Marcel
van Beurden
3
Nieuwe gedichten

Columbus
De wind van land is
vol met zoete geuren.
Elk woord van ons
is vechten met de zee.
Het spant
ontluistert elke van jouw frasen.
De hemel kleurt met
regen strepen wolken.
En doodstil sijpelt
het land uit het woud.
We worden met de
grond gelijk gemaakt.
Waar de einder zich
tot ons verhoudt
zijn we opnieuw
verzeild geraakt,
terwijl de naakte
indianen zich verweren.
Ik word begeesterd
door verhalen en gedichten…
Temidden van
waartegen ik me nog verzet
ontwaar ik alles
wat ik woordbeheer.

Genesis
In den beginne was
er, is er vrouw
- van lichaam, taal
en zondeval verstoken,
was er ook geen
materie “Man” bekend.
In deze naaktheid
staan we afgetekend.
Dat wat we weten
moeten is er niet;
wat er is, weten we
niet te benoemen.
Een som van de
afzonderlijke delen
bereken je uit jouw
en mijn bestaan,
en je weerlegt je
door aanwezigheid.
Er is geen hier en
nu meer te beschrijven.
Een zin die uit
mijn taal is opgestaan
- weldra zal jij
daarin verdwenen zijn.

Outlaws
Ik zou het
glas-in-lood met je laten praten;
we plukken woorden
uit het vensterglas.
De splinters
klinken sprekend op de plinten.
Hoor toe: het
ochtendregent in het dal.
Ringen nevel
schuren langs de morgenbalken
van het huis dat
ons aan de dag ontvalt.
Van tussen de
guirlandes druppen
zinnen uit het
zwerk dat ons verzengt.
Het nut van ons
bestaan overstijgt de waarde…
We zijn niet waar
we waren en wij resteren,
met de vroegste
uren in ’t verschiet,
immer waar we niet
geraken.
|