CUBRA HOME
INHOUD LOWIE VAN DORRUS MISTERS
Meer heemkundig werk uit Tilburg:
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2012 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

Foto: Regionaal Historisch Centrum Tilburg

Onze Tilburgse Folklore

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 4 oktober 1952

 

18. Dienstpersoneel bij de boeren

 

 

Het is natuurlijk heel gewoon, dat er bij de boeren ook meiden en knechts nodig waren, zij het niet bij allen. De kleine boertjes met een klein gedoe - de zogenaamde kneuterboertjes - konden dat niet bekostigen. Zij moesten zelf door hard werken trachten het hoofd boven water te houden. Wij noemden daareven "kneuterboertjes". Dit woord heeft niets te maken met het kneutertje, het heidevogeltje, maar is - naar onze mening - ook weer een verbastering door het spraakgebruik van kleuterboertje, kleine boer. De behoefte aan hulp hing samen met de grootte van het bedrijf en de samenstelling van het gezin. Een boer met veel kleine kinderen had uiteraard méér vreemde hulp nodig dan een gezin met alleen grote kinderen.

Nu waren er betreffende dienstboden vaste gebruiken. Zo begon en eindigde de huur, diensttijd of afspraak bij het begin en einde der seizoenwerkzaamheden in het voorjaar en in het najaar als de oogst in de schuur was geborgen en het vee uit de weide weer op stal was gebracht. Dat het huren en verhuren van beide zijden nogal goed uitkijken was, spreekt wel vanzelf. De ene boer was royaal, rondborstig. De ander schriel en driftig, maar dat er ook van personeelskant veel verschil was, behoeft geen verder betoog. Zo hoorden wij ooit een geschiedenis vertellen van een knecht, die zich bij een boer aandiende. Het was een flink uit de kluiten gewassen jongeman met echte werkhanden. Dat zag de boer ook wel en hij noodde hem vriendelijk uit om binnen te komen, bood hem een stoel aan en beiden gingen aan tafel zitten. Het eerste waar de knecht in spe naar vroeg was hoeveel de boer voor huur dacht te geven. Ja, dat viel niet tegen en beiden waren het weldra eens, waarop de boer voorstelde nu stal, velden en akkers eens gaan te bekijken. De boerin beloofde, dat, als zij terugkwamen, zij koffie gereed zou hebben. Afgesproken, en zij stapten samen op. Na de voorgenomen inspectie keerden zij naar huis terug en - zoals beloofd was - geurde reeds bij het binnentreden de koffie op de gedekte tafel. Alvorens te gaan zitten nam de boer de knecht in spe nog even bij de arm en bracht hem bij de schouw met de woorden: "En kijk nu eens naar boven." De knecht richtte zijn ogen omhoog en knikte daarbij goedkeurend. Toen ging men aan tafel zitten. Het beste werd opgediend met spek, peperkoek, krentenmik enz. Onder de maaltijd stelde de boer de vraag: "En hoe heb je er nu over gedacht?" De ander keek de baas eens aan en antwoordde: "Ik heb gedacht er maar van af te zien." "Waarom, wat is dat nu! Ik dacht dat alles je zo goed aanstond?" "Ja, dat is ook zo," antwoordde de ander, "behalve het laatste, dat die schoorsteen nog zo vol hing. Ik had liever gezien, dat er weinig of niets in had gehangen, dan was het op tafel geweest, maar nu heb ik de indruk, dat er meestal niet veel van 't varken bij zal zijn." U ziet hieruit wel waar het personeel rekening mede hield.

In de aanvang van dit artikel spraken wij over twee tijdperken in 't jaar dat het dienstpersoneel van baas kon veranderen. Deze perioden bleven in Tilburg ook niet onopgemerkt. Zo was bijv. de oude "kaawmèrt" niet voor niets altijd zo druk bezocht. Dat was in 't vroege voorjaar. Na de oogsttijd viel vroeger de kermis, waar ook en vooral Vrijdags de omliggende dorpen goed vertegenwoordigd waren.

 

"De Heiligen Eik"

Een ander gebruik op de dorpen in de omtrek van Oirschot, dat hier niet zo algemeen bekend was, vormde de nachtelijke bedevaart van "O.L. Vrouw van de Heiligen Eik" in de Baasterhoef, destijds eigendom van Jhr. de la Court. Wél kennen de mensen hier deze bedevaart des daags en tegenwoordig wordt ze in de Meimaand nogal bezocht. Maar de traditie op bedoelde dorpen was naar "de Heiligen Eik" te gaan in de nacht van Zaterdag op Zondag na St. Jan, 24 Juni. Wij hebben het van Tilburg toen ook enkele keren meegemaakt.

's Avonds na de maaltijd stapten we op over de Broekhovenseweg, voorbij de Blauwhoef de weg op naar Biest-Houtakker en halverwege de hei (het kanaal was er nog niet) in de richting van de Molenhei, gelegen aan de Heuvelstraat, de verbindingsweg tussen Moergestel en Hilvarenbeek via Biest-Houtakker. Vandaar ging het verder in de richting van de Baasterhoef. Kwam men in de buurt van de Lieve-Vrouwekapel dan kwam men ook in de sfeer van de bedevaart. Overal in de bossen hoorde men het gezang en het gebed van komende en gaande gezelschappen en hoe dichter men de kapel naderde des te luider klonk het en zag men bij tussenpozen de lichten der brandende kaarsen in de kapel flikkeren. Maar al hoorde en zag men dit alles, men was er toch nog niet. Het werd intussen middernacht en men liep geheel in het duister want men was in de bossen, onder het geboomte.

Een bijzonderheid van de kapel was dat er geen deuren aan waren. Men kon dus altijd dag en nacht vrij binnen gaan. Deze vreemde toestand zal misschien bij sommige lezers verwondering wekken, maar voor hen, die het ontstaan van dit Maria-oord kennen, zal 't niet zo vreemd zijn. Zoals algemeen bekend kan worden geacht, werd het beeldje der Moeder Gods daar door een herder gevonden, drijvend op de Beerze tegen stroom op. Bij het bouwen van de oude kapel werden er geen deuren aan gehangen om bij slecht weer de scheper (schaapherder) gelegenheid te geven daar met zijn kudde te schuilen. Bij de nieuwbouw is dit veranderd, nu is het kapelletje van deuren voorzien.

 

De terugweg

Na de bedevaart gingen wij op zoek naar familieleden, vrienden en bekenden uit de omliggende dorpen waaruit ook ons gezelschap afkomstig was. Na een hartelijk afscheid werd de terugreis aanvaard, maar langs een anderen weg. Nu gingen we de grote verkeersweg opzoeken. Eerst nog een wandeling langs de stroom tot aan de bekende watermolen en dan rechtsaf naar het café van bakker de Kort, tegenover de school, destijds van meester Baks op Spoordonk. Daar bij een kop koffie werd de boterham, die van huis uit was meegenomen, genuttigd. Intussen was het weer dag geworden en ging het op Tilburg aan. In Moergestel echter was weer een halte om de vroege mis bij te wonen. Bij het opgaan waren er geen haltes, maar nu na een wandelweg van ca. zes à zeven uur werd er wel eens een keertje gerust. Zo was in Moergestel bij aankomst gewoonlijk "het Fortuintje" vóór de H. Mis en daarna Timmermans tegenover de kerk aan de beurt. Verder werd er onderweg misschien op de Koningshoeven nog iets gebruikt, maar dan ging het recht uit recht aan naar moeder en vrouw.

Als men van deze bedevaartplaats spreekt, zegt men gewoonlijk: "de Heiligen Eik". Dit komt waarschijnlijk hier vandaan, dat de herder het beeldje plaatste tegen een eik. Maar na meerdere malen naar de dorpskerk in Oirschot te zijn overgebracht, keerde het telkens de volgende nacht naar de eik op de Baasterhoef terug.

 

LOWIE VAN DORRUS MISTERS