roemen.