Jan
Hoevenaars
verhalen
Mosselmannen
Schreef ik u vorige week over de hoogten van Goes, nu denk ik aan
het gat van Yerseke. Daar voor de Zeeuwse dijk ligt het. Door het
blauwachtige water schemeren de banken. Met boeien zijn de percelen
gemarkeerd omdat sloten er al snel over zouden lopen. Het gat van
Yerseke wordt met grote regelmaat gekrabd door de mosselmannen. Zo
te zien door het oog van Google, draaien ze daarbij rondjes om
tenslotte in het midden uit te komen. Ze schrapen de mossels, die
zich rond het gat hadden vastgezet om een zuiver en teruggetrokken
onderwaterleven te gaan leiden, hardhandig van de bodem. Voor een
mossel is dat een tamelijk onoverzichtelijke gebeurtenis, zeker
omdat hij hierna in bad moet. De logica hiervan overstijgt zijn toch
al weke brein.
De
verdiensten in de mossel- en oestercultuur te Yerseke waren in de
negentiende eeuw dermate groot dat de bevolking zich aan
uitspattingen ging over leveren (denkelijk aan Maria Magdalena uit
Goes), zo erg dat het Leger des Heils er een vooruitgeschoven
missiepost vestigde. Sindsdien is het met de hulp van de toorne
Gods, die een mosselziekte stuurde, en het Leger, toch nog goed
gekomen met de mosselmannen. Yerseke kent nu vijf kerken van
verschillende protestantse denominaties en geen katholieke.
Yerseke
Een mosselman uit Yerseke,
-da's vast een Yersekezer-
wil net als d'andere Yersekezen
ook wel een Yersekusse.
|