HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - juli 2013

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Lizette van Geene (Voorburg 1968) groeide op in Heeze. Zij publiceerde een opleidingsmodule en twee boeken op het gebied van loopbaan- en studieadvisering. Verhalen van haar hand verschenen in meerdere (e-)magazines en zij werd genomineerd voor verschillende schrijfwedstrijden. In 2008 won ze de Literatuurprijs Helmond. Momenteel wordt gewerkt aan een roman.

 

© Brabant Cultureel / Brabant Literair – juli 2013

Henriette. Ofwel het mysterie van de vrouw

 

door Lizette van Geene

 

Het begon met de journaliste van de Volkskrant. Ze reed op een zomerse dag drie rondjes om ons schoolgebouw voordat ze een parkeerplek vond. Ze parkeerde haar witte Mercedes schuin tegenover de lerarenkamer en Henriette en ik zagen de docenten ontwaken toen ze uitstapte. Hun bewegende monden achter het raam, de docent Duits haren naar achter strijkend, hoe onze decaan zijn blouse netjes in zijn broek stopte. De journaliste zweefde voorbij in een wit rokje, haar bruine benen zichtbaar als de wind het rokje liet bollen en haar zwarte haren glansden in de zon. Haar pumps prikten gaatjes in het zand en onder haar hooggesloten blouse rolde de aanzet tot haar borsten. Een paar jongens uit de zesde van het VWO floten naar haar maar ze trok alleen maar haar wenkbrauwen op.

Daarna zaten we in de aula. De journaliste links vooraan, benen over elkaar gevouwen. Licht verveeld, een model voor een fotosessie. Toen zij het woord kreeg, zwegen we allemaal. Haar stem was hoog, met een licht hees timbre. Ze stelde zichzelf voor, 32 jaar, onderzoeksjournaliste bij De Volkskrant en ze werkte aan een tweede boek over De seksuele beleving van jonge meisjes. Haar eerste boek Grenzeloze meisjes was een bestseller en ze schreef het vervolg. Natuurlijk was ze daarna niet meer verstaanbaar, maar, zo bleek aan het einde van de bijeenkomst, alle meisjes uit de HAVO-VWO klassen 2 tot en met 6 werden verzocht om deel te nemen aan het interview. Vanzelfsprekend deden Henriette en ik mee, als oudste VWO meisjes van de school. Wij bogen ons al jaren over onze eigen seksualiteit, weliswaar zonder al teveel praktijkervaring, behalve dan dat ik zeer geregeld en zonder scrupules, ‘de hand aan mezelf sloeg’, zoals Henriette het uitdrukte. Maar, zo bleek al snel, wij bogen ons niet over onze seksualiteit, zoals wij geacht werden dat te doen.

 

We gingen samen het lokaal binnen waar de journaliste troonde. Even afstandelijk als op het podium in de aula. Het was meer een ondervraging dan een interview en de ze startte zonder introductie of inleiding, zonder zelfs maar Henriette naar haar naam te vragen. Haar slanke armen boven het toetsenbord van haar laptop. Of Henriette wel eens masturbeerde? Hoe vaak ze dat deed? Droeg ze strings? En waarom droeg ze geen strings? Dacht ze over borstvergroting? Waarom dacht ze daar niet over? Welke cupmaat had ze (met een misprijzend gezicht naar Henriettes borsten, die, zo viel me nu op, erg vormeloos in haar blouse hingen). Wist Henriette waar haar clitoris zat? En of ze een idee had waar die toe diende? En, de journaliste gaapte terwijl ze alvast een streepje typte, was Henriette al seksueel actief? Kende ze Paris Hilton? Keek ze porno? Had ze wel eens gehoord van Girls gone wild? Wat vond ze van fellatio? Wist ze wat het betekende? Nee, (een schouderophalend zuchten) pijpen dan? Henriette gaf geen krimp maar ik zag haar gebalde vuisten in haar schoot. Wat Henriette vond van de seksualisering van de maatschappij? De opkomst van de bilbocultuur? Of er op school in het openbaar aan seks gedaan werd? Nee? Weer trok de journaliste haar wenkbrauwen op. Was ze daar zeker van? En of ze wel eens overwogen had om in het openbaar aan seks te doen?

‘Wie? Ik?’ vroeg Henriette.

‘Ja, jij meisje,’ zuchtte de journaliste, want ze hoefde toch zeker haar eigen vragen niet te beantwoorden? Ja of nee? En of ze meisjes kende die dat wel deden, of het gedaan hadden toen ze nog jonger waren? Henriette zweeg over de nachtelijke bezoeken van haar vader aan haar zusje. Dat had er niets mee van doen, met seksuele beleving van jonge meisjes, de betraande ogen van zusje-lief in het donker.

De journaliste klikte door op haar computer, een foto van twee blonde naakte meisjes op een paard, de een met gespreide benen, zacht glooiend kaal geplooid, de ander met haar tong uit haar mond, daarna klikte ze weer terug. Henriette bloosde. De journaliste kuchte. Of Henriette er wel eens over dacht om seks te hebben met een meisje?

‘Natuurlijk worden de antwoorden geanonimiseerd, ‘verzekerde ze, haar hand opeens geruststellend op knie van Henriette. Henriette zweeg en de journaliste trok haar neus op en haar hand terug en drukte op de save knop.

‘Volgende. Jij ja.’

Ze lachte zelfs even naar me, heel vaag dat wel maar dan toch, zoals mensen naar mij lachen.

‘Dus,’ zei de journaliste, ‘voor jou dezelfde vragen en ik hoop dat jij wat openhartiger bent dan dit,’ ze knikte naar Henriette ‘meisje.’

Maar bij mij was ze niet zo streng. Hoe ze me vroeg om vooral niet verlegen te zijn en me alles te vertellen over mijn zelfbevrediging.

‘Erg belangrijk in het leven van een jong meisje,’ verzekerde ze mij, ‘van wezenlijk belang voor je verdere seksleven.’

Of ik mijn middelvinger gebruikte, of andere ‘dingen’. Zelf, zei ze hees, gebruikte ze wel eens twee vingers en, wist ik dat een warme douchestraal ook sensationeel kon zijn, een lauwwarme dildo, trillend. Of ik fantaseerde over jongens? Mannen dan? Meisjes? Vrouwen? Ik hoefde me nergens voor te schamen en ze boog zich voorover. Haar stem schor en van dichtbij was ze nog mooier dan daarnet, haar ogen wetend. Plotseling vertelde ik haar over mijn ontmaagding, zomaar, en het was pas toen ik Henriette naast me hoorde hoesten, schuivend op haar stoel, dat ik me realiseerde dat zij er ook nog was.

 

Henriette fluisterde terwijl we het lokaal uitliepen.

‘Ze gebruikt ons,’ mompelde ze, haar irritatie al zichtbaar in de stugge onwilligheid waarmee ze een tweede interview inplande bij de journaliste, een vervolginterview. Om te kijken of er binnen vier maanden verandering was in onze overgang van meisjes naar jonge vrouwen, zei de journaliste. Alsof ze ons een geheime boodschap meegaf. Maar Henriette was blij dat ze de journaliste niets persoonlijks verteld had, en haar niets persoonlijks zou vertellen, ook over vier maanden niet! Ze snapte me niet. Alsof ze me niet kende, zei ze, alsof ik haar beste vriendin niet meer was. En hoe ik de journaliste alles verteld had, alles, dingen die zelfs zij niet wist.

‘Misschien had jij beter ook niets kunnen zeggen,’ zei ze terwijl we de witte Mercedes nakeken, met onze boterhammen met zwetende kaas op het muurtje voor de school, ‘misschien had je niet zo moeten liegen.’

‘Alle antwoorden zijn anoniem,’ mompelde ik.

‘Er deden maar twaalf meisjes mee.’ Henriette schudde haar hoofd. ‘Zo anoniem is het dus niet. En je loog tegen haar. Je bent nog maagd. Je wilde interessant doen.’

‘Ik ben geen maagd meer.’

‘Je bent nog maagd!’

‘Ik ben geen maagd meer!’

‘Je hebt het nog nooit gedaan!’

Het groepje meisjes naast ons draalde, draaiende gezichten, open monden, gegiechel en wij zwegen.

‘Je bent nog maagd anders had je me het al lang verteld.’

Ik wendde mijn ogen af.

‘Ik wilde je het ook net gaan vertellen.’

‘Pfff, geloof je het zelf? Dat jij je zo laat opjutten door die Barbie,’ zei ze.

‘Je bent gewoon jaloers,’ zei ik, ‘jaloers, omdat ik het wel al gedaan hebt.’

‘Als jij jezelf dat graag wijs maakt,’ ze stond op, ‘ga je stinkende gang.’

Maar ze keek door me heen, ze wist dat ik wist dat zij het wist en niets erger dan een beste vriendin die weet dat je liegt.

 

Totdat we die ochtend door het boek van de journaliste bladerden, wisten we niet dat Henriette bijna laagste stond op de maatschappelijke ladder van de mensheid. Non-fuckable, Henriette was non-fuckable. We lazen zwijgend verder. De journaliste lachte naar ons op de achterflap van het boek, met haar stralende ogen, veel vriendelijker dan dat zij Henriette bejegende, en ik greep Henriette’s hand, vergevingsgezind. Ik zou Henriette voor altijd moeten beschermen want zij zou minder verdienen, zou nooit de juiste kleding vinden in de Bijenkorf en zou altijd leven in de schaduw van ons, de fuckables. Het was dat Henriette daarbij niet ook nog eens Antilliaans was, of Surinaams of Afrikaans, dan was ze en dik én zwart, maar dat vond zij dan weer racistisch terwijl ik het alleen maar zei om haar op te beuren. Daarna wandelden we naar de geschiedenisles en later die middag kende ik haar niet meer, naast elkaar op de fiets, ik met mijn hand op haar arm, de bakker die naar ons zwaaide, de Steenstraat met die ene kei waar we al jaren eensgezind voor uitweken. Voor de eerste keer deed ze me pijn aan de ogen. En zij met haar shawl hoog tot onder haar neus, alsof ze zich voor de eerste keer afstotelijk wist. Niet om aan te zien. De kloof die ons scheidde en ik trok mijn hand van haar arm. Fuckable en not-fuckable.

‘Nee,’ zei ze, ‘ik ga naar huis, Juliette is vroeg thuis en ik help haar met wiskunde.’

Terwijl we beiden wisten dat ze alleen maar bij Juliette was om haar te beschermen, en ik vroeg me met een schok af of ook zij besefte dat zelfs haar eigen vader haar zusje-lief neukte omdat zij, potige Henriette, niet fuckable was.

 

Die nacht, met zusje-lief warm zuchtend naast zich in bed en haar vaders dralende voetstappen op de gang, nam Henriette zich voor om het tegendeel te bewijzen. Afgewezen door mij, zwart verraad, de smalende journaliste, afgeschreven door de wereld, non-fuckable. Hoewel ze van haar moeder leerde dat boos worden niets veranderde, zinloos was. Dat haar vader er niets aan kon doen. Een waarschuwing, maar overbodig, want haar vader sloop in de nacht haar kamer voorbij, waarna hij piephijgend in bed kroop bij zusje-lief dat te jong was om te protesteren of wie dan ook maar iets te weigeren.

Henriette wist als modderend kleutermeisje al dat onknappe meisjes beter hun best moeten doen, zelfs om het voorrecht te hebben om iemand iets te moeten gaan weigeren. Gevormd door de minachting die lelijke meisjes ten prooi valt en haar misnoegen borrelde in haar dikke buik, al die jaren. De vriendschap tussen Henriette en mij gesmeed in een smeulende haat voor haar vader, en verder waren wij voor de journaliste eensgezind over bijna alles dat het leven ons te bieden had, zoals schoolagenda’s, de geur van een nieuw boek, salmiak lolly’s, de nieuwste Vogue, Youtube, E L James en haar Vijftig tinten grijs (een soort van Playboy voor vrouwen maar dan zonder plaatjes) en strakke spijkerbroeken. Maar na de journaliste was zij non-fuckable en ik fuckable, een natuurlijke verdeling, niet te overbruggen, en wij verdiepten ons ieder in ons eigen kamp weken lang in onze seksualiteit en in de manier waarop wij ons staande hielden onder al het mediageweld en de oprukkende porno en verseksualisering van de maatschappij. Confetti modeshows en publiek dat zich vergaapte aan ronde borsten en billen en oplichtende zalmroze gezichtjes, verafgoding van lust. Maagdmeisjes verkleed als hoeren met miljoenencontracten van mode-iconen. Zelfs de feministes liepen naakt op straat, slank en met priemende borsten, fuckable, als moderne Jeanne d’Arc’s. We kregen er rode oren van en Henriette’s wraakzucht groeide en groeide. Ik voelde het in haar berichtjes die verspreid door die eerste weken binnen kwamen.

 

Henry Miller gaf haar het laatste duwtje (‘bijna een naamgenoot,’ apte ze me om drie uur in de nacht, ‘en nog erger verknipt dan de mannen uit onze tijd!’) Na het lezen van Sexus geraakte ze pas echt in een zware identiteitscrisis waaruit ik haar niet meer terug wist te vissen.

‘Want,’ verzuchtte ze de volgende ochtend in de aula, en ik zag hoe klein haar oogjes waren, nu ze zelfs de moeite niet meer nam om mascara te gebruiken, ‘wat zijn wij meer dan kut?’

Ze sliep slecht en trachtte zichzelf te vermannen maar had de grootst mogelijke moeite met dat woord ‘vermannen’. Ieder mannenoog dat op een meisje viel, verwerd tot een hijgend steunen, gevolgd door tenenkrommende, superieure betogen die tot haar grote woede ook nog hout sneden en haar tot op het bot raakten. Henriette haatte mannen, zoals ze eigenlijk de journaliste haatte, zoals ze mij soms haatte, maar hoe kon ze vrouwen haten, feitelijk broeders, strijdsters in dezelfde ongelijke strijd.

Het was makkelijker, meer vanzelfsprekend ook, om dan maar Miller te haten. Natuurlijk, hij was dood maar zijn vergif zong nog rond in de wereld. En niet alleen haatte ze mannen, ze haatte plotseling zichzelf. Hoe ze haar lippen stiftte en probeerde op mij te lijken en dus wilde behagen. Ongelooflijk maar waar, realiseerde ze zich, haar dunne haar in een staart op haar hoofd, gestoken in een te strakke jeans, barbaarse mode, die stretchspijkerbroeken die je alleen maar liggend in bad aan kreeg. Haar zwakheid. Hoe ook zij, lelijke Henriette, met haar lelijke kut en haar zwabberende borsten maatje 80 D een man probeerde te veroveren en niet alleen dat, hoe hem te behouden. Het was ook niet eenvoudig om 20 eeuwen van onderdrukking en behagen te negeren, wist ze. De woorden kwamen steeds hoekiger uit haar mond, grof gesneden, en ik herkende haar bijna niet meer. Niet dat ze het mannen kwalijk nam, zei ze dan plots weer met de nuchtere glimlach van mijn oude Henriette. Of vrouwen. Het was gewoon iets waaraan ze niets konden doen, maar wat wel ‘aandacht behoefde.’

 

Oh wrede puberteit, meedogenloos manifest van de journaliste. Henriette nam de proef op de som. Zoals lelijke vrouwen seks behoeven, zo zijn er genoeg lelijke mannen te vinden die met ieder gat genoegen nemen, ervoor betalen, hijgend voor ramen op afstand schuddend, hersenloos leek het haar toe, bijna zonder eigen wil. Ze had gelijk. Het ging zo gemakkelijk dat ik haar weken amper zag, alleen op school, waar ze in een soort van verwilderde staat aanwezig was. Ik herlas de Vijftig tinten trilogie, met mijn handen onder de lakens, mijn tepels hard onder mijn nachthemd, maar zij vormde haar eigen ‘piemelgalerij’. Ze sprak over piemels als over huisdieren, zoals Miller vrouwen indeelde in de vorm van hun vagina’s, de geschatte grootte van hun hersenen en de wijze waarop de vrouw in kwestie in staat zou zijn om daarmee op intellectueel en fysiek niveau een man te bevredigen.

‘Luister, zijn piemel was zo kort en dik en pezig, als een teckel die op springen staat,’ vertelde ze me, of ‘die lul leek geschapen voor een konijnenren, zo prikkerig, weet je wat ik bedoel?’

Ze had een glibberende slang, een rat en zelfs een muis, ‘waarbij ik heel goed moest luisteren of ik wel iets voelde,’ mompelde ze met haar hoofd scheef ‘alsof er iets in je snuffelt.’

De eerste piemel die haar beviel had iets van een bouvier, of nee, zei ze ‘een soort van goeiige labrador, behaard en hijgend en uitzonderlijk goed te trainen.’

De piemel behoorde toe aan een jongen die tot ons beider verbazing veel weg had van Brad Pitt. Hij zat al op de universiteit, studeerde econometrie (een wirwar van gekmakende cijfers en ondoorzichtige formules). De manier waarop hij zijn dikke lippen bewoog, bijna smachtend, met een voortdurend licht loensende gekmakende knipoog op zijn gezicht. Donkerblond en een glanzende olijfkleurige huid. Bruine ogen, met een okerkleurig vlekje in zijn rechteroog, erg John-Irvingerig vonden wij. Hij leek normaal, maar had iets dat niet helemaal klopte, wat leek te passen bij zijn studiekeuze. Natuurlijk heette hij Denis.

‘Hij zegt niet veel,’ vond ik en ik wilde haar eigenlijk vragen hoe ze hem in godsnaam zo ver had gekregen om tussen haar benen te kruipen, non-fuckable als ze was, ik wist dat ik zelfs onze zusterschap voor hem zou verraden, ook al was een lul een lul, ongeacht het omhulsel. Henriette vertelde me hoe hij vloekte als hij zich in haar stak, hoe hij aan haar haren trok en haar over het aanrecht boog en hoe hij smerige woorden in haar oor mompelde, likkend en bijtend in haar oorlellen.

‘Maar hij doet precies wat ik zeg,’ zei ze.

 

Voor het eerst voelde ik meer dan een luchtige beleving van mijn seksualiteit. Bij de eerste ontmoeting met haar labrador op het schoolplein voelde ik het bloed stuwen, niet naar mijn hoofd maar tussen mijn benen. Het deed pijn. Zijn been net iets te dicht bij dat van mij, zijn hand op die van mij en sorry mompelde hij waarna hij zei dat ik pindakaas in mijn mondhoek had. Henriette zag het aan de blik waarmee ik hem opnam. Ik was Blondie, fuckable, met ronde billen en even ronde borsten en hersenen waarmee ik in staat was om hem fysiek en intellectueel te behagen. Hij was Denis. Mooie meisjes winnen altijd, ongeacht de vorm van hun vagina, en zijn labrador paste mij net zo goed, beter natuurlijk beter, als haar. De pijn en eerste weerzin weg drukkend bij de gedacht dat hij hem in haar stak, zijn tong in haar mond, alsof ik haar tong in mijn mond voelde. Duwend en duwend, zijn handen op mijn borsten en zijn smerige woorden op mijn lippen.

‘Pure lust,’ zei ik tegen mezelf, ‘en Henriette en ik zijn beste vriendinnen,’ fluisterde ik hijgend tegen onze labrador, terwijl het was alsof ik verraad pleegde aan haar missie, oh gitzwarte lust. Om de macht te behouden moest ik met Henriette een front vormen. Alsof we samen een softijsje aten, een nieuwe balpen probeerden op de kaften van onze dagboeken. Ik zweeg, lafhartig, diep zuchtend van genot, en onze labrador blafte lange nachten door, duwend en persend, dan weer tussen mijn benen, dan weer onder haar. Totdat zij er genoeg van had.

‘Ik droom van hem,’ fluisterde ze met dikke ogen, ‘hij wekt me iedere ochtend, zijn tong tussen mijn benen.’

‘Stop!’ zei ik, met opgeheven hand, ‘tijd om te stoppen Henriette, je gaat jezelf kwetsen.’

Ik duwde haar de telefoon in haar handen en trok de deur zachtjes achter me dicht. Ik wist niet dat hij daarna ook mijn telefoontjes niet meer zou beantwoorden. Alsof alleen wij samen goed genoeg waren. Onze labrador werkte niet op een goddelijk lichaam, alleen de ongelijke combinatie van ons samenzijn in bed deed hem neuken. Hij richtte zijn pijlen weer op Henriette en bleef haar bellen. In mij woedde haat, een ongekend gevoel van woede waarmee ik in staat zou zijn om onze vriendschap te verbranden.

 

Maar ik deed mijn best. Langzaam maar zeker verwerden we weer tot de vriendinnen die we waren voor de journaliste, Henriette bereidwillig, zelfgenoegzaam (hij wilde haar, haar, haar en niet mij, fuckable als ik was), een vreemde gewaarwording die ik gedwee over me liet komen. We gingen weer samen naar de film en lachten om Denis, cijfers vretende Brad Pitt die ons dreigde te vervreemden. Maar onze labrador bleek niet zo goed afgericht als we hadden gehoopt. Hij vloekte nog steeds aan de telefoon en besloop haar in een bloedhete juli nacht, blijkbaar compleet blind voor haar roze gewicht en het feit dat hij onder haar bonkende vuisten wel eens het onderspit zou kunnen delven, of misschien was hij daar juist wel op uit, want later, toen de politie geweest was, en de ambulance weg reed, vertelde ze me dat hij eerder veroordeeld was. Voor pedofilie, necrofilie en allerlei andere sadomasochistische beestigheden die haar bevestigden in haar gedachte dat mannen (‘neehee, niet alle mannen’) in staat waren tot vreselijke beestachtigheden. Ik duizelde aan de rand van de afgrond waar wij beiden hadden gedwaald en zij oreerde over laagjes beschaving die weg leken te vallen met zakkende slipjes, de smerigheid die vrijkwam in begeerte, als een aftandse geest in een fles en hoe het mogelijk was dat vleselijke eenwording zulke machtige vormen aan kon nemen in de wereld (zoals Clinton struikelde over een zwarte paardenstaart tussen zijn benen en verschrompelde mannen alles verloren aan jong zacht vlees). Henriette bliefde niet meer.

 

‘Ik weet genoeg,’ zei ze en ik boog mijn hoofd, want zij had meer te vertellen dan ik. Fuckable of niet. Haar beleving van haar seksualiteit meer zegevierend, jubelend, overtuigend. Meer van alles. Maar dan toch. Ik was en bleef de mooiste en op de dag van het vervolginterview was ik vroeger op school dan gebruikelijk. Een mistige dag en Henriette stond niet klaar, de gordijnen van haar slaapkamer nog gesloten. Ik fietste door, alleen, stille hoop in mijn buik, dat ze misschien ziek was. Niet in staat om het interview aan te gaan.

De journaliste zat al in de docentenkamer, haar hoofd gebogen, rechterhand voor haar ogen. De rector tegenover haar en ik voelde hoe hij haar troostte, zijn houding een en al geborgenheid en begrip, zijn handen om haar linkerhand en toen hij opstond leken zijn schouders breder dan anders. Henriette was er een half uur later nog steeds niet en mijn mobiel bleef zwijgen. Het was pas toen de rector met rode ogen het lokaal binnen kwam waar ik alleen op de journaliste wachtte, dat ik het begreep.

 

‘Een onbegrijpelijke dood,’ zei de rector later die dag voor de stille aula, ‘een wrede dood,’ vervolgde hij. En daarna vanuit de mist woorden die voorbij dreven: ‘Vreselijk familiedrama, zusje in ziekenhuis, vader ook overleden.’ Bemoedigend knikkend naar haar. Zij, de journaliste, snikkend tussen het rijtje docenten, in het zwart op duizelingwekkende pumps, haar rode nagels glanzend onder de lampjes op het podium, een arm om haar schouders, de conciërge die haar water kwam brengen. Ze zou haar boek opdragen aan Henriette, snikte ze met zachte stem voor de microfoon.