INHOUD MARTIJN BENDERS

HOME

AUTEURS
TEKSTEN
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO
BRABANTS
SPECIAAL

Tekst: 
Han van Meegeren

CUBRA NIEUWSFLITS

Karavanserai

de eerste dichtbundel van Martijn Benders

 

De in Helmond geboren dichter Martijn Benders woont sinds enkele jaren in Istanboel. Zijn gedichten publiceerde hij meestal op internet. Zowel op zijn eigen internetsite als enkele op CuBra. Martijn Benders is een dichter met een absurde inslag, daarbij nooit de realiteit uit het oog verliezend. Hij vermengd zijn eigen gedachten en observaties met alledaagse dingen. Zo ook in zijn pas verschenen eerste bundel met de titel ‘Karavanserai’. In een kleine 100 pagina’s laat Benders je meegenieten van zijn eigen eigenwijze kijk op ons bestaan. Al maakt hij nog zulke mooie associaties, altijd zul je iets herkennen van het gewone, het dagelijkse bestaan hier. Als je zijn gedichten gelezen hebt kijk je net iets anders naar de dingen waar je al zo vaak naar gekeken hebt. Zelfs als hij enkele gedichten achter elkaar zet over de kosmos, waarin de maan de grootste steuntrekker van het hemelruim is, de sterren uitgerangeerde vlooien en het heelal een omgekeerde schoensmeerpot, dan nog kom je de strofe tegen:

Spiek dus nooit op school.

Maak gewoon je huiswerk.

Maak niet de fout die ik ooit maakte,

laat het gedichten schrijven aan de dichters over.

Zulk soort relativeringen maken de gedichten van Martijn Benders minder zwaar dan de materie zou vermoeden.
Zijn huidige woonplaats krijgt een steeds prominentere rol in zijn gedichten. Zijn observaties van het leven in Istanboel zijn een verrijking.

Het klinkt vreemd als ik zeg dat Martijn Benders ook na zijn debuut mijn favoriete Brabantse dichter blijft. Maar dat is het niet. Hij maakt namelijk al jaren mooie gedichten.

Kopen die bundel dus!

 

Martijn Benders – Karavanserai

Uitgeverij Nieuw Amsterdam

ISBN: 978 90 468 03639

www.nieuwamsterdam.nl

www.martijnbenders.nl

 

Uit deze bundel:

 

De schatzoeker

 

Als ik 's avonds de gordijnen sluit en mijn vrouw

knoopt haar ogen dicht dan is het niet de dood

die mij nabij wil zijn, noch de slaap die vat

 

na vat betrekt uit het stomme water van mijn mond;

nee, het is de hond die in mijn voeten

al jaren een schat vermoedt.

 

Zelf ben ik, vrees ik, niet anders.

Ook ik zoek de onuitputtelijke bron.

 

Ik ben opblijver, zittend op de bank.

Ik ben een hondse herhaling met tenen

 

Martijn Benders