Robert
Proost
poëzie
Teerling
de
teerling is geworpen
- oftewel de dobbelsteen -
over bergketens heen, maalde
door valleien, over dorpen
landerijen, kastelen, haalde
al voor velen het licht weg uit de ogen
had zich diep gebogen in zijn baan,
had hexagonaal vooraan gestaan
het uitgeschreeuwd in zijn vermogen
nooit stil te willen staan
ze heeft maling aan een mensenleven
heeft nooit om niemand niets gegeven
was door niemand nooit niets aangedaan
maar deed ons in de schoenen beven
alsof ons even dood zou gaan
de
teerling is geworpen
rolt over steden heen, vermorzelt
woonwijk, kerk, gerechtsgebouw
straten en musea, verpulvert
onze dromen, kent geen slaap
drijft driftig in ‘t nauw, slaakt
luide, onbekomen kreten
is gewetenloos, bezeten
van zijn hexagonale landingsbaan
new york, londen en madrid
srebrenica, bahrein
kaboel, tilburg en berlijn
niets blijft niemand onbespaard
wanneer haar eenentwintig ogen
onvermoeid naar binnen staren
de
teerling is geworpen
- zoals ik zei de dobbelsteen -
een terecht bezorgde president verscheen
internationaal live op tv
“wetenschap staat voor een raadsel
astronomen met de handen in het haar”
een bacchanaal in alle straten
elk mens in alle staten
nemen ‘t angstvallig waar
krantenkoppen schreeuwen
“de teerling komt eraan”
‘t begon al vele eeuwen geleden
‘t staat overal geschreven
met pandora, een eva, laat staan
zijn astronomisch nauw beschreven
hexagonale landingsbaan
maar blijft u zitten
blijft u kalm
blijf rustig dromen, pitten
snurken, niets aan de hand
laat het komen, ontspan
adem in, blijf ademen
adem uit, blijf lachen dan
neem een bad, zet wat thee
sms je lief, kijk wat tv
en ergert u zich vooral niet
mens, ergert u vooral niet
|