Literaire
Wandelroute
Tilburg

Bisschop Zwijsenstraat

Over de Bisschop Zwijsenstraat

Links, aan de overzijde van het Stadhuisplein op de hoek van de Bisschop Zwijsenstraat, ziet u het kantongerecht met aan de overzijde van de Zwijsenstraat een pastorie waar vroeger bisschop Zwijsen woonde.


Bisschop Zwijsen. Portret uit 'Monseigneur Joannes Zwijsen',
van Dr. J.H.J.M. Witlox. Den Bosch, 1927.


Voor het kantongerecht was Frank Valkenier (1907) getuige van een poëtisch tafereeltje:

recht tegenover het kanton-
gerecht werd recht gedaan
twee kennelijk statenloze honden
die onder toezicht van een wer-
keloze mus het liedje van
het loze vissertje in 't riet
gestalte wilden geven
met welke intentie wist geen hond
laat staan de brigadier
werden op heterdaad betrapt
de mus zei niets tenzij je tjiep
als zinvol praten aan kunt merken
maar was er een getuigenis nodig
de agent riep vort en daarmee uit


Valkenier, pseudoniem van Frans van der Ven, was in 1971 de oprichter van de Brandonpers, een 'margedrukkerij' die uitsluitend werk van Brabantse schrijvers uitgeeft, zoals Carel Swinkels, Cornelis Verhoeven, en Jan Naaijkens, erelid en ex-voorzitter van de Brandonpers. De aanblik van de pastorie van Zwijsen kon Elise van Calcar tot meer cynisme aanzetten dan haar bezoek aan de textielfabriek:

Ja, staande voor een bisschoppelijk paleis heb ik het aandoenlijk woord des Heilands herhaald: de vossen hebben holen, de vogelen des hemels nesten, maar de Zoon des menschen heeft geen steen waarop hij het hoofd kan nederleggen!...



Koning Willem II was 'kind aan huis' in deze pastorie, en hier bepleitte Zwijsen met succes het herstel van de godsdienstvrijheid voor katholieken. Deze historische gebeurtenis vormt het decor van het toneelstuk De voorhoede van Jan Naaijkens, waarin Zwijsen onverwacht wordt bijgestaan door een (enigszins dronken) wever.

Vanaf het plein voor het Paleis-Raadhuis ziet u rechts een restant van wat vroeger `De Koningswei' werd genoemd. Onderdeel van die volksbuurt was ook café Marinus, dat blijkbaar in trek was bij kunstenaars en letterkundigen. Hier gaf Theo van Doesburg op 9 februari 1917 een lezing voor de Wetenschappelijke Kring met als titel Het aesthetisch beginsel der moderne kunst, en later gaf Jan Engelman er een lezing die Anton van Duinkerken had moeten houden. Over de lezing van Van Doesburg schreef Til Brugman (1888-1958) in Spanningen (1953):

In optocht waren hij en ettelijke andere verbijsterde enthousiasten met de spreker naar de kroeg getogen die in de gegeven stemming de aannemelijkste in Tilburg leek [...] Hij [de spreker] had gevloekt en geketterd, de geloofsbelijdenis van De Stijl tegelijk met het ogenschijnlijke potsierlijke, metterdaad uiterst opruiende evangelie van Dada verkondigd, een hymen, die hij tot eigen vermaak maar meteen zou inzegenen [...] Tegen het sluitingsuur had hij met de waardin gedanst en haar plechtig verzekerd, dat haar boezem en billen, de omvang in aanmerking genomen, expressionistische elementen waren, die in De Stijl eens en voor al waren overwonnen. In één woord, het was groots geweest.

De lezing van Jan Engelman in 1924 is uitvoeriger gedocumenteerd. Uit een verslag van Marnix Gijsen voor de Vlaamse pers weten we dat Tilburg - immers `bij de Belgische grens' - als plaats van samenkomst gekozen werd wegens de centrale ligging tussen Noord- en Zuid-Nederland. Gijsen was er, Wies Moens, Albert Kuyle, Jan Engelman, Van Duinkerken, Antoon Coolen, Hendrik Moller, Gerard Knuvelder, Pieter van der Meer, M. Feber, Bernard Verhoeven... kortom, het was er drukker dan tijdens de lezing van Theo van Doesburg. Anton van Duinkerken (1903-1968) schreef uitgebreid over de avond in Brabantse herinneringen. Hoe hij zich voorbereid heeft om een lezing te geven, hoe het gerucht is ontstaan dat hij verhinderd is, en hoe de organisatie Engelman als invaller heeft opgetrommeld:

In mijn plaats sprak Jan Engelman die ik tevoren nooit had gezien. Hij begon zijn redevoering met het uitdrukken van zijn leedwezen over mijn afwezigheid, terwijl ik zowat vlak voor zijn voeten zat.

Op dezelfde avond hebben Van Duinkerken en Antoon Coolen elkaar ontmoet. Van Duinkerken:

Hij hield zich van het gezelschap opvallend afzijdig, gelijk een journalist zou doen, maar zodra hij begreep wie ik was, schoof hij zijn stoel iets dichter naar mij toe. Hij maakte zich bekend als Anton Coolen. Dit deed hij echter niet met name. Hij stak zijn hand naar mij uit en zei enkel 'Brabant'. Ik antwoordde met dezelfde groet [...] In een seconde werden we vrienden voor het verdere leven.

Waarom was de bijeenkomst belegd? Omdat het rommelde in het wereldje van de katholieke literatuur: een jonge generatie schrijvers had zijn intrede gedaan en zocht voortvarend naar een eigen plaats, ongehinderd door hoogleraren, jezuïeten en cultuurfilosofen van de oude stempel. Op 1 oktober 1922 was in Tilburg het eerste nummer van het tijdschrift Roeping gepubliceerd onder redactie van dr. H. Moller, oprichter van de Katholieke Leergangen en belangrijk emancipator van het katholieke volksdeel. Roeping beantwoordde echter niet ten volle aan de idealen van de jongere generatie. Eerst werd in Nijmegen het tijdschrift De Valbijl opgericht, later, kort na de bijeenkomst in café Marinus, werd in Tilburg, ten huize van Hendrik Moller, een gesprek gevoerd dat tot de afscheiding van een aantal jonge schrijvers van Roeping leidde, en uitmondde in de oprichting van het tijdschrift De Gemeenschap. Over het beslissende gesprek met Moller heeft Gerard Knuvelder bericht:

Ik herinner mij, dat ik in Tilburg Albert Kuyle c.s. aan de trein ging afhalen, althans ontmoette. Een meter of vijf buiten het station, op weg naar de Bredaseweg waar Moller woonde, zei Kuyle - zijn blonde kuif wapperend in de wind-: 'We gaan hem zijn slagtanden uitrukken!' [...] Wie welke slagtanden heeft uitgerukt, onttrekt zich aan mijn waarneming, maar De Gemeenschap werd opgericht; het eerste nummer is gedateerd van januari 1925.

De Gemeenschap, later onder redactie van Van Duinkerken, heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het intellectueel reveil van de katholieken in Zuid-Nederland. Zoals bisschop Joannes Zwijsen in de negentiende eeuw de emancipator bij uitstek van de katholieken genoemd kan worden, op maatschappelijk gebied, wel te verstaan.

Terug naar het begin van de pagina
Meer informatie

HOME Literaire wandelroute

HOME Literair Tilburg

Volgende straat

Vorige straat



U bevindt zich op het ogenblik ongeveer hier:



Over de volgende schrijver(s) kunt u meer informatie vinden:

Als u de volledige tekst van de literaire wandelroute wilt lezen dan kunt u deze hier downloaden.