INHOUD JAN DE JONG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

CuBra

 

Trappist

Het zit Schoonebeek de laatste tijd niet mee. Door omstandigheden heeft hij een paar weken terug een eenvoudige doch pijnlijke operatie moeten ondergaan. De chirurg van dienst had zich eens lekker op des schrijvers zitvlak uitgeleefd, waardoor hij voor het eerst in zijn leven arbeidsongeschikt was in de zin der wet. Want wat doen stukjesschrijvers? Die zitten te schrijven. En juist dat zitten was hem door de hooggeleerde vleeshouwer godsonmogelijk gemaakt.

Liggen (uitsluitend op zijn zij) en lopen, dat ging nog. Maar ja, wie kan er vanuit die twee posities een behoorlijk stuk proza op papier krijgen? Schoonebeek in ieder geval niet. En daarom liggen de literaire activiteiten in de rommelige bovenwoning nu alweer enige tijd stil. Maar ach, was dat het ergste maar!

De wond, die de chirurg met zoveel plezier heeft achtergelaten, behoeft ook nog eens intensieve zorg. Dat wil zeggen dat hij tweemaal daags schoongespoeld moet worden en vervolgens met verbandmateriaal gevuld. (‘Gevuld?’ informeerde Schoonebeek nerveus. En dat had hij inderdaad goed begrepen.)

Omdat die wond nou eenmaal op een plek zit waar hij zelf niet bij kan, moet hij zich voor dat vullen onderwerpen aan enigerlei vorm van mantelzorg. En dat blijkt dan weer een mooi woord te zijn voor een zich terugtrekkende overheid die de echt lastige zaken aan familie, vrienden of buren overlaat. Nou hoeft Schoonebeek bij zijn familie en zijn buren niet aan te komen met een bloedend achterste. En omdat hij zijn vrienden graag te vriend wil houden, vallen die ook af.

En dan komt de thuiszorg! Twee keer per dag belt er een potige zuster bij hem aan. En altijd als het net even niet uitkomt. Omdat hij precies een bladzijde verwijderd is van het slot van een mooi boek, bijvoorbeeld. Of omdat hij juist met alle vereiste omzichtigheid een flesje Duvel in het glas aan het schenken is. Of omdat hij zich net dan zit te verdiepen in dat boeiende gesprek of die fraaie muzikale passage op radio of tv. Dan belt de zuster!

Het is er eentje die nog net niet vraagt hoe het met ‘ons’ gaat. Maar voor de rest van de behandeling overweegt Schoonebeek ernstig om haar bestaan bij Amnesty aan te kaarten. Want het spoelen, dat gaat nog. Maar bij dat vullen (zij spreekt zelf van ‘proppen’, iets wat de lading inderdaad beter dekt) legt ze een sadistisch enthousiasme aan de dag waar dr. Mengele zich indertijd ernstig voor geschaamd zou hebben. En Schoonebeek ondergaat het lijdzaam. Uit angst.

Althans tot gister. Want vandaag was hij wederom ten ziekenhuize genood. Alwaar een andere, maar uiterst vriendelijke dokter hem vertelde dat het mooi geweest was. De wond zag er goed uit, alleen nog een week lang iedere dag een vers pleistertje erop. Wat de medische staf van het St. Elisabethziekenhuis betrof, kon hij met verlof. En dat deed Schoonebeek. Hij toog linea recta naar de nabijgelegen Abdij van Koningshoeven. Alwaar hij nu in een alarmerend kil herfstzonnetje van zijn derde trappist zit te genieten. Quadrupel. Maar voor hem is er zon genoeg. Schoonebeek voelt zich weer in de zomer van zijn leven.