Lijstje
- Koop handzame dozen bij de Dozenspecialist; 27x29x43, tachtig cent; ze
nemen ze na gebruik niet terug; driehonderd stuks.
- Sterke plakband kopen en zo'n houder-roller (Het Feestpaleis,
negentien gulden); misschien daar ook vloeipapier voor de kwetsbare
banden?
- Etiketten.
- Boeken inpakken.
- Dozen zo veel mogelijk in de buurt van de ramen stapelen, zodat ze
daardoorheen rechtstreeks op de karren kunnen.
- Geleende boeken terugbezorgen.
- Elektrische schroevendraaier kopen (kruiskop!).
- Kasten demonteren.
- Timmerman zoeken die alle kasten een kopje kleiner maakt, en ze op
nieuw adres opbouwt.
- Bestelauto huren; hoeft niet hoog te zijn, want de dozen kunnen toch
niet hoger dan vijf op elkaar. Liefst elektrische laadklep. Th. vragen,
die heeft groot rijbewijs.
- Steekwagen kopen; veertig gulden bij Praxis; twee nemen?
- Verhuiskarren met opstaande rekken lenen bij T.; alleen in weekeinde
mogelijk. (Timmerman vragen een opritje te maken voor bij de drempel bij
de lift.)
- B. wil wel mee komen sjouwen, maar niet op het oude adres, wegens
hoogtevrees.
- Zoek nog eens een keer in de boeken over boeken; er zal toch zeker
ergens wel één tekst zijn, waarin ons verzekerd wordt dat boeken
verhuizen leuk is?
De verhuisploeg: vlnr: Theo, Margriet, Wim,
Ernest
De dozenspecialist
Ik spreek met een vakman. Hij zit op een vorkheftruck. Een goede
boekendoos? In een donkere doolhof van op elkaar gestapelde pallets met
daarop platgevouwen karton, adviseert hij: 'Daarvoor neem ik altijd
deze.' Alsof hij elke week zijn boeken verhuist.
De keuze van de juiste boekendoos is zeer belangrijk. Het formaat
natuurlijk, maar bij een verhui zing ook de greepvastheid en de
doorgeefbaarheid.
In beginsel zullen de gedachten van de gemiddelde boekenverhuizer
uitgaan naar de vooral onder antiquaren zo gewilde bananen- en andere
zuidvruchtendozen. Ze zijn stevig, hebben twee handgre pen, en er kan
veel in. Te veel, zegt onze rug al na de vijftigste doos. Een ander
nadeel is de open bodem. Ook de klassieke verhuisdoos doet de rug van de
lezer in de regel geen plezier. Boeken hebben immers een ander
soortelijk gewicht dan porselein of pannensets.
Dozen van uiteenlopende formaten, ingepikt op markten of in
supermarkten, zijn weliswaar kostenbesparend, maar niet aan te bevelen.
Karton dat chips of pampers draagt, geeft boeken onmiddellijk terug aan
de zwaartekracht. Diverse formaten zijn bovendien een ramp voor de
stapelbaarheid, en in gestapelde opstelling zal de kartonmoeheid zeer
snel toeslaan.
De dozenkenner stapt uit zijn vorkheftruck. Hij vouwt een doos in
elkaar, en doet net of hij tilt. 27 centimeter bij 29 bij 43 hoog. Ik
zeg dat hij me wat aan de kleine kant lijkt. Hij kijkt in de doos en
vraagt: 'Hoeveel moest u er?'
'Driehonderd,' zeg ik.
Hij zwijgt.
Ik neem ze.
Inpakken
De boeken zitten in de dozen, de kasten zijn gedemonteerd. Wat gisteren
nog herkend kon worden als het restant van een huisbibliotheek, heeft
heden een vorm gekregen die geschikt is voor verhuizers, die stapelbaar
is in een bestelbusje, en die op de juiste volgorde ligt voor de
timmerman. Alles is gereduceerd tot karton, verpakkingsplakband,
staanders, banken, en achterwanden, en twee oude theekistjes vol
schroefjes en ijzeren hoekstukjes. Deze zijde boven, 25 millimeter
inkorten. Dat is, kort maar volledig, de anatomie van de boekenkast.
Twee weken lang mag ik 'lezer' tussen aanhalingstekens zetten, want er
valt hier niets meer te lezen. Ik ben een optiller en een inlader. Wreef
ik onlangs nog de vermoeide oogleden, nu blijk ik op onvermoede plaatsen
rugspieren te hebben. Ik klaag niet. Ik zou kunnen jammeren dat ik een
deel van mezelf in karton heb verpakt, of mijmeren over de fantoompijn
van een geamputeerde lezer. De werkelijkheid is veel eenvoudiger: een
maand lang zijn de rollen omgedraaid. Niet ik bepaal wat de boeken doen,
zij dicteren wat er gebeuren moet en wanneer.
Deze wanverhouding zal de reden zijn waarom nooit één liefhebber van
boeken geschreven heeft over 'het inpakken der boeken', laat staan over
het handwerk dat 'het afbreken der kasten' heet.
Uitpakken, dat wel. Zie bijvoorbeeld 'Over het uitpakken der boeken' van
Arthur van Schendel. Ik kan er niet uit citeren; het is ingepakt. Maar
die vreugde van de uitpakkers begrijp ik nu. Ze scheppen uit hout en
schroefjes een nieuwe orde, en ze blazen het karton de adem van nieuw
leven in. Dan zijn ze weer lezer, en zien ze dat het goed is.
Walging
'Alles gaat weer eens door je handen', en 'Uitpakken, straks, dat is pas
leuk werk.' Dat zijn de wijsheden die mij de laatste tijd met grote
regelmaat worden toegevoegd. Boeken inpakken en verhuizen: eigenlijk is
het een voorrecht, een luxe, begrijp ik. En een lezeres van 'de
Volkskrant' schrijft me dat zij zeventig jaar is en twee- tot
drieduizend kilo schoolboeken per jaar verzendklaar maakt voor Oekraïne
en Roemenië. Je kunt het dus tot op hoge leeftijd blijven doen. Maar
toch.
Een andere lezer stuurt mij een tekst van Solomon Eagle, getiteld 'Moving
a Library'. 'Gedurende dit proces,' lees ik daarin, wordt de ziel
overspoeld door een sterke, bittere boekenmisselijkheid.' Ik weet nu hoe
dat voelt, zij het dat deze walging bij mij niet veroorzaakt werd door
de hoeveelheid op zichzelf. Ik voelde haar voor het eerst toen ik achter
een eerste rij boeken een twaalfdelige uitgave van De Fellers
biografisch woordenboek aantrof. Niet doordat ik niet meer wist dat ik
die had, sloeg de nausea toe, maar omdat nu bleek dat ik dus al jaren de
bezitter ben van twéé De Fellers.
Alles gaat weer eens door je handen. Dus ook dubbele boeken, nog steeds
niet gelezen boeken, en de verzameling die geen verzamelaar meer heeft.
Boekenwalging is: niets meer begrijpen van de lezer die je ooit geweest
bent.
De remedie? Goede voornemens om het na de verhuizing anders te doen:
minder inhalig worden, veel verkopen, meer naar de bibliotheek gaan.
Het oude huis is nu al een week vrij van boeken. Ze staan elders te
wachten tot de kasten vertimmerd zijn en opgebouwd in de nieuwe woning.
'Cold turkey' heet dat. Eergisteren bracht de post de veilingcatalogus
van Burgersdijk & Niermans, een dag later die van Bubb Kuyper. Ik
heb dus wel degelijk wat te lezen, al moet ik toegeven dat er geen
betere boeken zijn om goede boekvoorne mens te slopen dan
veilingcatalogi.
Thermofelt
Vandaag wordt er een muur doorgebroken om plaats te maken voor een
boekenkast waar je door heen kunt lopen van de ene naar de andere kamer.
Dat wordt hopelijk heel nuttig. De eerste boekenkast staat al en begint
gevuld te raken. Dat is prettig, zij het dat het 'daar' is, in het
nieuwe huis.
'Hier', in de oude woning, zijn al wekenlang geen boeken meer in huis.
Het borstbeeld van Dante is ingepakt, net als Goethe ten voeten uit. Op
de muren zie je donkere randjes waar lijsten hingen. De gordijnen hangen
er nog, zij het ingekort.
Op de bibliotheek van de Theologische faculteit vertoef ik de afgelopen
weken vaker dan daarvoor het geval was, misschien om toch omringd te
zijn door boeken. Dit is een rustige bibliotheek waar men veel voor
lener en lezer overheeft, en de beheerder van de catalogus geeft me op
een zonnige ochtend een aantal brochures. Daarin staat beschreven hoe de
paters kapucijnen dienden om te gaan met boeken: hun 'regel'. In 1884
luidde het: 'Dat onze missalen, brevieren en ook al onze andere boeken
armoedig gebonden zijn en ook zonder kapittelstokken.' Kapucijnen zijn
minderbroeders, bedelmonniken. Nederigheid en armoede zijn hun
kenmerken. De kapittelstok is een bladwijzer, en zelfs die mocht dus
niet. Nederig lezen wilden zij, zoals ze hun sandalen aantrokken over
blote voe ten. Ze kennen maar één boek: het boek des levens, Christus
zelf. Wie toch meer lectuur nodig heeft, zal die 'in gemeenschap en niet
ieder voor zich hebben'. Dit zal 'de armoede beter bewaren en de
gehechtheid wegnemen uit de harten'.
Nog een week of twee zal ik ook zo nederig moeten zijn. De man van
één, hooguit twee boeken. Enige dagen geleden is de houten vloer hier
opgebroken en naar een nieuwe eigenaar gegaan. De geluiddempende
onderlaag ligt er nog en ik betrap me erop dat ik steeds lees wat erop
geschreven staat: Thermofelt 9015706.
De gehechtheid is nog steeds niet uit mijn hart weggenomen.
Tomado
Twee gipsen apen, twee lezende monniken, twee doodshoofden. 'Nemen we
die mee?' vraagt mijn vrouw, die ze aantreft in een oude dekenkist. We
zitten in de berging en beslissen over voorwerpen: meeverhuizen of niet.
De overtollige vazen gaan naar schoonzus M., de ijskoeler van Ricard
krijgt een tweede leven, want we krijgen een tuin, dus die koeler kan
van pas komen als we daar willen lezen.
Overbodig geworden boekensteunen, nemen we die mee? Dat bepaalt de
herinnering. Lezende monniken, gekocht in een trappistenklooster, die
doe je niet naar de vlooienmarkt.
De kist bevat nog meer leesattributen in ruste. Een oude klemstok voor
kranten; een handdoeken rekje met twee glazen spijlen, dat met de
houdertjes eenvoudig op een boekenplank geschroefd kan worden en dus
ideaal was om kranten op te hangen.
Een Tomado-rekje. Twee ijzeren houdertjes en drie leggers: rood, geel,
zwart. Mijn eerste boekenk ast. De muren waren nog niet van beton, en
vader gebruikte lucifershoutjes in plaats van pluggen. Vooral de
Prisma's en Elsevier-pockets pasten er mooi op. Onhandig was wel dat de
jeugdboeken te groot waren. De winterboeken en Bolleke de Beer gingen
nog net, maar de sprookjes en de avontu ren van Bas Banning konden, door
hun hoogte, alleen op de bovenste legger staan.
Het hing aan de muur en alle boekjes vielen altijd om. Je nam Bas
Banning ter hand, en de rest ging scheef staan drukken tegen de schuin
aflopende zijkant van de houder. Met grote regelmaat over won de
zwaartekracht het design.
Ook de lucifershoutjes bleken na verloop van tijd overbelast.
Vader ging plamuur lenen bij de buren.
'We nemen het toch maar mee,' zeg ik.
Illusies
De afgelopen zes weken schreef ik over het wel en het wee dat zich
voltrekt aan hen die boeken verhuizen. De overtocht is volbracht, en
onlangs zijn de dagen aangebroken waarop de boeken uitgepakt worden. Ik
zou willen dat het nu een week of drie heel hard gaat vriezen.
Wat verwacht ik eigenlijk van dat uitpakken? Niet dat gevoel van
gelukzaligheid dat al zo vaak bezongen is door de boekenliefhebbers die
mij al verhuizend voorgingen. Juist het inpakken stemde mij somber over
al dat papier dat zich in de vijftien voorbije jaren genesteld heeft in
de kamers die we nu verlaten hebben.
Ik zal daarom het uitpakken in het teken stellen van een nieuwe orde. Ik
ga de chaos bestrijden en een papieren wereld scheppen waarin alles zijn
juiste plaats heeft. Ik zal daar iets langer over doen dan zes dagen,
maar dan zal ik zien dat het goed is. Alle problemen zal ik overwinnen.
De hoogte en breedte van de boeken zal ik verzoenen met de hoogte en
diepte van de planken. De pockets zal ik scheiden van de gebonden
boeken. Ik zal streng het alfabet eren, en nimmer en nergens zal een
lezer een betere indeling op onderwerp aanschouwen dan in mijn kasten.
In de elfde of twaalfde doos die ik als schepper uitpak, vind ik
Jonathan Schells 'The Fate of the Earth', de anti-nucleaire klassieker
uit de jaren tachtig. Er staat een opdracht in van een vriend, die het
mij schonk: 'Het eerste en hopelijk niet het laatste boek dat aan je
verzameling wordt toege voegd.' Getekend op 1 juli 1982, de dag waarop
we de woning betrokken die we nu verlaten hebben.
De schenker kreeg gelijk. Een paar duizend boeken volgden. Even bekruipt
mij de vrees die ook een zekerheid is: dat het ook in de toekomst niet
anders zal zijn.
Dan pak ik verder uit, en ga hardnekkig door met scheppen.